direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Butersdijk
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.W030-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

Bewoners aan de Butersdijk ervaren overlast van de halfverharde weg. Deze overlast bestaat voornamelijk uit stofvorming. De Butersdijk is van zandweg naar puinweg gemuteerd. Rond 2009 is er een tweede halfverharding opgekomen om het stuiven tegen te gaan. Om de bewoners tegemoet te komen is de gemeente voornemens twee delen van deze weg te verharden.

In het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Buitengebied, 1e herziening' heeft de Butersdijk de bestemming 'Verkeer - Onverhard' (artikel 18 van de planregels). Burgemeester en wethouders zijn -op basis van artikel 18.3 van de regels- bevoegd de bestemming 'Verkeer - Onverhard' te wijzigen in de bestemming 'Verkeer' indien de wijziging betrekking heeft op het aanwijzen tot verharde weg.

Het voorliggende wijzigingsplan 'Butersdijk' voorziet in het planologisch mogelijk maken van het verharden van twee onverharde delen van de Butersdijk.

1.2 Ligging plangebied

1.2.1 Ligging

De Butersdijk ligt in het buitengebied van Deventer en ten noorden van Lettele. De Butersdijk is west-oost georiënteerd. Aan de westzijde sluit de Butersdijk aan op de Spanjaardsdijk en aan de oostzijde op de Oerdijk.

Het plangebied van het wijzigingsplan 'Butersdijk' betreft twee delen van de weg in het westelijke deel van de Butersdijk. Het ene deel betreft het wegvak tussen de Zandbetterweg en de Kalverbeltsweg; het andere deel het wegvak ter hoogte van Butersdijk 16-17 en Butersdijk 19.

In de volgende twee figuren is de globale ligging van het plangebied aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W030-VG01_0001.jpg"

Figuur 1: Globale ligging plangebied Buterdsdijk (wegvak 1 en 2)

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W030-VG01_0002.jpg"

Figuur 2: Globale ligging plangebied Butersdijk (wegvak 1)

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W030-VG01_0003.jpg"

Figuur 3: Globale ligging plangebied Butersdijk (wegvak 2)

1.2.2 Begrenzing

Het plangebied "Butersdijk" wordt globaal begrensd door de onverharde delen van de Butersdijk. Zie de afbeeldingen van de globale ligging van het plangebied.

1.3 Geldende bestemmingsplan

Het nieuwe bestemmingsplan Butersdijk vervangt voor een klein deel het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Deventer, 1e herziening':

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W030-VG01_0004.jpg"

Figuur 4 Uitsnede verbeelding bestemmingsplan'Buitengebied Deventer, 1e herziening' (wegvak 1)

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W030-VG01_0005.jpg"

Figuur 5: Uitsnede verbeelding bestemmingsplan'Buitengebied Deventer, 1e herziening' (wegvak 2)

1.4 Leeswijzer

De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd uit een zestal hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het plangebied. In hoofdstuk 3 is het beleidskader opgenomen dat van toepassing is op dit bestemmingsplan. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de zogenaamde randvoorwaarden zoals milieu-aspecten en waterhuishouding, sociale voorzieningen en sociale veiligheid. In hoofdstuk 5 worden de juridische aspecten nader toegelicht. In dit hoofdstuk wordt een antwoord gegeven op de vraag hoe hetgeen in voorliggend plan is vastgelegd, juridisch wordt geregeld. Er wordt beschreven hoe de verbeelding en de planregels zijn opgebouwd en welke bestemmingen er in het plan voorkomen. Ook wordt in dit hoofdstuk aangegeven hoe de planregels moeten worden geïnterpreteerd en uitgelegd. Tenslotte wordt in hoofdstuk 6 ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Inleiding

Aan de hand van een beschrijving van de historie en de ruimtelijke en functionele structuur, wordt in dit hoofdstuk de huidige situatie in het plangebied beschreven.

2.2 Beschrijving huidige situatie

De Butersdijk is een smalle weg, die door het landschap van het buitengebied slingert. Aan weerszijden van en evenwijdig aan de weg staan bomen in een rij-opstelling. Aan beide zijden van de Butersdijk liggen agrarische bouwpercelen, afgewisseld met burgerwoningen, weilanden, bosschages / kleine bospercelen.

