Als ZEIST vergrijst
een verkenning
Concernstaf
mei 2005
Inhoud
1. Inleiding |
2. Algemene Ontwikkelingen |
2.1. Demografische ontwikkeling. |
2.2. Ontwikkeling in de zorgbehoefte |
2.3. Ontwikkelingen in het aanbod van zorg |
2.3.1. Wonen en zorg |
2.3.2. Nieuwe behandelwijzen |
2.3.3. Invloed nieuwe wetgeving op aanbod van zorg |
2.3.4. Zorgaanbod en draagvlak van voorzieningen |
3. De Zeister situatie |
3.1. Demografische ontwikkeling |
3.2. Zorgbehoefte |
3.3. Aanbod van zorg |
3.4. Taken gemeente |
4. Care-Valley |
5. Conclusies |
BIJLAGEN
|
Bijlage 1. Enkele publicaties op het gebied van de ontwikkeling van zorgbehoefte en zorgvoorzieningen |
Bijlage 2. Enkele demografische gegevens en de ontwikkeling van leeftijdgerelateerde handicaps |
Bijlage 3. Bevolkingspiramides: de vergrijzende geboortegolf |
1. Inleiding
De bevolking van Nederland vergrijst. Dat betekent een toename van gepensioneerden, maar ook van meer mensen die zorg behoeven. De discussie over de betaalbaarheid van pensioenen en zorg is niet toevallig opgekomen. Ook de veranderingen in de wetgeving op het gebied van de zorg (AWBZ, WMO, WVG) houden verband met de betaalbaarheid van verwachte toename van de zorgbehoefte door veroudering. In een poging om de kosten van de zorg te reduceren wordt nagedacht over andere manieren van omgaan met zorgbehoefte en financiering.
Gemeenten krijgen steeds meer te maken met gevolgen van vergrijzing. Zeist ook. En eerder dan andere gemeenten in Nederland. Want de Zeister bevolking is gemiddeld niet alleen nu ouder dan de Nederlandse, maar ze blijft dat ook. Deze rapportage is bedoeld om de bedreigingen, maar ook de kansen van vergrijzing in een breder perspectief te plaatsen.
In deze rapportage wordt eerst ingegaan
op enkele algemene aspecten van vergrijzing. Vervolgens komt de
Zeister situatie aan bod. Daarbij wordt ook aandacht geschonken aan
de Care-Valley gedachte en de mogelijke gevolgen daarvan voor
Zeist.
De volgende algemene aspecten komen aan de orde:
-
demografische ontwikkeling
-
ontwikkeling in de zorgbehoefte
-
ontwikkeling in het zorgaanbod
-
veranderende wetgeving.
Bij deze nota is en overzicht gevoegd van rapporten, nota’s en artikelen die de laatste tijd over dit onderwerp zijn verschenen (bijlage 1). Deze literatuur is gebruikt voor de onderstaande beschouwingen.
2. Algemene Ontwikkelingen
2.1. Demografische ontwikkeling.
Vergrijzing is een Europees verschijnsel. In Zweden,
Duitsland, Italië, Spanje en Griekenland ligt het percentage
65+ers nu al ruim boven de 15%. Italië spant de kroon met ruim
18%, een percentage dat we zelfs nu in Zeist niet hebben (17%).
Volgens de schattingen zullen Spanje, Italië en Griekenland in
2050 30% tot 35% 65+ers hebben.
De vergrijzing van Nederland (nu 14% 65+) is in vergelijking tot
andere Europese landen redelijk beperkt. Ook in 2025 zal het
percentage 65+ers in Nederland met 20% nog aanzienlijk onder dat
van andere landen liggen. Oorzaak hiervan was dat het aantal
geboorten in Nederland pas vrij laat, na 1975, is begonnen te
dalen. De provincie Utrecht heeft 13% 65+ers.
Krimp Beroepsbevolking. Een impliciet gevolg van
vergrijzing is de afname van de beroepsbevolking. De
vruchtbaarheidscijfers van bijna alle Europese landen zijn
inmiddels zo laag dat natuurlijke krimp van de bevolking en daarmee
ook van de beroepsbevolking optreedt of zal gaan optreden.
Immigratie kan dit proces vertragen.
