Logo gemeente Deventer

Handhaving en de wet

In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) zijn regels vastgelegd met betrekking tot het houden van honden in de openbare ruimte. Hondeneigenaren die zich niet aan deze regels houden, kunnen rekenen op een boete of dwangsom.

  • Honden uitlaten. Op de hondenuitlaatkaart is te zien waar honden uitgelaten kunnen worden. Lees hier ook de regels die gelden voor honden uitlaten.
  • Registratie. Meldingen worden geregistreerd en behandeld volgens het protocol.

 

Melding doen?

Heeft u last van een agressieve hond, wilt u een bijtincident melden? Dat kan via het Meldpunt. Ga naar de kaart om de locatie aan te geven, kies categorie Overlast, daarna Hond, agressief, bijtincident. Daarna kunt u omschrijven wat er is gebeurd. U kunt uw melding ook telefonisch doen, via 14 0570.

 

Handhaving en de wet

In artikel 125 Gemeentewet staat dat het gemeentebestuur bevoegd is tot het toepassen van bestuursdwang. De bestuursdwang wordt neergelegd in de vorm van een beschikking (artikel 5:24 lid Awb). De beschikking bevat de vermelding van: welk voorschrift er is of wordt overtreden (artikel 5:24 lid 2 Awb) een termijn waarbinnen de belanghebbende maatregelen kan nemen, deze maatregelen worden omschreven door het bestuursorgaan (artikel 5:24 lid 4 Awb) de kosten die op de overtreder zullen worden verhaald (artikel 5:25 lid 1 Awb).

Ook de burgemeester kan een hond gevaarlijk verklaren en de eigenaar beperkingen opleggen zoals een muilkorf- en/of (kort) aanlijngebod. Als deze zich hier niet aan houdt kan de burgemeester de hond in beslag laten nemen op grond van artikel 172 lid 3 van de Gemeentewet. Daarna kan hetzelfde traject worden doorlopen als bij de overtreding van artikel 425 Strafrecht.

De zienswijze (art. 4:8 Awb). Op grond van deze bepaling is een bestuursorgaan verplicht, voordat het een besluit neemt dat een (rechts)-persoon niet heeft aangevraagd en waartegen die naar alle waarschijnlijkheid bedenkingen zal hebben (zoals bestuurlijke sancties) , die (rechts)-persoon uit te nodigen een zienswijze tegen het voorgenomen besluit in te dienen.

 

Aanpak van bijtincidenten

De gemeente heeft beleidsvrijheid hoe om te gaan met bijtincidenten en wat de mogelijkheden zijn om hiertegen op te treden. Bestuursrechtelijk kan de gemeente ingrijpen door bijvoorbeeld een erfafscheiding af te dwingen, een aanlijnplicht of muilkorfplicht op te leggen, eventueel in combinatie met een gedragscursus, het opleggen van een gedragstest of inbeslagname van de hond. Inbeslagname langs bestuursrechtelijke weg is mogelijk indien de hond beschouwd wordt als een gevaar voor de openbare orde en veiligheid.
Het opleggen van een zelfstandig houdverbod is nog niet mogelijk, dit wordt meegenomen in de evaluatie van het Wetboek van Strafrecht.

Strafrechtelijk is mogelijk: in beslag nemen, een tijdelijk houdverbod en het herplaatsen van honden.

 

Bestuurlijk en strafrechtelijk optreden

Grondslagen voor het bestuursrechtelijk optreden door de gemeente bij bijtincidenten zijn art. 125 en art. 172 Gemeentewet, art. 2:59 en (evt. toekomstig artikel 2:59a Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Deventer). Daarnaast gelden de (bijzondere) bepalingen uit de Awb rondom besluiten, bezwaar en beroep. De bestuursrechtelijke weg loopt via de gemeente.

Strafrechtelijk kan de politie optreden op basis van art. 300 Sr, 308 Sr, 350 Sr en 425 Sr en 134 WvS en 94 WvS.