De Butersdijk is een historische weg die gesitueerd is op een oost- west lopende dekzandrug. Deze historische weg is van oudsher een zandweg. In de loop der tijd zijn delen van de Butersdijk bestraat met een klinkerverharding of een halfverharding. Hierdoor is een situatie ontstaan met delen zand, delen halfverharding en delen met klinkers. De Butersdijk is een belangrijke langzaam verkeersroute en maakt deel uit van het fietspadennetwerk. Het vervangen van de halfverharding door klinkers verbetert de kwaliteit als fietsverbinding, reduceert de hoeveelheid typen verharding en behoudt, dankzij de aanwezige beplanting langs de Butersdijk zijn landschappelijke aantrekkelijkheid. Klinkerbestrating komt veelvuldig voor in het landelijke gebied van de gemeente Deventer en past binnen het historisch beeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W030-VG01_0006.jpg"

Figuur 6: Butersdijk (wegvak 1 -westelijke deel)

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W030-VG01_0007.jpg"

Figuur 7: Butersdijk (wegvak 1 - middelste deel)

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W030-VG01_0008.jpg"

Figuur 8: Butersdijk (wegvak 1 - oostelijke deel)

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W030-VG01_0009.jpg"

Figuur 9: Butersdijk (wegvak 2)

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W030-VG01_0010.jpg"

Figuur 10: Butersdijk (wegvak 2)

2.3 Beschrijving toekomstige situatie

In de toekomstige situatie zal de bestaande landschappelijke en stedenbouwkundige structuur onveranderd blijven. Het enige verschil met de bestaande situatie is dat twee delen van de Butersdijk worden voorzien van klinkerverharding.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het voor dit wijzigingsplan relevant gemeentelijk beleid. Omdat het een wijzigingsplan betreft, is een beschrijving van rijks- en provinciaal beleid achterwege gelaten.

3.2 Gemeentelijk beleid

3.2.1 Bestemmingsplan Buitengebied Deventer, 1e herziening

De Butersdijk is gelegen in het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Deventer, 1e herziening' en heeft ter plaatse de bestemmingen 'Verkeer' en 'Verkeer - Onverhard', de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waterstaat - Intrekgebied' en de gebiedsaanduiding 'Reconstructiewetzone - verwevingsgebied'.

De Butersdijk omvat zowel verharde delen (bestemd als 'Verkeer') als onverharde delen (bestemd als 'Verkeer - Onverhard'). Met dit wijzigingsplan 'Butersdijk' wordt beoogd de bestemming 'Verkeer - Onverhard' van enkele onverharde delen van de Butersdijk te wijzigen in de bestemming 'Verkeer'. Met het wijzigen van de bestemming wordt het verharden van deze onverharde wegvakken planologisch mogelijk gemaakt.

Conclusie

Het voorliggende wijzigingsplan 'Butersdijk' past in de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 18.3 van de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Deventer, 1e herziening'.

3.2.2 Gemeentelijk waterbeleid (2007)

Het gemeentelijk beleid is vastgelegd in het Waterplan Deventer (2007-2010) en Gemeentelijk Rioleringsplan (2010-2015).

Het Waterplan is een gezamenlijk plan van de waterschappen Groot Salland, Rijn en IJssel en Veluwe, waterbedrijf Vitens en de gemeente Deventer. Er staat in welke knelpunten deze organisaties zien in de waterhuishouding en hoe ze die denken op te lossen. In het Waterplan staan de belangrijkste maatregelen die de waterorganisaties de komende jaren samen willen treffen. Ieder jaar wordt een uitvoeringsprogramma vastgesteld.

In het Gemeentelijk Rioleringsplan Deventer (GRP) 2010-2015 wordt het gemeentelijk beleid voor de inzameling en het transport van het huishoudelijke en bedrijfsmatige afvalwater en het overtollige hemelwater en grondwater, de uit te voeren programma's in de planperiode en de investeringen beschreven. De gemeente is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de openbare ruimte en het woon- en leefmilieu.Vanaf 2008 heeft de gemeente er zorgplichten bijgekregen voor hemelwater en grondwater. Dit is een uitbreiding van de oude zorgplicht voor het stedelijk afvalwater, Naast deze verbrede zorgplicht vraagt ook de klimaatverandering aandacht.

Het plangebied is voorzien van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Intrekgebied'. Dit houdt concreet in dat het plangebied is gelegen in een waterwingebied, d.w.z. winning van grondwater voor de drinkwatervoorziening. Bij het verharden van de twee delen van de Butersdijk dient een mogelijke verontreiniging van het grondwater te worden voorkomen.

Conclusie

Het wijzigingsplan is niet strijdig met het Waterplan Deventer mits bij de uitvoering een eventuele verontreiniging van het grondwater wordt voorkomen.

3.2.3 Fietsbeleidsplan 2010-2015 (2010)

Het college van burgemeester en wethouders heeft in 2010 'Deventer Fietst!', het Fietsbeleidsplan 2010-2015, vastgesteld. De gemeente Deventer wil dat fietsen aantrekkelijk is voor inwoners én bezoekers. Voor verplaatsingen in de stad pak je liever de fiets dan de auto of de bus. Immers, fietsen is gezond en goed voor het milieu. In 2015 wil de gemeente Deventer behoren tot de top 3 van middelgrote steden in Nederland op het gebied van fietsgebruik en de kwaliteit van de fietsvoorzieningen.

Om dit te bereiken voorziet Deventer Fietst! in een verdere verbetering van het fietsnetwerk en in het aantal en de kwaliteit van de fietsparkeervoorzieningen. Ook de fietsveiligheid en de sociale veiligheid rond de fietsvoorzieningen moet beter. Deventer Fietst! wil bovendien het aantal fietsdiefstallen halveren.