Door vergrijzing verschuift de verhouding tussen de werkende en de
niet-werkende bevolking, met name de ouderen: de “grijze druk�
wordt groter. De grijze druk wordt uitgedrukt als het percentage
65+ers op het aantal inwoners in de leeftijd 20-64 jaar. De grijze
druk geeft een indicatie voor het ontstaan van problemen ten
aanzien van de het betaalbaar houden van bijvoorbeeld de AOW. Dat
is immers een omslagstelsel, waarbij de huidige werkenden via
premies de AOW-ers van dat moment van hun uitkering voorzien. De
grijze druk is nu 22%, in 2025 35% en zal in de periode tot 2050
groeien tot bijna 40%. In Italië en Griekenland zal de grijze druk
tot ruim boven de 60% stijgen.
2.2. Ontwikkeling in de zorgbehoefte
De vergrijzing leidt tot een toename van de zorgbehoefte. De
tabellen in bijlage 2 geven daarvan een indruk. De cijfers zijn
ontleend aan een inleiding van prof. Th.Heeren.) Uit de tabellen
kan worden afgeleid, dat met name de leeftijdsgroep boven de 75
jaar (de “dubbele vergrijzing�) door fysieke en/of psychische
problemen kwetsbaar is en in toenemende mate zorg nodig zal hebben.
Geschat wordt dat van de 75+-groep nog 75% is geheel zelfstandig
kan functioneren.
Volgens het CPB en het College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen zal het
aantal mensen dat verzorging nodig heeft, toenemen van 1,2 mln. tot
1,6 mln. in 2020. Op basis van de dan verwachte wetgeving
(aangepaste AWBZ) zal dan minder dan de helft ook professionele
zorg ontvangen. De rest is aangewezen op mantelzorg of op zorg via
de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) of particulier
ingekochte hulp. De behoefte aan capaciteit in verpleeghuizen zal
tot 2020 ongeveer op hetzelfde niveau blijven. Dat geldt ook voor
de behoefte aan ziekenhuisbedden.
2.3. Ontwikkelingen in het aanbod van zorg
De vraag naar zorg zal het aanbod overtreffen. Steeds meer zal
het accent komen te liggen op een grotere eigen
verantwoordelijkheid en keuzemogelijkheden. Marktwerking zal tot
meer differentiatie in het zorgaanbod leiden.
Door een toename van het aantal ouderen en een grote nadruk op
zelfstandigheid zal een groter beroep op mantelzorg
worden gedaan. Daarin kan een knelpunt ontstaan. Naar verwachting
zal het aanbod van mantelzorgers afnemen. Een toename van de
arbeidsparticipatie van de groepen die een groot deel van de
mantelzorg leveren, namelijk ouderen en vrouwen, zal de
beschikbaarheid van mantelzorgers beperken. En tenslotte wonen
familieleden ook nog eens vaak ver weg. Dat kan leiden tot een
groeiend tekort aan mantelzorgers, zoals bijvoorbeeld in Zweden is
gebeurd. Een gevolg van dit proces zal zijn dat een aantal mensen
niet in staat zal zijn de eigen mantelzorg te organiseren of te
genereren, wat –naar wordt verwacht- tot uiting zal komen in meer
psychosociale problematiek in de vorm van vereenzaming, vervuiling
en verwaarlozing. De overheid zal zich moeten inspannen om de
mantelzorg op peil te houden. Goede contacten met het
maatschappelijk middenveld (kerkelijk gebonden instanties,
ouderenorganisaties en andere) zijn daarvoor zeer belangrijk.
Maar er zijn ook positieve ontwikkelingen te verwachten. In het
sociaal-cultureel rapport 2004 wordt de volgende verwachting
uitgesproken: �In de verschillende fasen van het disablement
process, dat begint bij de gezonde mens en eindigt bij de
chronische aandoening, zijn op vele gebieden innovaties te treffen
of te verwachten, die relevant zijn voor een verbeterde afstemming
tussen vraag en aanbod�). Het gaat daarbij om innovaties op het
gebied van het wonen, de zorgverlening aan huis, de medische zorg
en de intramurale zorg. Maar helaas worden grote doorbraken in de
behandeling van kanker, dementie en reuma en astma in de periode
tot 2020 niet verwacht ).
2.3.1. Wonen en zorg
Lang is er van uitgegaan, dat ouderen (55+!) het liefst wonen in
een voor ouderen geschikte (dus doorgaans trede-loze) woning. In
recente rapporten wordt dat wat genuanceerd en wordt ervan
uitgegaan dat de groep tot 75 jaar redelijk fit en gezond in een
“gewone� woning kan (blijven) wonen, mits er voldoende zorg
binnen bereik is.
