Plan: | Havenkwartier |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.D133-OH01 |
In de Omgevingsvisie Overijssel schetst de provincie haar visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van Overijssel. Het vizier is hierbij gericht op het jaar 2030. De Omgevingsvisie heeft de status van structuurvisie in de zin van de Wro en van regionaal waterplan onder de Waterwet.
Wonen
Een van de doelen uit de omgevingsvisie is het realiseren of behouden van aantrekkelijke, gevarieerde en voldoende woonmilieus voor iedereen die in Overijssel wil wonen. Hierbij gaat het om een voldoende en flexibel aanbod van woonmilieus, die voorzien in de vraag. De visie zet in op differentiatie in woonmilieus, die nu en in de toekomst voldoende ruimte biedt aan de huisvesting van alle doelgroepen. Dit stelt een duidelijke opgave zowel aan nieuwbouw als aan herstructurering. Hiervoor is een sterke gemeentelijke regie en regionale afstemming onmisbaar.
Bij het realiseren van de woningbouwopgave, moet de ruimte zuinig en zorgvuldig benut worden. Hiervoor wordt de zogeheten SER-ladder gehanteerd. Deze houdt in dat de woningbouwopgave eerst door herstructurering, transformatie of inbreiding moet worden gerealiseerd. Pas als dit onvoldoende blijkt voor het aantal woningen en de kwaliteit van de woonomgeving, kan uitbreiding van het stedelijk gebied plaatsvinden. Daarbij geldt dat de bovenlokale vraag naar woningen en voorzieningen (winkels, cultuur, sport) geconcentreerd dient te worden in stedelijke netwerken.
Bedrijven
Belangrijke uitgangspunten van de Omgevingsvisie zijn duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. De duurzaamheid van bedrijventerreinen kan verbeterd worden door de daar beschikbare ruimte zuinig te gebruiken door middel van herstructurering.
Ruimtelijke kwaliteit houdt in dit verband in, dat eerst bestaande ruimte op bedrijventerreinen efficiënter benut wordt, voordat nieuwe bedrijvenlocaties worden gerealiseerd in het groene buitengebied. Voor bestaande locaties aan de randen van bedrijventerreinen geldt dat deze beter met de omliggende (groene) omgeving verbonden kunnen worden. Bedrijventerreinen zijn in het algemeen de afgelopen jaren meer en meer op elkaar gaan lijken, zodat het wenselijk is hierin te differentiëren. Ook hierin kan worden voorzien door bedrijventerreinen te herstructureren en bestaande ruimte beter te benutten, voordat overgegaan wordt tot uitbreiding.
Het plangebied
Duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit zijn de twee hoofdthema's binnen de omgevingsvisie. Met ruimtelijke ontwikkeling moet, in verband met duurzaamheid, grote aandacht komen voor zuinig ruimtegebruik, wateropgave en een bijdrage aan de reductie van broeikasgassen.
Ruimtelijke kwaliteit moet vooral gewaarborgd worden door essentiële gebiedskenmerken (vermeld in de catalogus gebiedskenmerken) te koppelen aan nieuwe projecten en ontwikkelingen.
Uit deze twee hoofdthema's zijn ambities en keuzes voortgekomen. Het Havenkwartier sluit goed aan op de ambitie voor 'steden als motor' en 'compleet en ondersteunend vervoersnetwerk'.
Steden als motor houdt in dat het van belang is om als stad een breed palet van diverse woon- en werkmilieus te hebben. Hierin is aandacht nodig voor verbindingen tussen mobiliteit, cultuurhistorie, kenniscentra en woon- en werklocaties.
Onder de ambitie compleet en ondersteunend vervoersnetwerk wordt benadrukt, dat er voor een economische ontwikkeling goede verbindingen moeten zijn/komen van en naar stedelijke netwerken en streekcentra. Door zoveel mogelijk verbindingen voor auto, spoor, fiets en vaarwegen te combineren, krijg je een grote 'knoopkwaliteit', wat een stedelijk netwerk weer aantrekkelijker maakt voor bedrijven en mensen.
Het Havenkwartier draagt bij aan provinciaal beleid op veel terreinen, zoals de revitalisering van bedrijventerreinen, de stimulering van innovatie en werkgelegenheid, behoud van het cultureel erfgoed, differentiatie van woonmilieus en duurzaamheid.