Deventer wil dat fietsen aantrekkelijk is voor iedereen; inwoners en bezoekers. Voor verplaatsingen in de stad pak je liever de (elektrische) fiets dan de auto of de bus. Dat geldt voor woon-werkverkeer, zakelijk verkeer, om naar school te gaan, om te winkelen en om te recreëren. In het plan zijn diverse fysieke en stimuleringsmaatregelen opgenomen.

Aanleiding van het wijzigingsplan is het beperken van stofvorming voor bewoners aan de Butersdijk. Een bijkomend voordeel van het wijzigingsplan is dat de Butersdijk aantrekkelijker voor (recreatief) fietsverkeer wordt.

Conclusie

Met het wijzigingsplan wordt een bijdrage geleverd aan de uitvoering van het Fietsbeleidsplan 2010-2015.

3.2.4 Groenbeleidsplan (2007)

Het groenbeleidsplan (april 2007) geeft richtlijnen voor de inrichting en het beheer van openbaar groen, inclusief bomen en waterpartijen. De gemeente Deventer ligt op de grens van het rivierenlandschap van de IJssel en het Sallandse dekzandlandschap. Deze ligging zorgt voor een enorme biodiversiteit. Allerlei dieren en (zeldzame) planten vinden hun weg in en om de stad. Het Groenbeleidsplan zorgt ervoor dat deze kenmerken en haar biodiversiteit behouden blijven en waar mogelijk versterkt worden.

Om in de komende jaren verantwoorde keuzes te kunnen maken is in het groenbeleidsplan een visie op het groen (wat willen we bereiken) verwoord en zijn concrete ambities gedefinieerd.

De groenvisie is: 'De gemeente Deventer streeft naar een gevarieerd aanbod van betekenisvol en aantrekkelijk groen. Ze doet dit door in te spelen op de verschillen in ligging, omvang, functie, historische betekenis en gebruikswensen. Dit leidt tot omgevingsbewust ontwerpen en vervolgens tot ontwerpbewust beheren'.

De ambities uit het Groenbeleidsplan zijn:

  • ruimte voor groen in en om de stad;
  • aandacht voor de toegankelijkheid, gebruik en beleving van het groen;
  • duurzaamheid in inrichting, beheer en onderhoud van het groen;
  • inspringen op nieuwe stedelijke ontwikkelingen;
  • een handleiding bieden voor de praktische invoering van de groenvisie in de praktijk.

Het wijzigingsplan 'Butersdijk' houdt rekening met de bestaande groenstructuur aan weerszijden van de Butersdijk. Deze structuur zal intact blijven. Bij de uitvoering van het wijzigingsplan zullen indien nodig maatregelen ter bescherming van de bestaande groenstructuur worden getroffen.

Conclusie

Het wijzigingsplan is niet strijdig met de doelstellingen in het Groenbeleidsplan.

3.2.5 Bomenbeleidsplan (2007 – 2017)

Het bomenbeleid is in 2017 geëvalueerd. De conclusie is dat het beleid nog voldoet en dat er dan ook geen ander beleidsstuk geschreven hoeft te worden.

Het speerpunt van het bomenbeleid is het inzetten op een duurzame bomenstructuur. Dit door het uitvoeren van kwaliteitsbeheer van de bestaande bomenstructuur en het inrichten van optimale groeiplaatsen voor nieuwe bomenstructuren. De juiste boom op de juiste plaats is hierbij van groot belang. Voor het in stand houden van de karakteristieke lanen wordt laanboomverjonging toegepast.

De ruimtelijke kwaliteiten van de bomenstructuur zijn in het groenbeleidsplan op hoofdlijnen aangegeven. In het bomenbeleidsplan is deze ruimtelijke ambitie concreet uitgewerkt en toegespitst op bomen in de hoofdstructuur, woon- en werkgebieden, op bijzondere plaatsen in de stad en in het buitengebied.

Het tweede belangrijke speerpunt van het bomenbeleid is het behouden, beschermen en zorgvuldig beheren van Monumentale bomen. Deze bomen zijn geïnventariseerd zowel gemeentelijke als particuliere bomen. De bomen zijn vastgelegd op de lijst Bijzonder Beschermwaardige Bomen.

De raad heeft een puntenbeoordeling vastgesteld om te bepalen of een boom in aanmerking komt voor kap of juist behoud. Deze beoordeling wordt uitgevoerd bij aanvang van projecten door de Groenadviseur, tevens worden omgevingsvergunning kap aanvragen met deze puntensystematiek beoordeeld.

Het wijzigingsplan 'Butersdijk' houdt rekening met de bestaande bomen(structuur) aan weerszijden van de Butersdijk. Deze structuur zal intact blijven. Bij de uitvoering van het wijzigingsplan zullen indien nodig maatregelen ter bescherming van de bestaande bomen worden getroffen.

Conclusie

Het wijzigingsplan is niet strijdig met de doelstellingen in het Bomenbeleidsplan.

Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden

4.1 Archeologie / cultuurhistorie en monumenten

1. Inleiding

De archeologische verwachting voor de gemeente Deventer is gebaseerd op de landschappelijke en bodemkundige context van bekende archeologische vindplaatsen. Een uitgebreide onderbouwing van de fysisch geografische bouwstenen van de archeologische verwachtingswaarden is te vinden in het RAAP- rapport 2571: “…Die plaatsen, welke in de Douwelerkolk verdronken zijn… Fysisch- en historische bouwstenen voor een archeologische verwachtingskaart van de gemeente Deventer”.1 Vanaf de late middeleeuwen is het verband tussen landschappelijke mogelijkheden en locatiekeuze minder goed in een model te vatten, omdat de mens er steeds meer in slaagt de natuur naar zijn hand te zetten. Juist voor deze periode zijn historische bronnen, zoals kaarten, beschikbaar, waardoor veel elementen goed kunnen worden gelokaliseerd. Op de archeologische verwachtingskaart zijn recente archeologische en historische onderzoeksgegevens gecombineerd met de fysisch geografische verwachting ter plekke. Ook bekende verstoringen zijn weergegeven op de archeologische verwachtingskaart.

2. Het archeologiebeleid en de regels in dit wijzigingsplan De archeologische verwachtingskaart vormt de basis voor het archeologiebeleid van de gemeente Deventer. Dit archeologiebeleid is op 28 januari 2015 door de raad vastgesteld in de vorm van een beleidskaart en een onderbouwing (zie hiervoor: Vermeulen, B., 20152). Het archeologiebeleid wordt zo nodig tussentijds geactualiseerd, om de door het bevoegd gezag in een selectiebesluit vrijgegeven gebieden op de beleidskaart op te nemen.

De archeologische beleidskaart vormt de basis voor de dubbelbestemmingen ‘Waarde – Archeologie’, zoals die in het wijzigingsplan zijn gehanteerd. In het plangebied ‘Wijzigingsplan Butersdijk’ gelden de beleidswaarden ‘1, 2 en 3’ (afb. 1 t/m 3).

De beleidswaarden zijn vertaald in de regels van dit wijzigingsplan. In het wijzigingsplan zijn dubbelbestemmingen ‘Waarde – Archeologie’ opgenomen voor de gebieden die op de beleidskaart een beleidswaarde 2 of hoger kennen. Er is voor gekozen om aan gronden met beleidswaarde 'Waarde - Archeologie 1' geen dubbelbestemming toe te kennen.

Waarde - Archeologie 1

Voor de gebieden met een lage verwachtingswaarde (beleidswaarde '1') is de kans dat een bodemingreep het bodemarchief verstoort door de lage dichtheid aan vindplaatsen en de veelal relatief kleine oppervlakte van die vindplaatsen, zeer klein. Eigenlijk komt dit type resten vooral aan het licht bij archeologische begeleiding van grootschalige werkzaamheden. Daarom is voor deze beleidswaarde een vrijstellingsoppervlakte van 10.000 m² gehanteerd. Boven de 10.000 m2 geldt een meldingsplicht. Dit type omvangrijke werkzaamheden is over het algemeen op ruim op tijd bekend bij de gemeente. Een dubbelbestemming is daarmee een relatief zwaar middel dat voor deze groep leidt tot onnodige administratieve last. Er wordt daarom voor deze ingrepen actief contact gezocht met de initiatiefnemer met het verzoek om medewerking te verlenen aan een archeologische waarneming tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. Op deze manier kan de archeologische verwachting steekproefsgewijs gecontroleerd worden.

Waarde - Archeologie 2

Op gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie 2' mogen werkzaamheden tot een oppervlakte van 1.000 m² zonder archeologische voorwaarden worden uitgevoerd. Ook werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,5 m zijn vrijgesteld. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring tussen 1000 m² en 2.500 m² dieper dan 0,5 m geldt een meldingsplicht. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring groter dan 2.500 m² en dieper dan 0,5 m dient bij de aanvraag een archeologisch rapport te worden overlegd. Op basis van dit rapport kunnen voorwaarden aan de vergunning worden verbonden.

Waarde - Archeologie 3

Op gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie 3' mogen werkzaamheden tot een oppervlakte van 200 m² zonder archeologische voorwaarden worden uitgevoerd. Ook werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,5 m zijn vrijgesteld. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring tussen 200 m² en 500 m² dieper dan 0,5 m geldt een meldingsplicht. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring groter dan 500 m² en dieper dan 0,5 m dient bij de aanvraag een archeologisch rapport te worden overlegd. Op basis van dit rapport kunnen voorwaarden aan de vergunning worden verbonden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W030-VG01_0011.png"

Afbeelding 11; De ligging van het wijzigingsplangebied op de archeologische beleidskaart 2015

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W030-VG01_0012.png"

Afbeelding 12 ; De ligging van het wijzigingsplangebied op de archeologische beleidskaart 2015

