Plan: | Looweg 68, Bathmen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.P213-OH05 |
Het streekplan Overijssel 2000+ geeft de provinciale hoofdlijnen van de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen voor de lange termijn aan.
Provinciale staten hebben op 16 maart 2005 het ontwerp tot partiële herziening van het streekplan "Rood voor Rood met gesloten beurs" vastgesteld.
Het hoofddoel van de kaders voor Rood voor Rood met gesloten beurs in Overijssel is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijke gebied. De realisatie van dit doel vindt plaats door de sloop van landschapsontsierende bedrijfsgebouwen en door overige verbeteringen van de ruimtelijke kwaliteit. Om die realisatie mogelijk te maken, zullen op planologisch verantwoorde locaties één of meer bouwkavels voor een woning toegekend worden, terwijl de deelnemer aan Rood voor Rood met gesloten beurs uit de getaxeerde waarde daarvan het slopen van de bedrijfsgebouwen en de bijdrage voor de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit moet bekostigen. De deelnemer mag een deel van de gecorrigeerde vervangingswaarde van die gebouwen behouden.
Het gaat bij overige verbeteringen om aantoonbare verbetering van de ruimtelijke kwaliteit door bijvoorbeeld verbetering van de beeldkwaliteit, de landschappelijke kwaliteit en de realisatie van nieuw groen. Dit kan op de betreffende locatie zelf of elders. Bij inzet elders moet in het gemeentelijke beleidskader zijn aangegeven hoe dit kan plaatsvinden. Bijvoorbeeld middels het instellen van een gemeentelijk reconstructie- of plattelandsfonds.
Voor de sloop van minimaal 850 m2 bedrijfsbebouwing kan onder genoemde condities een bouwkavel voor een woning worden toegekend.
De sloop van agrarische gebouwen kan plaatsvinden door gebruik te maken van het uitvoeringskader Rood voor Rood met gesloten beurs, mits er geen sprake is van waardevolle karakteristieke en/of monumentale agrarische bebouwing.
In het kader van Rood voor Rood met gesloten beurs zullen onder voorwaarden één of meer bouwkavels voor een woning worden toegekend. Hierop mag een woning van maximaal 750 m3 worden gebouwd.
De compensatie met een bouwkavel voor een woning kan zowel ter plekke als elders. Bij compensatie elders zal zo veel mogelijk aansluiting worden gezocht bij bestaande, eventueel speciaal hiertoe aangewezen, woonkernen of buurtschappen, waarbij zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij bestaande bebouwing (zoals linten en bebouwingsclusters). Bij uitzondering kan, indien de landschappelijke kwaliteit aantoonbaar wordt vergroot, de realisatie van een bouwkavel ook plaatsvinden aansluitend op bestaande agrarische bebouwingsclusters.
De verbetering van de ruimtelijke kwaliteit ter plekke moet blijken uit een goede landschappelijke en architectonische inpassing.
Medewerking aan de realisatie van een (compensatie)bouwkavel wordt alleen verleend, indien de sloop van de agrarische bebouwing voldoende is gewaarborgd. Het vrijkomende perceel dient een passende herbestemming te krijgen in een herziening van het bestemmingsplan, zodat de oude bouwmogelijkheden niet opnieuw benut kunnen worden. Tevens dient de milieuvergunning in overeenstemming met de nieuwe situatie te worden gebracht c.q. te worden ingetrokken. De (compensatie)bouwkavel mag geen onevenredige aantasting van agrarische en andere belangen in de omgeving veroorzaken.
Met het vastleggen/bestemmen van de beoogde woning in de bestemming "Wonen" wordt aangesloten op bovenstaand provinciaal beleid.
Het waterschap Rijn en IJssel heeft in maart 2007 het waterbeheerplan "Waterschap Rijn en IJssel 2007-2010" vastgesteld. Het plan bestrijkt de periode 2007-2010 en houdt rekening met de vereisten van de Europese Kaderrichtlijn Water en Waterbeleid 21e eeuw.
Het waterschap Rijn en IJssel heeft in maart 2007 het waterbeheersplan 'Leven met water in uitvoering' vastgesteld. Het plan bestrijkt de periode 2006-2009 en houdt rekening met de vereisten van de Europese Kaderrichtlijn Water en Waterbeleid 21e eeuw.
Het Waterbeheerplan rust op vier pijlers, te weten:
Bij de ontwikkeling van (nieuw) stedelijk gebied, is het algemene uitgangspunt van het waterschap dat er bij de realisatie van het plan géén afwenteling op de omgeving plaatsvindt. Het waterschap hantert hiervoor de tritsen: "vasthouden-bergen-afvoeren" voor de waterkwantiteit en "schoonhouden-scheiden-schoonmaken" voor de waterkwaliteit.