De visie op zorg is aan verandering onderhevig. In de jaren voor
1990 was opname in een verzorgingshuis al snel een optie. Dat is al
lang niet meer zo.) De veranderende visie op zorg en zorgbehoefte
komt op twee manieren tot uiting: het bieden van
thuiszorg , zodat opname in een instelling zo lang
mogelijk uitblijft en de andere is extramuralisatie ,
het in een reguliere woning huisvesten van bewoners van
instellingen. Beide ontwikkelingen leiden tot een groei van de
vraag naar woningen met zorg. In theorie zou er een daling moeten
optreden in de behoefte van plaatsen in verzorgingshuizen en
instellingen op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg. Een
kleiner deel van de gehandicapten zal in aanmerking komen voor
opname. Maar anderzijds zal de vergrijzing leiden tot een groter
aantal personen die voor opname in aanmerking komen. Het is de
vraag wat het kwantitatief effect is. In de literatuur is men het
er in het algemeen over eens dat op termijn de behoefte aan
plaatsen in verzorgingshuizen en zeker in verpleeghuizen zal
toenemen.
Thuiszorg . Ouderen (en mensen met een handicap)
willen bij voorkeur zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. De
huidige gezondheid of de angst dat de gezondheid verslechtert is
voor ouderen de belangrijkste reden om te (willen) verhuizen. Deze
angst kan gereduceerd worden door het creëren van voldoende
mogelijkheden voor woningaanpassing en het stichten van
zorgsteunpunten in de wijken, waar zo nodig enkele bedden
beschikbaar zijn voor tijdelijke opname. In de Scandinavische
landen is hiermee al ruim ervaring opgedaan. Thuis wonen en
thuiszorg zou ook goedkoper zijn dan opname in een
verzorgingstehuis). Om het thuis blijven wonen mogelijk te maken is
een goede organisatie van de thuiszorg, zowel de huishoudelijke als
de medische, belangrijk. Het grootste deel van de groep die op
thuiszorg is aangewezen, is de leeftijd van 75 gepasseerd. Voor
calamiteiten zijn in buurtzorgcentra soms tijdelijk bedden
beschikbaar, die goedkoper zijn dan ziekenhuisopname.
De organisatie van thuiszorg komt na de invoering van de WMO voor
een belangrijk deel voor verantwoordelijkheid van de gemeente. Deze
moet de indicatie voor thuiszorg en de voorziening daarvan gaan
regelen. In de praktijk blijkt dat een stevige regievoering zeer
wenselijk is. Marktwerking betekent concurrentie tussen
zorgaanbieders, bijvoorbeeld zorginstellingen en woningcorporaties.
Concurrentie in de zorg is per definitie niet altijd op het
algemeen belang gericht, maar op de eigen positie. In Almere bleek
er een ontwikkeling te zijn van collega’s naar concollega’s en
tenslotte concurrenten.
6 ) Een samenwerkingsverband van woningcorporaties, de
welzijnsstichting, een zorgaanbieder en ouderenzorg mislukte daar
door toenemende concurrentie en afwezigheid van een externe
regisseur (=de gemeente). Uiteraard is niet iedereen afhankelijk
van via de WMO geregelde zorg, maar is het inkopen van particuliere
thuiszorg ook mogelijk.
Is thuiszorg niet langer mogelijk, dan komen speciale vormen van
huisvesting in beeld. Ook daarin doen zich veranderingen
voor.
Woon-zorgcombinaties. Er worden door de markt, de
woningcorporaties en de zorginstellingen tal van concepten van
residentiële zorg uitgewerkt en hier en daar gerealiseerd. Het
gaat hier om combinaties van diverse soorten en intensiteiten van
zorg (maaltijden, huishoudelijke hulp, hulp bij de adl-functie,
medische hulp). De vraag welk schaalniveau en welk
verzorgingsgebied deze woon-zorgcombinaties zouden moeten hebben,
is niet te beantwoorden.
2.3.2. Nieuwe behandelwijzen
Behandelwijzen veranderen. Nieuwe medicijnen,
signaleringssystemen (voor bv hartslag, bloeddruk) en nieuwe
(operatie)technieken kunnen medische bemoeienis beperken. In de
algemene ziekenhuizen is een verschuiving gaande van klinische naar
poliklinische zorg. Een andere ontwikkeling vormen de
gespecialiseerde klinische ziekenhuizen voor een (veelal korte)
specialistische behandeling, zoals een heup- of knieoperatie of een
staaroperatie. Specialistische medische hulp vraagt een mate van
geografische concentratie van behandeling en dus een groot
verzorgingsgebied.