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W030-VG01_0013.png" fbeelding 13 ; De ligging van het wijzigingsplangebied op de archeologische beleidskaart 2015

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W030-VG01_0014.png"

4.2 Milieu-aspecten

Het onderhavige bestemmingsplan is, ondanks het conserverende karakter, getoetst voor wat betreft de uitvoerbaarheid. Ten behoeve van dit bestemmingsplan zijn de volgende milieukundige aspecten van belang, te weten:

  • Cultureel erfgoed
  • geluid;
  • bodemkwaliteit;
  • ecologie;

4.2.1 Cultureel erfgoed

De Butersdijk is een smalle weg, die door het landschap van het buitengebied slingert. Aan weerszijden van en evenwijdig aan de weg staan bomen in een rij-opstelling. Aan beide zijden van de Butersdijk liggen agrarische bouwpercelen, afgewisseld met burgerwoningen, weilanden, bosschages / kleine bospercelen.

De Butersdijk is een historische weg die gesitueerd is op een oost- west lopende dekzandrug. Deze historische weg is van oudsher een zandweg. In de loop der tijd zijn delen van de Butersdijk bestraat met een klinkerverharding of een halfverharding. Hierdoor is een situatie ontstaan met delen zand, delen halfverharding en delen met klinkers. De Butersdijk is een belangrijke langzaam verkeersroute en maakt deel uit van het fietspadennetwerk. Het vervangen van de halfverharding door klinkers verbetert de kwaliteit als fietsverbinding, reduceert de hoeveelheid typen verharding en behoudt, dankzij de aanwezige beplanting langs de Butersdijk zijn landschappelijke aantrekkelijkheid. Klinkerbestrating komt veelvuldig voor in het landelijke gebied van de gemeente Deventer en past binnen het historisch beeld.

4.2.2 Geluid

De Butersdijk heeft op grond van de Wet geluidhinder (artikel 74 e.v.) een geluidzone.

Bij wijzigingen op of aan de weg moet er beoordeeld worden of de voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai van 48 dB uit de Wet geluidhinder overschreden wordt en of de geluidbelasting bij woningen toeneemt met 2 dB of meer.

In juni 2017 is de verkeersintensiteit van de Butersdijk vastgesteld. Hieruit blijkt dat de verkeersintensiteit beperkt blijft tot minder dan 50 motorvoertuigen per etmaal. Dit betekent dat de voorkeursgrenswaarde van 47 dB uit de Wet geluidhinder niet overschreden zal worden. Vanuit de Wet geluidhinder zijn er geen belemmeringen voor de voorgenomen wijzigingen.

4.2.3 Bodem

Op basis van het historisch bodembestand zijn ter plaatse van de uitbreiding geen voor bodemverontreiniging verdachte activiteiten en/of bodemonderzoeken uitgevoerd. De locatie is geschikt voor het gebruik infrastructuur.

Informatie tbv uitvoering werkzaamheden

Bij het vrijkomen van bouwstoffen en/of grond is het Besluit bodemkwaliteit van toepassing. Eventueel vrijkomende grond is, gelet op het gebruik als infrastructuur, niet mogelijk de grond op basis van de bodemkwaliteitskaart elders binnen de gemeente toe te passen.

4.2.4 Ecologie

Door EcoGroen is een ecologische onderzoek uitgevoerd die is toegevoegd als bijlage bij de toelichting. Het onderzoek geeft aan dat er geen vervolgstappen nodig zijn. En dat de wegverharding geen gevolgen heeft voor de ecologie.

Conclusies uit het onderzoek

  • In het plangebied zijn beschaduwde, voedselarme en droge bermen aanwezig. Wettelijk beschermde planten-soorten en soorten van de Rode lijst zijn niet aanwezig of te verwachten. De aangetroffen Brede wespenorchis was in de Flora- en faunawet beschermd maar sinds de inwerkingtreding van de in de Wet natuurbescherming na 1 januari 2017 niet meer. Het is niet te verwachten dat ingrepen in het gebied (het verharden van de zand-weg) leidt tot aantasting van beschermde plantensoorten.
  • Er zijn geen negatieve effecten te verwachten op eventueel aanwezige verblijfplaatsen, vliegroutes en foerageer-gebieden van vleermuizen omdat aanwezige bomen blijven behouden. Bovendien is de geplande ingreep relatief beperkt. Juridische vervolgstappen ten aanzien van vleermuizen zijn niet aan de orde.
  • Ten aanzien van overige zoogdieren en amfibieën zijn geen juridische vervolgstappen in het kader van de Wet natuurbescherming noodzakelijk.
  • Er zijn geen broedvogels met jaarrond beschermde nesten aanwezig in het plangebied. Wel komen algemene broedvogels voor. Werkzaamheden die broedbiotopen van alle aanwezige vogels verstoren of beschadigen die-nen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval op te starten in de periode voor half maart en na eind juli of de bomen te controleren op broedende vogels en nesten binnen de invloedsfeer van de werkzaamheden. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum.
  • Vaste verblijfplaatsen van overige beschermde soorten en soortgroepen zijn niet te verwachten in het plange-bied.