 

Jurisprudentie

Bij een ernstig incident kan bestuursdwang (art. 5:30, vijfde lid, Awb) door B&W worden toegepast om de hond zoals hier in lid 5 wordt vermeld ’ te laten vernietigen’, anderzijds kan de burgemeester lichte bevelsbevoegdheid van art. 172, derde lid van de Gemeentewet toepassen, maar er moet dan wel sprake zijn van een ‘onmiddellijkheidssituatie’ (zie ECLI:NL:RBOBR:2014:6313). De hersteltermijn van een maand was in dit licht te ruim gesteld.

Aan het oordeel van de burgemeester dat de hond een concreet en actueel gevaar vormt voor de openbare orde op grond waarvan het afstaan van de hond gerechtvaardigd is (op basis van art. 172 lid 3 Gemeentewet) moet een goede registratie en onderzoek van bijtincidenten van de politie ten grondslag liggen. ECLI:NL:RBZWB:2014:6222

In ECLI:NL:RVS:2014:2380 wordt als verweer gesteld dat ingevolge artikel 5:23 afdeling 5.3.1 van de Awb niet had mogen worden toegepast. De Afdeling is van oordeel dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat bestuursdwang mag worden toegepast ter voorkoming van herhaling van een overtreding. Onder een last onder bestuursdwang wordt ingevolge artikel 5:21 van de Awb verstaan een herstelsanctie als bedoeld in artikel 5:2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb en volgens laatstgenoemde bepaling kan een herstelsanctie tevens strekken tot het voorkomen van herhaling van een overtreding. De kosten voor spoedeisende bestuursdwang en een beschikking waarbij de kosten voor de gedragstest na inbeslagname worden verhaald, kunnen volgens deze uitspraak terecht worden verhaald.

ECLI:NL:RVS:2015:3512: bevestiging van de lijn van jurisprudentie dat het college beoordelingsvrijheid heeft bij het bepalen of een hond gevaarlijk of hinderlijk is en dat de bestuursrechter die beoordeling door het college terughoudend moet toetsen.
Daarnaast overweegt de Afdeling dat bij een reeks (bijt)incidenten het incident - wat leidt tot het muilkorfgebod - niet expliciet een bijtincident hoeft te zijn van de betrokken hond. In deze casus was sprake van een incident waarbij de eigen hond niet gebeten had, maar waarbij een andere niet-aangelijnde hond betrokken was en er sprake was van medeverantwoordelijkheid van de andere eigenaar/houder voor het incident.

 

Strafrecht

De eigenaar/houder is aansprakelijk als zijn hond iemand bijt en daardoor schade veroorzaakt. Als zijn hond een mens of dier aanvalt, kan het Openbaar Ministerie (OM) de eigenaar/houder daarvoor vervolgen. Het moet dan gaan om een ernstig incident waarbij sprake is van grove nalatigheid of schuld zoals  het ophitsen van de hond. Hier loopt het protocol via de politie.

De sancties bestaan uit geldboetes en gevangenisstraf. In artikel 425 van het Wetboek van Strafrecht wordt aangegeven dat strafbaar is:

‘Hij die een dier op een mens aanhitst of een onder zijn hoede staand dier, wanneer het een mens aanvalt, niet terughoudt’ en ‘hij die geen voldoende zorg draagt voor het onschadelijk houden van een onder zijn hoede staand gevaarlijk dier’.

Honden die een mens of een dier hebben gebeten, kunnen in beslag worden genomen en door een gedragsdeskundige onderzocht worden. (er moet dan sprake zijn van een heterdaadsituatie, op basis van art. 134 Wetboek van Strafvordering en art. 94 WvS) Als er een hoog risico op nieuwe bijtincidenten bestaat, kan een hond worden gedood, maar ook is teruggave onder bepaalde voorwaarden mogelijk. Die voorwaarden zijn bijvoorbeeld aanlijnen en muilkorven, het volgen van een cursus of het beveiligen van huis en tuin tegen uitbraken van de hond. De eigenaar van de hond kan tegen de uitspraak van de rechter in beroep gaan.

Als een hond een ander dier heeft gebeten wordt vaak tegen de eigenaar van de hond opgetreden als de hond het dier heeft doodgebeten. Ook als de hond andere dieren niet doodbijt, maar hij wel herhaaldelijk andere dieren heeft gebeten, kan worden opgetreden.