Door de andere behandelmethoden kan de productiviteit van de
ziekenhuisbedden omhoog. De vraag naar tijdelijke opvang
(intramuraal in een verzorgingshuis of thuis) voor revalidatie
wordt dan groter.
2.3.3. Invloed nieuwe wetgeving op aanbod van zorg
De Wetgeving verandert. Een deel van de voorzieningen uit de
AWBZ, de WVG en de Welzijnswet zal worden overgeheveld naar de
nieuwe Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning, de WMO. De nieuwe
zorgverzekeringswet (ZVW) zal een deel van de intra- en extramurale
zorg overnemen van de AWBZ. De gemeenten zullen worden belast met
de uitvoering van de WMO, met als eerste tranche de thuiszorg.
Uitgangspunt van de WMO is dat de burgers meer verantwoordelijk
worden voor hun eigen welzijn en minder kunnen steunen op
bekostiging van zorg vanuit de wetgeving. Het eigen vermogen, dat
bijvoorbeeld kan zijn opgeslagen in de eigen woning, zal meer en
meer ingezet moeten worden om zorg in te kopen. Het automatische
recht op zorg verdwijnt. Hoe de uitvoering van de WMO er exact uit
gaat zien, is nog niet bekend. Het is bijvoorbeeld nog de vraag of
er een persoonsgebonden budget (PGB) zal komen, waarmee de cliënt
zelf zorg kan inkopen, of dat de zorg in natura wordt geleverd door
of vanwege de gemeente. Wel is duidelijk dat het budgetfinanciering
wordt die verloopt via de uitkering uit het gemeentefonds en geen
open-eind financiering.
Het streven is erop gericht dat de private sector
(verzekeringsmaatschappijen) taken die het Rijk tot nog toe op zich
nam, overneemt. Er zal daardoor meer marktwerking komen in de zorg.
De financieringsstromen zullen veranderen.
2.3.4. Zorgaanbod en draagvlak van voorzieningen
Een cruciale vraag voor de gemeenten zal zijn hoe de zorg over
de gemeente moet worden gespreid. De ontwikkelingen die zijn
ingezet leiden tot een grotere behoefte aan medische, verzorgings-
en verplegingscapaciteit aan huis naast tijdelijke intramurale
opvang. In welke mate is op basis van de beschikbare literatuur nog
niet goed in te schatten.
Heel gemakkelijk wordt gesteld, dat zorg beschikbaar moet zijn in
de buurt of in de wijk zonder dat er bij wordt stilgestaan wat
wordt bedoeld met buurt of wijk. De bevolkingsomvang en
–samenstelling van de buurten en wijken is zeer divers, wat
gevolgen heeft voor de behoefte aan voorzieningen. Ook de vraag
welk draagvlak voor voorzieningen wenselijk is wordt niet of
nauwelijks gesteld. De voorzieningen moeten rendabel zijn en moeten
dus een voldoende aantal klanten/cliënten/patiënten hebben. Niet
elke voorziening heeft eenzelfde draagvlak. Het draagvlak van een
verpleeghuis is groter dan van een verzorgingshuis en verschilt van
dat van een huisartsenpost of een tandartsenpraktijk.
De beschikbaarheid van thuiszorg en huishoudelijke hulp kan een
knelpunt worden. Voor een groot deel zal die uit de
“markt�gehaald moeten worden. Voor degenen die thuiszorg of
huishoudelijke hulp geheel of gedeeltelijk niet kunnen betalen,
wordt de WMO ingezet.
3. De Zeister situatie
De gemeente heeft primair de verantwoordelijkheid voor zijn
eigen inwoners.
Zeist heeft een groot aanbod van zorgvoorzieningen. Van een aantal
daarvan is het verzorgingsgebied groter dan de eigen gemeente. Dat
zijn niet alleen voorzieningen voor ouderenzorg, maar ook
geestelijke gezondheidszorg en penitentiaire zorg. Een kwart van de
Zeister arbeidsplaatsen is in de zorg. De vraag is of Zeist zich
primair moet richten op de eigen bevolking, of dat de bovenlokale
functie meer accent krijgt. In de laatste paragraaf van dit
hoofdstuk komen we daar op terug.
Er is in de gemeente Zeist geen sprake van sterke onderlinge
verbanden tussen de aanwezige voorzieningen in de vorm van
verregaande onderlinge samenwerking en/of afhankelijkheid. Wel zijn
een aantal verzorgings- en verpleeghuizen gefuseerd (en wordt
thuiszorg verleend vanuit die stichting). Maar er zijn ook nog
categorale verzorgings- en verpleeghuizen; hetzelfde geldt voor de
psychiatrische zorg. Op het gebied van de zwakzinnigenzorg zijn er
twee grote stichtingen. In Zeist is het Nederlands Kenniscentrum
Ouderenpsychiatrie gevestigd, dat is gelieerd aan een
psychiatrische zorginstelling.
