Enken en potstallen

Enken zijn hoge akkers die je tegenwoordig nog veelvuldig in ons landschap ziet.

Hoe zijn enken en potstallen ontstaan?

De verschillende landbouwvormen bij ons in de gemeente zijn allemaal ontstaan vanuit de noodzaak de schrale grond vruchtbaar te maken. Bemesting was hierbij onmisbaar. De mest van de schapen en runderen werd opgebracht op de akkers. Toen de bevolking steeds groter werd, moest men wel zuiniger met de mest omgaan. In de loop van de tijd (18e eeuw) verschenen er daarom potstallen binnen het grondgebied van de huidige gemeente Epe. In de potstal, gelegen in de nederzetting, werd gedurende langere tijd de mest in een dieper gedeelte van de stal opgepot en regelmatig vermengd met strooisel en plaggen. Uiteindelijk werd de mest naar buiten gekruid en op de akkers aangebracht.

Met dit potstalsysteem werd het bemesten van de akkers effectiever en ontstonden de hoger gelegen akkers, die we enken noemen. De enken zijn nog steeds zichtbaar in het landschap en daarmee kenmerkend voor de gemeente. Een bijzonder mooi voorbeeld van een nog duidelijk zichtbare en gave enk is de Dijkhuizerenk ten oosten van Epe. Het potstalsysteem werd tot de 19e eeuw gebruikt.

Brinken en veedriften

Niet alleen de vele enken in de gemeente herinneren nog aan het potstalsysteem ook de brinken speelden een belangrijke rol in dit systeem. De brink is de open ruimte aan de rand van de toenmalige nederzetting. Op de brink stond ‘s nachts het vee. Daarnaast herinneren ook de veedriften nog aan het potstalsysteem. Een veedrift is een weg waarover dagelijks vee werd gedreven van de schaapskooi of stallen in of bij het dorp naar de weidegronden. Via de veedriften werden de schapen naar de hoger gelegen heidevelden gedreven. Rond de Norelenk ten noorden van Epe en rond Tongeren zijn deze veedriften nog steeds goed zichtbaar in het landschap aanwezig!

Samenhangend systeem

De enken, veedriften, brinken en bijbehorende agrarische bebouwing vormen een samenhangend systeem. Wethouder Van Nuijs: “In de toekomst zullen wij ons niet alleen richten op de losstaande elementen, maar zullen we ook aandacht besteden aan deze agrarische ensembles".