4.3 Waterhuishouding

Watertoetsproces
De watertoets is een wettelijke verplichting voor plannen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening. Bij de watertoets gaat het om het van meet af aan meenemen van water bij (herziene) ruimtelijke plannen en besluiten met als doel negatieve effecten te voorkomen en mogelijke kansen voor watersystemen te benutten.

Via www.dewatertoets.nl is het Waterschap Drents Overijsselse Delta op de hoogte gebracht van het plan. Er is geen sprake van een waterbelang. Het betreft alleen een verandering van de bestaande weg en heeft geen invloed op de waterhuishouding. Het Waterschap Drents Overijsselse Delta gaat akkoord met het plan. Hiermee is het watertoetsproces doorlopen.

Relevant beleid

Het beleid van het Waterschap Drents Overijsselse Delta staat beschreven in het Waterbeheerplan 2010-2015, de beleidsnota Leven met Water in Stedelijk Gebied, Strategische Nota Rioleringsbeleid 2007, Visie Beheer en Onderhoud 2050 en het Beleidskader Recreatief Medegebruik. Daarnaast is de Keur van het Waterschap Drents Overijsselse Delta een belangrijk regelstellend instrument waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. De genoemde beleidsdocumenten liggen ter inzage op het hoofdkantoor van het Waterschap Drents Overijsselse Delta. Ook zijn deze te raadplegen op de internetsite van het waterschap. Op gemeentelijke niveau is het in overleg met het waterschap opgestelde gemeentelijk Waterplan en het (verbreed) gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) van belang.

Invloed op de waterhuishouding
Binnen het wijzigingsplan is slechts sprake van het verharden van een bestaande weg. Door de wijziging van het bestemmingsplan neemt het verhard oppervlak toe me minder dan 1000m2, naast de weg is een goot en weilanden waar het water de grond in kan zakken. Waardoor geen problemen met de waterberging worden verwacht.

Het plangebied bevindt zich niet binnen een beekdal, primair watergebied of een stedelijke watercorridor. Binnen het plangebied is geen sprake van grondwateroverlast.

Boringsvrije zone (drinkwater)

Het plangebied ligt in een boringsvrije zone. In deze gebieden is het beleid gericht op het verminderen van de risico's op verontreiniging van het grondwater. Drinkwatervriendelijke functies worden gestimuleerd en voor de overige functies wordt een restrictief beleid gevoerd. Het provinciale beleid voor de drinkwaterwinning is verwoord in de Omgevingsvisie Overijssel. De regels omtrent grondwaterbescherming zijn verwerkt in de Omgevingsverordening Overijssel

Voorkeursbeleid hemel- en afvalwater
Bij het afvoeren van overtollig hemelwater is het landelijk beleid dat het afstromend hemelwater ter plaatse in het milieu moet worden gebracht, dat wil zeggen lozen in de bodem (infiltratie) of in het oppervlaktewater. Het waterschap heeft de voorkeur om het hemelwater, daar waar mogelijk, te het infiltreren in de bodem. Oppervlakkige afvoer naar de infiltratievoorziening en infiltratie via wadi's geniet daarbij de voorkeur. Als oppervlakkige infiltratie niet mogelijk is, is ondergrondse infiltratie door middel van bijvoorbeeld een infiltratieriool (IT-riool) of infiltratiekratten een optie. Als infiltratie niet mogelijk is, kan hemelwater via een bodempassage worden geloosd op oppervlaktewater. Schoon hemelwater (bijvoorbeeld vanaf dakoppervlakken) kan direct worden afgevoerd naar oppervlaktewater. De afvoer van overtollig hemelwater uit het plangebied mag, ongeacht de toegepaste methode, niet tot wateroverlast leiden op aangrenzende percelen. Speciale aandacht wordt besteed aan duurzaam bouwen en een duurzaam gebruik van de openbare ruimte om een goede kwaliteit van het afgekoppelde hemelwater te garanderen.

4.3.1 Overstromingsrisico

Het plangebied ligt niet binnen een dijktraject. Een dijktraject is een wettelijk vastgelegd gebied waarbinnen alleen nieuwe grootschalige ontwikkelingen mogelijk zijn indien in het plan voorwaarden worden opgenomen om de veiligheid ook op lange termijn voldoende te waarborgen. Door klimaatveranderingen moeten we meer rekening houden met de gevolgen van een overstroming. Inzet is het voorkomen van slachtoffers (rampenbeheersing) en van economische schade (gevolgenbeperking).

Omdat de locatie niet in overstroombaar gebied lligt, is het opnemen van een overstromingsrisicoparagraaf niet nodig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W030-VG01_0015.png"

Ligging overstroombaar gebied (blauwe arcering), bron: Omgevingsverordening Overijssel 2017 in rood aangegeven de Butersdijk.

