Twee ter weerszijden van de Langereis gelegen Landhoofden gebouwd in 1897-1898 in opdracht van de NV Stoomtramwegmaatschappij "West-Friesland". De tussenliggende brug over de Langereis was het grootste kunstwerk in de stoomtramlijn Wognum-Schagen, die vanaf de opening op 30 oktober 1898 tot 1 februari 1930 in gebruik is geweest. De stijgende spoordijken die op de brug aanliepen zijn verdwenen, evenals de brug zelf. Wel is in beide rijbanen langs de Langereis nog de stijging in het wegdek bewaard gebleven.
Omschrijving
Twee landhoofden van 2,50 bij 4,82 meter (lxb) opgetrokken in rode machinale baksteen in kruisverband met platvolle voeg, met aan de waterzijde een iets smallere en lagere uitbouw van 54 cm, voorzien van in koppenverband gemetselde kwartronde hoeken afgedekt met hardsteen. Op de uitbouw zijn twee ijzeren voetplaten aangebracht rustend op ingemetselde hardstenen blokken. Elke voetplaat telt vier staande schroefbouten waarmee de brugliggers bevestigd waren. De zijkanten van beide landhoofden zijn opgetrokken tot lage borstweringen voorzien van hardstenen hoekblokken.
Waardering
De landhoofden zijn van cultuurhistorisch belang als zeldzaam geworden en gaaf bewaard gebleven restant van laat 19de-eeuwse tramweginfrastructuur op het platteland van Noord-Holland.