In de onderstaande paragrafen wordt ingegaan op de Zeister situatie
ten aanzien van de ontwikkeling van de vraag en het aanbod naar
zorgvoorzieningen.
3.1. Demografische ontwikkeling
Volgens het ontwikkelingsplan Zeist zullen nu (2005) nog
maximaal 2600) woningen aan de woningvoorraad moeten worden
toegevoegd om het aantal van ca 60000 inwoners te kunnen handhaven
en bovendien een mate van huishoudensverdunning en extramuralisatie
van instellingsbewoners op te vangen. De gemiddelde woningbezetting
zal daardoor kunnen dalen tot ca 2,1. Het aantal inwoners kan
alleen op peil blijven bij een positief migratiesaldo. Migratie is
altijd al een belangrijk element geweest in de
bevolkingsontwikkeling van Zeist. 51% van de bevolking van 20 jaar
en ouder per 1-1-2005 woonde hier korter dat 20 jaar en 62% van de
bevolking ouder dan 30 woonde hier minder dan 30 jaar. Als dit
migratieniveau blijft gehandhaafd, is over 20 jaar meer dan de
helft van de nu levende Zeistenaren gestorven of vertrokken en
heeft iemand van elders hun plaats ingenomen.
Vergrijzing. Ook in Zeist zal vergrijzing optreden.
De vergrijzing in Zeist loopt voor op die van Nederland. Nu is 17%
van de Zeister bevolking 65+. In 2015 is dat 19% en in 2025 23%.
Ook in de toekomst zal Zeist gemiddeld ouder blijven dan
Nederland.
Vergrijzing is niet tegen te houden. Op basis van het grote aandeel
van de vijftigers in onze bevolkingspiramide moet rekening worden
gehouden met een onafwendbare vergrijzing van de Zeister bevolking.
De eerstkomende jaren, tot 2010, zal de vergrijzing nog meevallen,
omdat dan de betrekkelijk kleine oorlogsgeneratie de 65-jarige
leeftijd bereikt. Daarna zal het percentage ouderen in Zeist
groeien tot bijna een kwart van de bevolking in 2030. Het is van
belang tijdig aandacht aan de gevolgen van de vergrijzing te geven,
omdat verandering van beleid zich vaak pas jaren later vertaalt in
concreet effect. Er dient nu te worden geanticipeerd op de periode
na 2010.
Op basis van de huidige geboorte- en sterftecijfers zal het aantal
inwoners van Zeist rond 2008 de 60.000 weer in neerwaartse richting
passeren en in 2025 op 57000 liggen. Geboorte en sterfte hielden
elkaar de laatste jaren min of meer in evenwicht. De komende jaren
zal door de leeftijdsopbouw van Zeist het aantal sterfgevallen het
aantal geboorten weer duidelijk gaan overtreffen. Het inwonertal
moet op peil gehouden worden door een positief migratiesaldo.
Uit de opeenvolgende bevolkingspiramides (opgenomen in de bijlage
3) is de komende vergrijzing duidelijk af te lezen. Het bijbouwen
van ruim 3000 woningen in Zeist-west in de jaren ’80 en ’90 had
geen wezenlijke invloed op de ontwikkeling van de
bevolkingspiramide, want het doorschuiven van de geboortegolf in de
jaren is duidelijk af te lezen.
Beroepsbevolking. Een vergrijzende bevolking leidt
hoe dan ook tot een procentueel kleinere beroepsbevolking. De
grijze druk heeft de laatste jaren geschommeld rond de 29%. En
volgens de prognose zal die zich de komende 5 jaar ook nog rond dit
niveau blijven bewegen. Daarna neemt de grijze druk snel toe: in
2015 is de grijze druk gegroeid tot 33%, in 2020 tot 36 en 38% in
2025.
Niet alleen relatief zal de beroepsbevolking afnemen, maar ook
absoluut. Het aantal 20-65-jarigen daalt van 36000 in 2005 naar
33000 in 2025. Bij een ongewijzigd aantal arbeidsplaatsen kan dat,
afhankelijk van hoe de pendel zich ontwikkelt, leiden tot een
grotere inkomende pendel met alle gevolgen van dien voor de
verkeersbelasting.
