Basismobiliteit in de Achterhoek

04-11-2015   0 reacties
Basismobiliteit in de Achterhoek

Iedere inwoner in de Achterhoek moet per 2017 via het openbaar vervoer of een andere vorm van geregeld vervoer zelfstandig van A naar B kunnen reizen. En dat tegen een redelijk tarief. Dit streven naar ‘basismobiliteit’ is de komende jaren een belangrijke uitdaging in de Achterhoek. De zeven Achterhoekse gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk zetten zich hier de komende jaren gezamenlijk voor in. Maar wat is basismobiliteit eigenlijk? En hoe zorgen deze gemeenten ervoor dat u er straks gebruik van kunt maken?

Wat is basismobiliteit?

Basismobiliteit staat voor al het doelgroepenvervoer dat door de overheid wordt geregeld of gesubsidieerd en voor kleinschalige vormen van openbaar vervoer. Voorbeelden zijn het Wmo-vervoer (voorheen AWBZ-vervoer), het leerlingenvervoer en het vervoer van mensen van en naar de sociale werkvoorziening. Ook de Regiotaxi of de buurtbus vallen onder basismobiliteit, evenals vervoersinitiatieven van zorgaanbieders. Of initiatieven uit de samenleving, zoals vrijwilligers die zelf met een busje rijden om mensen naar bijvoorbeeld de markt of een verjaardag te brengen. In de Achterhoek is het streven om al deze verschillende vormen van vervoer beter op elkaar te laten aansluiten. Uiteraard geldt: voor zover mogelijk. Maar het belangrijkste is dat de Achterhoek in de toekomst goed bereikbaar blijft via het (openbaar) vervoer. En dat dit vervoer ook betaalbaar blijft voor inwoners.

Geen bezuiniging, wel vernieuwing

De belangrijkste aanleiding voor de Achterhoekse gemeenten om het stokje van basismobiliteit op te pakken, is het besluit van de provincie Gelderland om per 1 januari 2017 te stoppen met de Regiotaxi. Vanaf die datum zijn de Gelderse gemeenten verantwoordelijk voor het Regiotaxi-vervoer. Het goede nieuws: er hoeft niet te worden bezuinigd op dit Regiotaxi-vervoer.

Besparing is voor de gemeenten in de Achterhoek dan ook zeker geen reden om met basismobiliteit aan de slag te gaan. Toch hopen de gemeenten wel te kunnen besparen. Want het geld dat daarmee ‘overblijft’, kan worden ingezet om de kosten voor de reiziger laag te houden of om nieuwe initiatieven te financieren. En dan vooral initiatieven om de bereikbaarheid van de Achterhoek te vergroten. Het is bovendien goed om de leefbaarheid in de stad en kernen op peil te houden of te bevorderen. Uiteindelijk heeft elke Achterhoeker hier baat bij.

Uw ervaring telt mee!

Bij de realisatie van basismobiliteit in de Achterhoek willen de gemeenten samenwerken met de mensen, organisaties en instellingen die ermee te maken krijgen. Of die op dit moment ervaring hebben met de verschillende soorten van vervoer.

Zo willen de gemeenten in gesprek gaan met reizigers. Wat zijn hun wensen als het om vervoer gaat? Ook de ervaringen van zorgaanbieders, vervoerders en onderwijsinstellingen met het zogenaamde ‘doelgroepenvervoer’ horen de gemeenten graag. En hebben zij misschien zelf initiatieven die breder ingezet kunnen worden? Of zijn er nieuwe vormen te bedenken? De gemeenten willen ook met vertegenwoordigingen uit de samenleving samenwerken, zoals de Wmo-raden en dorpsraden.

Dit zal echter niet allemaal meteen gebeuren. In de afgelopen periode hebben de gemeenten gewerkt aan de kaders voor de plannen. Deze zijn vastgelegd in de Kadernota. De komende tijd worden deze kaders verder uitgewerkt. Vanaf dan organiseren de gemeenten ook gesprekken en bijvoorbeeld bijeenkomsten. Interesse om mee te denken? Houd de aankondigingen in deze krant in de gaten!

Proefprojecten ter voorbereiding

Het doel van basismobiliteit is om vraag en aanbod van vervoer beter op elkaar af te stemmen, zodat er bijvoorbeeld geen lege bussen meer rijden. Als voorbereiding op de veranderingen worden enkele proeven gedaan in de Achterhoek.

Een voorbeeld van een proefproject is de ‘dorpsauto’ in de gemeente Oude IJsselstreek. De dorpsauto is een soort buurtbus die voor het leerlingenvervoer en het Regiotaxi-vervoer ingezet kan worden. De gemeente zorgt voor de auto/bus. Het dorp zorgt met vrijwilligers ervoor dat deze auto/bus rijdt. De dorpsauto kan een aanvulling zijn op het vervoer in de toekomst. Het proefproject duurt een jaar. De resultaten worden meegenomen bij de nieuwe plannen voor de Achterhoekse mobiliteit.

Andere pilots

Ook in andere gemeenten gaan komende tijd proefprojecten van start. Of zijn zelfs al gestart. Zo zijn er in de gemeente Doetinchem sinds eind 2014 enkele servicelijnen. Minibusjes rijden ieder uur langs veel bezochte locaties, zoals het ziekenhuis, zorgcentra en het centrum.

In de gemeente Aalten en Bronckhorst gaat de pilot Mobiel Gedeeld van start. Hierbij wordt geëxperimenteerd met deelauto’s. Op diverse plekken in deze gemeenten komen auto’s te staan, die inwoners volgens enkele spelregels kunnen gebruiken.

Meer informatie

De nieuwe Achterhoekse basismobiliteit gaat in op 1 januari 2017. Zover is het nog (lang) niet. Toch bereiden de gemeenten zich nu al voor op de nieuwe plannen. Via de websitewww.basismobiliteit-gld.nl/achterhoek blijft u op de hoogte. Op de website vindt u onder meer de nieuwsbrieven, officiële stukken zoals de Kadernota en meest gestelde vragen. Hebt u een vraag waar u het antwoord niet op kunt vinden? U kunt ook contact opnemen met de gemeente.

Een voorbeeld…

“Ik wil morgen naar de markt, hoe regel ik dit?” Vanaf 1 januari 2017 kan het maar zo zijn dat u dan de Vervoercentrale belt. Oftewel: een centraal punt, waar u uw vervoer kunt regelen. U krijgt dan alle mogelijkheden voorgelegd om van A naar B te reizen. U regelt dit via één centraal meldpunt, met één telefoonnummer. Bij dit meldpunt zijn alle verschillende mogelijkheden bekend.