Voor kinderen tussen de 2 en 4 jaar bestaan twee verschillende voorzieningen: de peuteropvang (onderdeel van kinderopvang) en de peuterspeelzaal. De overheid heeft de afgelopen jaren de wet- en regelgeving voor beide voorzieningen zoveel mogelijk gelijk getrokken. Hierdoor maakt het voor peuters niet uit of ze op de peuterspeelzaal zitten of op de peuteropvang. In beide gevallen kunnen ze rekenen op een vergelijkbare basiskwaliteit waarbij naast spelen en oefenen van sociale vaardigheden, er veel aandacht is voor taalontwikkeling. Daarom worden in de gemeente Epe op verschillende locaties de peuterspeelzaal en peuteropvang gecombineerd aangeboden.
Er is wel een verschil in financiering tussen de peuterspeelzaal en de peuteropvang. De peuterspeelzaal wordt gefinancierd door gemeentelijke subsidie en door de ouderbijdrage. Bij de peuteropvang betalen de ouders. Ouders die arbeid en zorg combineren en inkomen uit betaald werk hebben kunnen echter via de belastingdienst een toeslag aanvragen voor de peuteropvang. Op die manier wordt voor een groot deel van de ouders de peuteropvang financieel aantrekkelijk gemaakt. Daarnaast heeft de peuteropvang ruimere openingstijden dan de peuterspeelzaal, wat ouders meer flexibiliteit geeft.
De gemeente heeft met KOM Kinderopvang en Koppel (organisaties die in Epe kinderopvang en peuterspeelzaalwerk aanbieden) afgesproken om na de zomervakantie van 2011 bij de aanmelding van een kind voor de peuterspeelzaal na te gaan of ouders ook in aanmerking komen voor de toeslag van de peuteropvang. Als dat het geval is, kunnen ouders geen gebruik maken van het peuterspeelzaaltarief. Op die manier kan de subsidie voor peuterspeelzalen omlaag gebracht worden, terwijl het voor veel ouders financieel geen verschil uitmaakt om hun kind naar de peuteropvang te brengen in plaats van naar de peuterspeelzaal.