3.2. Zorgbehoefte
Ouderdom komt met gebreken. Op basis van de in het vorenstaande tabellen is een berekening gemaakt van de toename van het aantal personen met leeftijdgerelateerde lichamelijke of psychische problemen. Deze is opgenomen in de bijlage 2. Deze groep zal voor het grootste deel bestaan uit vrouwen. Vrouwen worden nu eenmaal ouder dan mannen. De berekening is uitgevoerd op basis van de natuurlijke groei-prognose die leidt tot een afname van het aantal inwoners. Gezien het vrijwel chronisch positieve migratiesaldo van ouderen mag er van worden uitgegaan, dat de berekende aantallen zoals die in de bijlage zijn opgenomen, een minimum zijn.
3.3. Aanbod van zorg
In april is Triade geopend, een
gezamenlijk loket van zorgleveranciers, welzijnsinstellingen,
woningcorporaties, gemeente en andere betrokkenen bij
gehandicapten- en ouderenzorg en woningzoekenden. Triade is een
gezamenlijk initiatief van maar liefst 14 verschillende
organisaties uit deze sectoren. Het loket loopt vooruit op de komst
van de WMO. Vanaf 2006 zullen Welzijnsdiensten, WVG (Wet
Voorzieningen Gehandicapten) en delen van de AWBZ (Algemene Wet
Bijzondere Ziektekosten) in elkaar geschoven worden en onder de
verantwoordelijkheid van de gemeente vallen. Daarnaast is de
verwachting dat de doelgroep voor de WMO de komende jaren sterk zal
groeien. Door deze ontwikkelingen zal de behoefte aan
onafhankelijke informatie en advies steeds groter worden en het
loket speelt op die behoefte in.
Mantelzorg. Een aantal instanties in Zeist levert
mantelzorg. Dat zijn onder andere OMNIUM, de Hulpcentrale en een
aantal kerkelijk gebonden instellingen (Kerk en samenleving,
diaconieën, andere lokaal werkende charitatieve instellingen).
Over de omvang van de mantelzorg in Zeist is weinig bekend. In de
stadspeiling 2002 bleek dat ongeveer een kwart van de respondenten
actief was in het vrijwilligerswerk, waarvan een vijfde in de
mantelzorg. In de stadspeiling 2000 lagen deze percentage iets
hoger.
Thuiszorg. Zorginstellingen en een
thuiszorgorganisatie spannen zich in samenwerking met de
woningcorporaties in om de thuiszorg in Zeist op een goede wijze
aan te bieden. De gemeente heeft de taak om tot een goede
afstemming van de vraag en het aanbod van de thuiszorg te komen. Op
welke manier na de uitvoering van de WMO de indicatiestelling voor
huishoudelijke hulp gaat plaatsvinden, is nog niet duidelijk. Wel
is duidelijk dat de uitgangspunten van de WMO (eigen
verantwoordelijkheid, draagkrachtbeginsel, dus geen verzekering)
gecombineerd met een grotere marktwerking in de zorg een
verschuiving zullen betekenen in de wijze waarop zorg wordt
verleend dan wel wordt toegekend. De AWBZ-instellingen zullen
worden gedwongen wonen en zorg als afzonderlijke diensten aan te
bieden; de woningcorporaties zullen zich nadrukkelijker op de
woonzorgmarkt begeven. Hier wordt iets verwacht van de
gemeentelijke regie.
Wonen en zorg. Het streven is erop gericht iedereen
zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. Zoals hiervoor ook al
is aangegeven zal om het aantal inwoners van 60000 te handhaven
moet de woningvoorraad nog moeten worden uitgebreid met 2600
woningen tot ca 28600. Onderwerp van studie is de mate waarin
levensloopbestendige woningen zouden moeten worden gebouwd.
Levensloopbestendige woningen zijn voor elke leeftijdsgroep
geschikt of eenvoudig geschikt te maken.
Bij het bepalen van de woningbehoefte wordt rekening gehouden met
de uitgangspunten van beperking van opname in verzorgingshuizen en
extramuralisering.) De vergrijzing leidt er toe dat de behoefte aan
woningen die geschikt zijn voor mensen met beperkingen toeneemt.
Ook de resultaten voor de gemeente Zeist van het Woningbehoefte
Onderzoek 2002 (WBO 2002) wijzen in die richting. Op basis van de
prognose in bijlage 2 mag ervan worden uitgegaan, dat de behoefte
aan en het aanbod van aangepaste woningen langzaam maar zeker zal
toenemen.
