PBL: "Anticipeer op bevolkingskrimp"
Inleiding
Een derde van alle Nederlandse gemeenten krijgt tot 2040 te maken met bevolkingskrimp. Zij moeten daar niet dan pas op reageren, maar er nu al op anticiperen. Dat stelt het Planbureau van de Leefomgeving in de studie ‘Van bestrijden naar begeleiden: demografische krimp in Nederland. Beleidsstrategieën voor huidige en toekomstige krimpregio’s’. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld anticiperen op krimp door voorzieningen meer te concentreren en door woonwijken, winkelgebieden en bedrijventerreinen te slopen of herstructureren.
Beschrijving
Potentiële beroepsbevolking neemt bijna overal af
Meer dan een derde van de gemeenten krijgt te maken met een afname van het inwonertal. Een tiende zal ook te maken krijgen met een afname van het aantal huishoudens. De bevolkingskrimp blijft dus niet langer beperkt tot de huidige krimpregio’s, hoewel die daar wel ernstiger zal zijn dan in andere delen van het land. Landelijk gezien zal het bevolkingsaantal waarschijnlijk vanaf 2038 afnemen, maar de beroepsbevolking al vanaf 2011.
Verschuivingen op de woningmarkt
Omdat het aantal huishoudens niet zo sterk daalt als het aantal inwoners, zal er op de woningmarkt in de eerste plaats een kwalitatieve verschuiving plaatsvinden. De vraag naar eengezinswoningen kan bijvoorbeeld afnemen ten gunste van de vraag naar appartementen. Zolang de woningmarkt echter gespannen is, zullen ook woningen die niet overeenkomen met de vraag bewoond blijven worden. Als het aantal huishoudens afneemt en daardoor de vraag naar huizen, heeft dat gunstige effecten voor woningzoekenden. De prijzen dalen dan namelijk. Voor gemeenten en aanbieders van woningen is dit scenario minder gunstig. Die laatste groep krijgt in dat geval te maken hebben met langere verkooptijden en lagere verkoopprijzen, met alle financiële problemen van dien.
Concentratie van problemen
Een ander mogelijk gevolg van krimp is een concentratie van lage-inkomensgroepen. Zij blijven dan als enige achter in de minst aantrekkelijke woongebieden, omdat verhuizen voor hen financieel niet haalbaar is. Ook andere ‘problemen’ die met krimp samengaan, zoals leegstand en lange verkooptijden, zullen zich in deze gebieden concentreren. Risicogebieden voor segregatie zijn vroeg-naoorlogse woonwijken, jarentachtigwijken en plattelandsregio’s.
Conclusies
Gevolgen van krimp voor de leefomgeving
Bevolkingskrimp kan een negatief effect hebben op zowel de fysieke als de sociale leefomgeving. Met name leegstand is ongunstig voor de fysieke leefomgeving, omdat dit vaak hand in hand gaat met verloedering. Overigens is grootschalige leegstand in Nederland op korte termijn niet te verwachten, op enkele krimpregio’s na. Die gebieden kunnen de leegstand echter ook op een positieve manier aangrijpen, bijvoorbeeld door leegstaande huizen te slopen en te vervangen door groen.
Verband tussen bevolkingsaantal en voorzieningen gering
Demografische krimp kan leiden tot een verminderd draagvlak voor voorzieningen. Het verdwijnen van voorzieningen heeft echter ook te maken met bijvoorbeeld veranderend consumentengedrag: door toegenomen welvaart en mobiliteit en veranderende leefstijl zijn consumenten kleine voorzieningen in de buurt minder gaan gebruiken. Krimp kan echter wel onderdeel zijn van een negatieve spiraal: krimp, verloedering, leegstand en een afname van het aantal voorzieningen verergeren elkaar dan.
Aanbevelingen voor gemeenten
In het PBL-rapport staat een aantal aanbevelingen voor gemeenten, waaronder:
- Niet alleen woningmarktbeleid moet worden aangepast, maar ook ruimtelijk-economisch, detailhandels-, arbeidsmarkt- en bedrijventerreinenbeleid.
- Reageren op krimp is minder effectief dan nu al anticiperen.
- Gemeentes doen er goed aan om bouw-, sloop- en herstructureringsplannen onderling af te stemmen.
- Daarbij zijn financiële afspraken over bijvoorbeeld een sloopfonds van belang.
Datum uitgave
25/02/2011
Documenttype
Onderzoek