Hoofdstuk 5 Planopzet en juridische aspecten

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe de juridische regeling (de regels en de verbeelding) van dit wijzigingsplan is vormgegeven. De regels en de verbeelding zijn toegesneden op de voorgenomen ontwikkeling. Hierbij is waar mogelijk aangesloten op de systematiek en regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Deventer, 1e herziening', dat geldt voor de omgeving van het plangebied,

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de plansystematiek. Allereerst wordt de standaardisering van bestemmingsplannen toegelicht. In § 5.2 wordt ingegaan op de opzet van dit wijzigingsplan.

5.2 Planopzet

5.2.1 Algemeen

Dit wijzigingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het wijzigingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en planregels betreffende het gebruik gekoppeld.

De toelichting heeft geen juridische betekenis, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit wijzigingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten, die aan het wijzigingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het wijzigingsplan.

De planregels van het wijzigingsplan zijn ondergebracht in vier hoofdstukken:

Hoofdstuk 1 Inleidende regels bevat de inleidende regels. Deze regels beogen een eenduidige interpretatie en toepassing van de overige, meer inhoudelijke regels en van de verbeelding te waarborgen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels bevat de planregels in verband met de bestemmingsbepalingen. Per op de verbeelding aangegeven bestemming bevat dit hoofdstuk planregels, welke specifiek voor die bestemming gelden.

Hoofdstuk 3 Algemene regels bevat de algemene regels. Hierbij gaat het om planregels die op nagenoeg alle bestemmingen betrekking hebben en die vooral om praktische redenen zijn ondergebracht in dit hoofdstuk, alsmede een aantal specifieke planregels, waaronder een anti-dubbeltelbepaling.

Tenslotte bevat hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels de overgangs- en slotregels. Deze planregels bevatten onder meer het overgangsrecht en de titel.

5.2.2 Hoofdstuk 1: Inleidende regels

De artikelen 1 Begrippen en 2 Wijze van meten bevatten begripsomschrijvingen respectievelijk planregels omtrent de wijze van meten. Ten opzichte van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Deventer, 1e herziening', dat de grondslag vormt voor dit wijzigingsplan, zijn alleen die begripsomschrijvingen en planregels omtrent de wijze van meten opgenomen die in het plangebied van het wijzigingsplan voorkomen.

5.2.3 Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels

In het wijzigingsplan komen één enkelbestemming en twee dubbelbestemmingen voor. De enkelbestemming is 'Verkeer' en de dubbelbestemmingen zijn ''Waarde - Archeologie - 2' en 'Waterstaat - Intrekgebied'. De regeling in de enkelbestemming 'Verkeer' en de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie -2 ' en 'Waterstaat - Intrekgebied' zijn integraal overgenomen uit het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Deventer, 1e herziening'.

Enkelbestemming 'Verkeer'

Op gronden met deze bestemming zijn wegen alsmede opstelstroken, busstroken en voet- en fietspaden toegestaan. Bij deze bestemming behoren bepaalde voorzieningen. Voorbeelden zijn verkeers- en informatieborden, parkeervoorzieningen, kunstobjecten, taluds, bruggen, duikers, nutsvoorzieningen, abri's, groen en water.

Onder voorwaarden mogen op gronden met de bestemming 'Verkeer' gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van beperkte omvang worden opgericht.

Dubbelbestemmingen zijn bestemmingen, die over een of meerdere onderliggende bestemmingen 'heen vallen' en een heel specifiek (ruimtelijk) belang beogen te regelen. De regels van een dubbelbestemming gaan vóór die van de onderliggende bestemming(en). Reden voor deze voorrangsregel is, dat de toegekende dubbelbestemming een bijzonder belang vertegenwoordigt dat zo zwaarwegend is, dat andere ruimtelijke belangen daarvoor moeten wijken.

Dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2 '

Deze dubbelbestemming is opgenomen ter bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische verwachtingswaarden. Voor het oprichten van bouwwerken en het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, is een omgevingsvergunning vereist.

Dubbelbestemming 'Waterstaat - Intrekgebied '

Deze tweede dubbelbestemming is ter bescherming van het grondwater / de drinkwatervoorziening. Slechts in bepaalde gevallen en onder bepaalde voorwaarden mogen met een omgevingsvergunning bouwwerken van beperkte omvang worden opgericht.

5.2.4 Hoofdstuk 3: Algemene regels

De algemene regels omvatten een aantal algemene en aanvullende regels die van toepassing zijn op de gronden behorende bij het onderhavige plangebied. Vanwege het algemene karakter van deze planregels zijn deze opgenomen in dit algemene hoofdstuk.

Van de in dit hoofdstuk opgenomen artikelen is alleen artikel 9 'Algemene aanduidingsregels' vermeldenswaardig. Hoewel het plangebied is voorzien van de gebiedsaanduiding 'Reconstructiewetzone - verwevingsgebied' is die alleen van belang voor agrarische bestemmingen. Beide bestemmingen komen niet voor in het plangebied. De reden om deze gebiedsaanduiding toch over te nemen uit het bestemmingsplan 'Buitengebied Deventer, 1e herziening', is om zo volledig mogelijk te zijn.