Uit het doorstromingsonderzoek van 2003 kwam naar voren, dat de
langste verhuisketens binnen de gemeente werden gegenereerd door de
bouw van aanleunwoningen. Het multiplier-effect van deze woningen
was ruim 2. Dat betekent, dat één nieuwe woning twee tot drie
andere vrije woningen oplevert. Met andere woorden: het bijbouwen
van dit type woningen (of andere woningen met zorg op maat)
bevordert de doorstroming binnen Zeist het meest.
Over de voor de gemeente Zeist gewenste prijsdifferentiatie van de
voor ouderen geschikte woningen is weinig te zeggen. Wanneer de
financiering van de woondiensten en de zorg meer van elkaar worden
losgekoppeld, kan de marktwerking in wonen en zorg meer tot uiting
komen.
3.4. Taken gemeente
Wat wordt in dit veld de Rol van de gemeente.
De gemeente moet de randvoorwaarden scheppen om te komen tot een
kwantitatief en kwalitatief goed woningaanbod en een ook op de
minder valide (oudere) mens aangepaste fysieke omgeving. Zijn rol
in het zorgaanbod heeft de gemeente Zeist neergelegd in de
kadernota Zorg ). De belangrijkste doelstellingen
in deze nota zijn
-
de wijkgerichte dienstverlening,
-
het bouwen van levensloopbestendige woningen,
-
het zo lang mogelijk zelfstandig laten functioneren van ouderen,
-
preventie, en
-
het zorgdragen voor een basispakket zorgvoorzieningen voor ouderen (en gehandicapten).
-
Ook zal de gemeente de samenwerking en afstemming van instanties en dienstverlening bevorderen.
Elk jaar worden deze doelstellingen geactualiseerd en zo nodig
aangescherpt in het Jaarplan Kadernota zorg. Daarin is inmiddels de
in 2001 niet voorziene ontwikkeling van de invoering van de WMO
opgenomen als belangrijk aandachtspunt.
Een ander aspect van de gemeentelijke rol is de aandacht voor de
oudere in het kader van de Ruimtelijke ordening en het verkeer. Met
het toenemen van de jaren worden de mobiliteit van de mens
beperkter. Dat betekent enerzijds dat het gewenst is voorzieningen
zo dicht mogelijk bij de woningen te brengen (dat geldt zowel voor
winkels als zorgvoorzieningen) en anderzijds dat de mobiliteit van
de oudere niet te zeer beperkt mag worden door grote loopafstanden
naar parkeerplaatsen of haltes van openbaar vervoer. In structuur-
en bestemmingplannen moet daarom rekening gehouden worden met deze
geringere mobiliteit. In de herstructurering van de buurt
Kerckebosch zal gezocht worden naar innovatieve combinaties van
wonen en zorg.
Wijkgerichte dienstverlening. Het wijkgericht werken
wordt ook voor de zorgvoorzieningen een belangrijk item. Jammer
genoeg zijn de termen wijk en buurt niet formeel geijkt. Het CBS
hanteert een buurt- en wijkindeling, waarvan de oorsprong teruggaat
tot vlak na de Tweede Wereldoorlog en die in de jaren ’90 is
gereviseerd. Daarbij is gepoogd sociaal redelijk homogene buurten
te creëren van 2000 à 3000 inwoners. Maar er zijn ook
kleinere (Blikkenburg met 21 inwoners) en grotere (centrumschil
noord met 5500) inwoners. Een aantal buurten vormt een wijk die in
grootte variëren van 7000 (Den Dolder e.o.) tot 16000 inwoners
(Zeist-centrum). In de grote steden zijn wijken of stadsdelen van
60000 inwoners of meer.
Sinds enkele jaren bestaat in Zeist het wijkgericht werken, waarin
gemeente, woningcorporaties, welzijnsstichting en politie met
elkaar samenwerken om een goede leefomgeving voor de buurtbewoners
te creëren. Het beleid om ouderen zo lang mogelijk in hun woning
te laten wonen, leidt er automatisch toe dat wijkgericht werken in
de zorg een belangrijker item wordt.
Het streven in Zeist is erop gericht per wijk een dienstencentrum
in te richten, met medische basisvoorzieningen en een
doorverwijsfunctie. Het aantal van deze centra is onderwerp van
studie. Gedacht wordt aan een aantal van tien of elf. In het kader
van het project wonen-zorg-welzijn wordt ingezet op het realiseren
van levensloopbestendige woningen in samenhang met
extramuralisering van de zorg.
