Een dag op de peuterspeelzaal

04-02-2016   0 reacties
Een dag op de peuterspeelzaal

Bij peuterspeelzalen wordt gebruik gemaakt van ontwikkelingsmethoden om de ontwikkeling van peuters te stimuleren. Maar wat houdt dit nu precies in en hoe gaat dat dan in de praktijk? Leidsters Asli Yuksel en Celeste te Plate van peuterspeelzaal de Bolderkoare uit Lichtenvoorde vertellen.

Hoe gaat zo’n dag op de peuterspeelzaal?

Vanuit onze methode Startblokken werken we met dagritmekaarten. Daarop zien peuters wat er op een dagdeel gebeurt. Bijvoorbeeld eerst vrij spelen, dan samen fruit eten en drinken, naar het toilet, in groepjes werken en buiten spelen.

Verder werken we met thema's. De speelhoeken worden daar zoveel mogelijk op aangepast. Bijvoorbeeld bij het thema ‘ziek zijn’, is er een hoek ingericht als dokterskamer en in de boekenhoek  liggen boeken die gaan over ziek zijn.

De kinderen doen regelmatig in groepjes activiteiten; zoals een taal-, reken- of knutselactiviteit. Dit klinkt wel schools, maar dat is het totaal niet! Het gaat allemaal spelenderwijs. Peuters leren door te spelen en zo kunnen we ze veel aanbieden. Deze activiteiten duren hooguit tien minuten, omdat peuters zich nog niet zo lang kunnen concentreren.

Hoe worden de ontwikkelingsmethoden toegepast?

Dit gebeurt heel spelenderwijs. We werken met ongeveer zes thema’s per jaar. Bij elk thema worden doelen voor de verschillende ontwikkelingsgebieden gemaakt. Zoals voor de sociaal emotionele ontwikkeling, de taalontwikkeling of rekenontwikkeling. Wij kijken welke doelen in een bepaald thema passen en hoe we dit aanbieden aan de kinderen. Bijvoorbeeld bij een thema over de herfst vergelijken we groepjes kastanjes. Welk groepje heeft meer kastanjes? Welke minder? Zo wordt dan de basis van het rekenen ontwikkeld.

Maar ook de dagelijkse dingen als fruit eten, worden hiervoor gebruikt. De borden gaan rond en elk kind kiest er iets van. Hierdoor leren kinderen te delen.

Hoe zien jullie resultaten?

We kijken bij elk kind waar het behoefte aan heeft en waar het in kan groeien. Doordat we de ontwikkeling van een kind bijhouden, zien we welk ontwikkelingsgebied van het kind een groei doorgemaakt heeft en welke nog meer stimulans nodig hebben.

Als we met kinderen in groepjes werken maken we bewuste keuzes. Welk kind past bij welke activiteit? Bijvoorbeeld, als een kind een beperkte woordenschat heeft voor zijn leeftijd delen we hem in om met de leidster te lezen. Of als een kind meer uitdaging nodig heeft op rekengebied, doet hij mee met het groepje waarin wordt gemeten wie de langste sjaal heeft.

Hoe zijn de verbindingen met andere organisaties?

Tijdens het intakegesprek vragen wij ouders of wij, als dat nodig is, contact mogen hebben met het consultatiebureau. Ook hebben wij wel eens overleg met een logopedist of fysiotherapeut waar het kind heen gaat of met andere instanties zoals Integrale Vroeghulp. We vinden het belangrijk dat er een goed contact is met andere instanties, zodat we van beide kanten het kind kunnen helpen en elkaar kunnen aanvullen.

En hoe gaat de overgang naar school?

In de onderbouw van de basisschool werken ze met de methode Basisontwikkeling. Onze methode Startblokken is hier de voorloper van. Hierdoor ontstaat er een doorgaande lijn aangezien die op elkaar aansluiten.

Als een kind vier jaar wordt, wordt er met ouders" De Overstap" doorgenomen. Hierin staan verschillende ontwikkelingsgebieden van het kind beschreven. De gegevens gaan ook naar de basisschool. Zij weten dan hoe een kind in elkaar zit, hoe het leert en waar hij staat in zijn ontwikkeling en kunnen ze daar goed op inspelen. Zo verloopt de overgang naar de basisschool  vaak veel makkelijker. Voor VVE kinderen geldt er een ander traject.