5.2.5 Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels

Tenslotte zijn in het laatste hoofdstuk van de planregels de overgangs- en slotregels opgenomen. Ook deze regels hebben een algemeen karakter en zijn op het gehele plangebied van toepassing.

5.3 RO Standaarden 2012

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is vastgelegd dat planologische visies, plannen, besluiten, verordeningen en algemene maatregelen van bestuur digitaal vervaardigd en op elektronische wijze beschikbaar gesteld moeten worden. Om dit mogelijk te maken zijn de RO standaarden ontwikkeld.

De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) bevat de normen die van toepassing zijn op de vormgeving en inrichting van onder andere bestemmingsplannen, met het doel om deze op vergelijkbare wijze op te bouwen en weer te geven. De SVBP2012 geeft daartoe normen voor de opbouw van de regels en voor de digitale verbeelding van het bestemmingsplan.

De informatie die is vastgelegd in het plan moet in elektronische vorm volledig toegankelijk en raadpleegbaar zijn. Dit wordt de digitale verbeelding genoemd. In de digitale verbeelding wordt alle relevante bestemmingsplaninformatie in een interactieve raadpleegomgeving getoond. Een raadpleger van het bestemmingsplan moet alle relevante bestemmingsplaninformatie op eenvoudige wijze voor ogen kunnen krijgen. Dit betekent dat bestemmingsplannen alleen in digitale vorm rechtskracht kunnen krijgen. De papieren versie betreft slechts een verbeelding van de digitale versie. Dit bestemmingsplan is daarom digitaal en gecodeerd opgesteld, zodat het is voorbereid om digitaal te worden vastgesteld en gepubliceerd.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Inleiding

In artikel art. 3.1.6, lid 1, aanhef en onder f van het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat onderzocht moet worden of een bestemmingsplan uitvoerbaar is. Allereerst wordt in § 6.2 ingegaan op de economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan. Vervolgens wordt in § 6.3 en 6.4 ingegaan op de 'maatschappelijke uitvoerbaarheid'.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

De Wet ruimtelijke ordening maakt met het bepaalde in afdeling 6.4 het vaststellen van een exploitatieplan verplicht voor een aantal bouwactiviteiten, wanneer de bouw planologisch mogelijk wordt gemaakt in het bestemmingsplan. De zogenaamde “aangewezen bouwplannen” waarbij een exploitatieplan verplicht is en welke zijn opgenomen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn:

  • de bouw van een of meer woningen;
  • de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen; de uitbreiding van een hoofdgebouw met ten minste 1000 m² of met een of meer woningen;
  • de verbouwing van een of meer aangesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
  • de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1000 m² bedraagt;
  • de bouw van kassen met een oppervlakte van tenminste 1000 m².

Geen exploitatieplan is nodig indien het verhaal van de exploitatiekosten over de gronden anderszins verzekerd is. Inmiddels is een ministeriele regeling van kracht waarbij wordt gesteld dat indien in het nieuwe bestemmingsplan geen sprake is van nieuwe ontwikkelingen als hiervoor bedoeld maar sprake is van onbenutte bouwruimte op basis van het vigerende bestemmingsplan de plankosten op nul gesteld mogen worden.

Het onderhavige wijzigingsplan betreft een plan,die een ontwikkeling van zeer beperkte omvang mogelijk maakt, namelijk het verharden van twee delen c.q. wegvakken van de Butersdijk.

Concluderend kan gesteld worden dat binnen het plan 'Butersdijk' geen sprake is van aangewezen bouwplannen, waardoor de gemeente niet in de mogelijkheid en verplicht is om eventuele kosten te verhalen en er derhalve geen verplichting is om tegelijkertijd met het nieuwe wijzigingsplan een exploitatieplan op te stellen.

Voor de gemeente Deventer zijn aan zowel de opstelling als de uitvoering van dit wijzigingsplan, met uitzondering van de begrote kosten voor de planvorming, geen kosten verbonden. De economische uitvoerbaarheid van dit wijzigingsplan kan derhalve worden geacht te zijn aangetoond.

6.3 Resultaten inspraak

Het college van burgemeester en wethouders heeft op PM het ontwerp wijzigingsplan "Butersdijk" vastgesteld.

Op grond van artikel 2 van de gemeentelijke Inspraakverordening heeft het ontwerp wijzigingsplan 'Butersdijk' van 22 november 2018 tot en met 2 januari 2019 voor iedereen ter inzage gelegen op www.ruimtelijkeplannen.nl en bij Publiekscontacten, Grote Kerkhof 1 te Deventer, Tijdens deze periode bestond de mogelijk om een inspraakreactie in te dienen.

Er zijn geen inspraakreacties ingediend.

6.4 Resultaten vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro

Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening dient de gemeente bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met betrokken waterschappen en diensten van Rijk en provincie die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.