Conclusie
In het onderhavige bestemmingsplan is rekening gehouden met het voornoemde beleid. Ook is het provinciale beleid mede richtinggevend en kaderstellend geweest voor het gemeentelijke beleid en werkt het ook op deze indirecte wijze door op onderhavig bestemmingsplan.
Het beleid vanuit de provincie is er op gericht dat er geen nieuwe bedrijventerreinen aangelegd mogen worden, als er op bestaande bedrijventerreinen nog voldoende ruimte beschikbaar blijkt te zijn of naar verwachting door optimalisering van de bouw- en gebruiksmogelijkheden en herstructurering beschikbaar zal komen. Dit beleid krijgt juridische doorwerking in de verordening in titel 2.1. (SER-ladder). Bij het herstructureren van bedrijventerreinen is het vaak nodig om bij dit proces een (bescheiden) aanleg van nieuw bedrijventerrein te laten plaatsvinden, zodat daar ruimte kan worden gecreëerd voor uitplaatsing, waardoor herstructurering sneller kan verlopen.
Voor de provincie spelen Cultuurhistorische waarden een belangrijke rol in de identiteit en de leefkwaliteit van de provincie. Ingezet wordt op een integrale benadering van cultuurhistorisch erfgoed in ruimtelijke ontwikkelingen. Uitdaging ligt met name bij het behouden van de cultuurhistorische waarden, door deze te verbinden met actuele en toekomstige (ruimtelijke) ontwikkelingen.
Op 1 juli 2009 is het Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009-2015 vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Dit meerjarenprogramma focust zich op de volgende 4 opgaven:
Onder herstructurering in het Meerjarenprogramma wordt verstaan:
'alle eenmalige ingrepen in het bedrijventerrein, die tot doel hebben de veroudering van het terrein als geheel te bestrijden en die niet tot het reguliere gemeentelijk onderhoud worden gerekend, gericht op een duurzame investering in de vitaliteit van bedrijventerreinen'.
In het programma staat centraal dat er een omslag gemaakt moet worden van 'zoeken naar ruimte voor nieuwe bedrijventerreinen' naar 'sturen op het vernieuwen van bedrijventerreinen'. Met het uitbreiden van bedrijventerreinen wordt dus eerst gekeken of er inspanningen zijn/worden gepleegd, door eerst te kijken of er locaties zijn waar verouderde bedrijventerreinen verbeterd kunnen worden. Dit heeft prioriteit boven het zoeken naar ruimte voor nieuwe bedrijventerreinen.
Het Havenkwartier wordt bij naam genoemd in het meerjarenprogramma 'Herstructureringsprojecten periode 2009 - 2015'. Vanwege de opname van het Havenkwartier in de lijst van de herstructureringsprojecten, kan het Havenkwartier in aanmerking komen voor provinciale subsidiëring. Tijdens de aanvraag voor subsidieverlening worden altijd afspraken gemaakt over de te behalen ruimtewinst. Uit inventarisatie van de provincie zal dit bij het Havenkwartier gaan om 19 ha. De provincie wil graag dat men zich richt op revitalisering en herprofilering.
Het bedrijventerrein het Havenkwartier in Deventer sluit aan op het Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009-2015, aangezien het bij deze opgave gaat om een verouderd bedrijventerrein dat geherstructureerd gaat worden.
Ook in het Havenkwartier is herstructurering noodzakelijk. Momenteel is namelijk sprake van veel leegstand. Het geheel maakt een verpauperde indruk. In tegenstelling tot de revitalisering van Bergweide krijgt het Havenkwartier echter ook een woonfunctie. Dit zal met name in de eerste en tweede havenarm het geval zijn. Het gebied aan de N348 zal door bedrijven gedomineerd worden.
Het regionale programma voor wonen en werken stelt de Stedendriehoek voor de belangrijke opgave van stedelijke ontwikkeling. De vraag is hoe dit programma kan worden ingezet voor een kwaliteitssprong van de Stedendriehoek als geheel: het vergroten van de regionale verschillen in de kwaliteiten van woon-, werk- en recreatiemilieus.
In Deventer en Zutphen concentreren de stedelijke inbreiding en herstructurering zich in de binnenstedelijke randzones, in combinatie met het herontwikkelen van specifieke locaties als het Havenkwartier en de naoorlogse wijken Keizerslanden en de Rivierenwijk in Deventer en Helbergen en de Mars, nabij het station in Zutphen.