Boerderij van het kop-romp-type (met staartstuk), gebouwd in 1865 en verbouwd in 1882. De boerderij bestaat uit drie bouwmassa's: een woon- en een bedrijfsgedeelte (kop en romp) met noklijnen haaks op de Dorpsstraat en een staartstuk met noklijn evenwijdig aan de Dorpsstraat. Tegen de oostzijde van de romp is in het begin van de 20ste eeuw een nieuwe stal geplaatst, waardoor de monumentale waarde van het oorspronkelijke complex niet is geschaad.
Omschrijving
De boerderij heeft een noord-zuidgericht grondplan bestaande uit twee achter elkaar liggende rechthoeken van ongelijke grootte. De kleinere zuidelijke rechthoek (aan de Dorpsstraat) vormt de basis voor het woonhuis, de grotere noordelijke rechthoek voor het bedrijfsgedeelte. Aan de oostzijde van het
bedrijfsgedeelte bevindt zich een staartstuk onder ingestoken zadeldak. Het woongedeelte is opgetrokken in paarsrode baksteen in kruisverband met grijs gecementeerde plint en bestaat uit één bouwlaag met zolderverdieping onder flauw hellend zadeldak bedekt met zwartgeglazuurde Hollandse pannen en een overstek voorzien van gesneden windveren, makelaar en hoekmakelaars. De symmetrisch ingedeelde voorgevel van de woning (Z) bevat twee rechthoekige zesruitsschuifvensters ter weerszijden van de voordeur. Deze paneeldeur heeft een gietijzeren sierrooster en levensboom in bovenlicht. De zolderverdieping bevat eveneens twee rechthoekige zesruitsschuifvensters. Deur en vensters worden bekroond door een strek. De gootlijsten langs de zijgevels hebben aan boven- en onderzijde geschulpte houten lijsten, identiek aan de windveren langs de voorgevel. De linkerzijgevel (W) bevat van rechts naar links een zesruitsschuifvenster en een openslaande deur.
De rechterzijgevel (O) heeft van links naar rechts: een zesruitsschuifvenster, een vierruitsvenster en twee kleine vierkante vensteropeningen boven elkaar. Het bedrijfsgedeelte, van het woongedeelte afgescheiden door een brandmuur, is gebouwd op rechthoekige plattegrond. De inwendige houten draagconstructie bestaat uit een dubbel vierkant met aan de noord-, west- en oostzijde buitenstijlruimten en aan de noordoost kant het staartstuk onder ingestoken zadeldak.
Het staartstuk bevat een Zuid-Hollandse koestal.
Het bedrijfsgedeelte bestaat uit één bouwlaag, opgetrokken in paarsrode baksteen in kruis- en in halfsteensverband, onder hoog opgaand schilddak met wolfseind aan de zuidzijde en bedekt met rode en zwart geglazuurde Hollandse pannen. Op de nok van het dak is een grote cilindervormige luchtkoker van lood en zink geplaatst, bekroond door een windvaan. De linkerzijgevel van het bedrijfsgedeelte (W) heeft een openslaande deur. De rechterzijgevel (O) is vernieuwd. De achtergevel (N) heeft van rechts naar links: darsdeur, een klein tweeruitsvenster onder de dakrand en een deur met vierruitsbovenlicht. De noordgevel van de uitgebouwde koestal bevat ondermeer een deur in het midden en een klein vierkant venster links daarvan. De kopgevel van het staartstuk heeft een houten topgevel met windveren. Het interieur van de boerderij is voor een belangrijk deel in tact, vooral in het woongedeelte, met twee vertrekken links en rechts van een gang welke zijn voorzien van de oorspronkelijke houten deuren, betimmeringen, schouw en, in het linker vertrek, een stucplafond.
Waardering
De kop-romp-boerderij van het boerderijcomplex is van algemeen belang uit cultuur- en architectuurhistorisch oogpunt als gaaf bewaard voorbeeld van agrarische bouwkunst uit de tweede helft van de 19de eeuw. Daarnaast heeft de kop-romp-boerderij ensemblewaarde als prominent onderdeel van een goed bewaard gebleven lineaire nederzettingsstructuur, i.c. een wegdorp met vaarsloot.
