Regels voor het kappen van bomen

De gemeente maakt onderscheid tussen de kernen en het buitengebied. De grens daartussen wordt voor het kapbeleid gevormd door de komgrens van de Boswet. Deze grens komt in grote lijnen overeen met de komgrens die in de Wegenverkeerswet is aangegeven. 

Binnen de komgrens

Binnen de komgrens heeft de gemeente individuele bomen aangewezen die door hun bijzondere waarde een plaats hebben gekregen op de bomenlijst. Bent u eigenaar van zo’n boom en wilt u deze kappen, dan moet u een omgevingsvergunning voor de aciviteit kappen aanvragen. Bomen die niet op de lijst staan, mogen vergunningvrij gekapt worden. U hoeft dat ook niet te melden.

Buiten de komgrens 

Er zijn buiten de komgrens geen individuele bomen maar categorieën aangewezen. Zo moet u voor houtwallen (lijnvormige beplantingen), hakhoutbosjes en bomen op recreatieterreinen altijd een omgevingsvergunning voor het kappen van bomen aanvragen. Voor alle andere bomen in het buitengebied geldt dat bomen met een diameter kleiner dan 20 cm (gemeten op een hoogte van 130 cm) vergunningvrij gekapt mogen worden. Voor een aantal snelgroeiende soorten geldt zelfs een diameter van 30 cm, namelijk: elzen, populieren, berken, wilgen, fijnsparren en douglas. Voor het kappen van bomen in het buitengebied met een diameter groter dan 20 cm, of 30 cm bij snelgroeiers, moet u wel een omgevingsvergunning aanvragen.