direct naar inhoud van Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
Plan: Oerdijk 192
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P231-OH01

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

Economische uitvoerbaarheid

In artikel art. 3.1.6 lid 1, aanhef en onder f van het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat onderzocht moet worden of een bestemmingsplan uitvoerbaar is.

Voor de gemeente Deventer zijn aan de uitvoering van dit bestemmingsplan geen kosten verbonden. De ontwikkeling die door dit plan wordt mogelijk gemaakt betreft een particulier initiatief. De kosten die gepaard gaan met de uitvoering van het project zullen door de initiatiefnemer worden gedragen.

De enige kosten voor de gemeente Deventer zijn de begrootte kosten voor de planvorming. Deze kosten kunnen worden doorberekend op grond van de Legesverordening. Voor het bouwplan hoeft geen een exploitatieplan op basis van artikel 6.12 lid 2 Wro jo artikel 6.2.1. Bro te worden vastgesteld.

Er zijn derhalve geen aanleidingen die duiden op financiële onhaalbaarheid van dit plan. De economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan kan derhalve worden geacht te zijn aangetoond.

Inspraak

In artikel art. 3.1.6 lid 1, aanhef en onder e van het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat een beschrijving dient te worden opgenomen van de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereidingen van het bestemmingsplan zijn betrokken.

De initiatiefnemer Stichting IJssellandschap is reeds met omwonenden in gesprek over hun voornemen de voormalige bedrijfsgebouwen te verbouwen en te verhuren aan Pactum jeugdzorg, voor een flexibele residentiële verblijfsfunctie voor jongeren van 14-16 jaar gecombineerd en aangevuld met dagbesteding voor kinderen en/of jongeren tot 18 jaar, incidenteel tot 21 jaar. Naar aanleiding van dit overleg heeft ook een overleg plaatsgevonden tussen Stichting IJssellandschap, de gemeente en een buurman. In dit overleg is gesproken over de nieuwe planologische bestemming van het perceel en de mogelijkheden die deze bestemming ook in de toekomst biedt. De uiteindelijke keuze voor de bestemming is door stichting IJssellandschap aan de omwonenden voorgelegd.

Omwonenden hebben geen bezwaar tegen het voornemen van Stichting IJssellandschap de boerderij en bijbehorende bedrijfsgebouwen te verhuren aan Pactum Jeugdzorg, een instelling die psychosociale en educatieve hulp biedt aan kinderen en jongeren tot met 18, incidenteel 21 jaar. Ook de 24 uurs-opvang van deze jongeren is geen probleem. De omwonenden zijn blij dat voor deze mooie monumentale boerderij een bestemming is gevonden die het behoud van de boerderij veilig stelt en een bijdrage levert aan een breed maatschappelijk probleem; het tekort aan opvangplekken in de jeugdzorg . De leegstand van de afgelopen jaren heeft de boerderij geen goed gedaan.

Er bestaat echter ook de angst dat indien Pactum Jeugdzorg de locatie verlaat deze locatie zondermeer kan worden gebruikt voor de opvang van (ex)Tbs-patiënten, (ex)delinquenten en (ex) alcohol- en drugsverslaafden. Tegen de opvang van deze groepen bestaat vanuit de buurt wel bezwaar. Gezien de ligging van het perceel en vanuit het oogpunt van sociale veiligheid wordt deze locatie niet geschikt geacht voor de opvang van deze doelgroepen. Om vestiging van deze groepen bij recht uit te sluiten is gekozen voor een specifieke bestemming.

Het voornemen tot een bestemmingsplanherziening voor het wijzigen van de bestemming van het voormalige agrarische bedrijf ten behoeve van de vestiging van een jeugdzorginstelling is conform artikel 1.3.1 Bro gepubliceerd in de Deventer Post. Naar aanleiding van deze publicatie zijn geen reacties binnengekomen.

Gezien het bovenstaande en het feit dat het hier een plan betreft met een beperkte omvang, die een ontwikkeling mogelijk maakt die op grond van het huidige provinciale en gemeentelijk beleid is toegestaan wordt het houden van een extra inspraakronde niet noodzakelijk geacht. Het volgen van de Uniforme openbare voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 Awb), waarbij een ieder de gelegenheid krijgt zijn of haar zienswijzen tegen het ontwerpbestemmingsplan kenbaar te maken, wordt voor onderhavig plan voldoende geacht.

Vooroverleg

Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening dient de gemeente bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met betrokken waterschappen en diensten van rijk en provincie die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.

Onderhavig bestemmingsplan valt binnen de provinciale vrijstellingslijst A onder B sub 4 van Gedeputeerde Staten van Overijssel. Op basis van deze lijst is vooroverleg niet nodig bij plannen die passen binnen het provinciale VAB-beleid en waarvoor door de gemeente een beleidskader is gemaakt, mits dat beleidskader is voorzien van een positief advies van de provinciale diensten. Dit kan een al eerder afgegeven advies zijn van de provinciale diensten (ex artikel 19 lid 2 WRO oud). Het voorliggende plan dat voorziet in hergebruik van een voormalig agrarisch bedrijf voldoet aan zowel het provinciale als gemeentelijk VAB-beleid. In november 2006 is door de provincie reeds een advies afgegeven dat het gemeentelijk beleidskader (Ontwikkelingskader wonen en werken Buitengebied Deventer) kan worden gebruikt als basis voor het verlenen van vrijstellingen ex artikel 19 lid 2 WRO.

Omtrent het vooroverleg met het Rijk kan gemeld worden dat voor het onderhavige plan geen nationale belangen in het geding zijn. Derhalve heeft geen overleg plaatsgevonden met het Rijk. Ook wordt de waterhuishouding in het gebied niet beïnvloed door voorliggende planherziening. Het bebouwd en verhard oppervlak neemt niet toe. Het rioolstelsel ter plaatse heeft voldoende capaciteit en infiltratie van hemelwater in de bodem is mogelijk. Derhalve heeft er ook geen vooroverleg met het Waterschap plaatsgevonden.