Roken tijdens de zwangerschap heeft verschillende risico's voor het ongeboren kind:
- Placenta-loslating: het loslaten van de placenta kan levensbedreigend zijn voor de ongeboren baby. Normaliter laat de placenta pas los meteen na de geboorte.
- Miskraam: een miskraam houdt in dat de zwangerschap wordt afgebroken vóór de 20e week van de zwangerschap. Roken, alcohol drinken en een ongezonde leefstijl vergroten het risico.
- Vroeggeboorte: Roken verdubbelt de kans op een vroeggeboorte, dat wil zeggen dat de baby voor de 37e week geboren wordt. Te vroeg geboren baby's hebben het moeilijk na de geboorte, doordat de organen nog niet volledig ontwikkeld zijn. Problemen met ademhaling, bloedsomloop en zuurstofvoorziening van de hersenen en andere belangrijke organen. Bij te vroeg geboren baby's komen ook vaker voedingsproblemen en onderkoeling voor. Een te vroeggeboren baby is ook vatbaarder voor (infectie)ziektes.
- Overlijden rondom de geboorte: baby's van moeders die roken tijdens de zwangerschap hebben een grotere kans te overlijden vlak voor, tijdens of vlak na de geboorte.
- Laag geboortegewicht: een ongeboren baby krijgt zuurstof en voedsel binnen via de navelstreng. Nicotine en koolmonoxide bereiken de baby ook via de navelstreng. De baby krijgt hierdoor minder zuurstof, waardoor hij/zij zich minder goed ontwikkelt (lichamelijk en geestelijk). Meteen na de bevalling heeft de baby meer moeite zichzelf warm te houden, en is er een grotere kans op een te laag bloedsuikergehalte.
- Ontwikkelingsstoornissen en gezondheidsproblemen: een baby van wie de moeder rookt tijdens de zwangerschap heeft meer kans op bijvoorbeeld een hazenlip, klompvoetje, darmstoornissen, oorinfecties, astma of COPD. Roken tijdens de zwangerschap heeft waarschijnlijk ook een nadelige invloed op de intelligentie van het kind.
- Wiegendood: de kans op een plotseling en onverwacht overlijden van een gezonde baby tijdens de slaap is groter wanneer de moeder tijdens de zwangerschap rookt.
- Gedragsproblemen op latere leeftijd: Op latere leeftijd hebben kinderen die een groeivertraging hebben opgelopen door een lager geboortegewicht meer kans op gedragsproblemen.