4. Care-Valley
In de regio is veel werkgelegenheid in de zorg door een grote
diversiteit aan lokale en bovenlokale verzorgende instellingen,
zowel residentieel als semi-residentieel, variërend van
verzorgings- en verpleeghuizen en instellingen voor psychiatrische
patiënten en andere gehandicapten tot penitentiaire instellingen.
In de gemeenten Zeist en Doorn is bijvoorbeeld meer dan 25% van de
totale werkgelegenheid direct in de zorg. Het Nederlandse
gemiddelde is 14%. De werkgelegenheid die de instellingen direct
generen kan worden gesteld op twee à drie fte per intramurale
verzorgingsplaats. Daarnaast zijn er veel instellingen voor
kortdurende of poliklinische behandeling met eveneens een
aanzienlijk aantal arbeidsplaatsen. Kortom, een groot deel van de
werkgelegenheid is indirect (als toeleverancier) of direct gelieerd
aan de zorg.
De sector genereert een groot scala aan arbeidsplaatsen, zowel naar
aard als niveau: van schoonmaker tot medisch specialist. De regio
is in de gelukkige omstandigheid dat kenniscentra, zoals
universiteit, TNO-voeding en RIVN er zijn gevestigd.
Daarnaast kan een rol spelen dat in de regio enkele
koepelorganisaties op het gebied van de gezondheidszorg zijn
gevestigd en er zijn potentiële kapitaalverschaffers in de vorm
van het pensioenfonds voor de zorginstellingen, enkele grote bank-
en verzekeringsmaatschappijen en fondsenwervers op het gebied van
de gezondheidszorg, die onde rzoek financieren. Last but not least
is de ligging een belangrijke vestigingsplaatsfactor: centraal, een
aantrekkelijke omgeving, met goede verbindingen in alle
richtingen.
Het college van Provinciale Staten heeft besloten € 3,5 mln. bij
te dragen aan ee n taskforce Innovatie regio Utrecht. Deze
taskforce is in het leven geroepen om initiatieven die leiden tot
innovatie, waaronder ook op het gebied van de zorg, materieel en
immaterieel te stimuleren. Onze regio zou daarvan ook kunnen
profiteren.
Innovatie wordt bevorderd door de dynamiek die in de sector
aanwezig is en die voor een deel al in het voorgaande is
beschreven. Ook bestuurlijk bestaat interesse: de
provincie ontwikkelt het programma “ wel thuis�
rond zorg, wonen en welzijn voor ouderen. In het kader daarvan
wordt nagegaan welke mogelijkheden er zijn om met name ouderen
langer en gemakkelijker thuis te laten wonen. De provincie heeft
geld vrijgemaakt om h iernaar onderzoek te doen. Daarnaast zijn er
de € 3,5 mln. van de bovengenoemde Taskforce Innovatie die voor
een deel ook voor vernieuwing in de zorg kunnen worden
ingezet.
Samenvattend: de uitgangssituatie van onze regio en de dynamiek in
de zorg zijn voldoende aanleiding om zich te oriënteren op de
mogelijkheden voor een “Care Valley�. Dat zou kunnen leiden tot
vestiging van nieuwe instellingen en/of bedrijven dan wel
transformatie daarvan naar nieuwe vormen van zorg.
5. Conclusies
Deze beschouwing leidt tot een aantal conclusies:
- de gevolgen van vergrijzing zullen de komende jaren een belangrijk stempel drukken op het overheidsbeleid, ook op dat van de gemeente
- ongeacht het woningbouwprogramma zal Zeist worden geconfronteerd met een sterke vergrijzing van 17% in 2003 tot 23% 65+ers in 2025. Door een structureel positief migratiesaldo van ouderen zal dit percentage hoger kunnen uitvallen.
- de beroepsbevolking zal daardoor met 10% afnemen; bij een ongewijzigd niveau van werkgelegenheid zal de inkomende pendel dus aanzienlijk toenemen.
- wetswijzigingen en toenemende marktwerking zullen van grote invloed zijn op de aard en omvang van de zorgvraag
- de behoefte aan mantelzorgers zal toenemen, bij een afnemend aanbod
- onder meer door invoering van de WMO zal zorg in het gemeentelijk beleid een belangrijker aandachtsveld worden
- na een aanvankelijke daling onder invloed van het ingezette beleid, zal op termijn de behoefte aan intramurale zorg weer toenemen en niet lager worden dan het aantal nu beschikbare intramurale plaatsen
- woningen voor ouderen kunnen direct en indirect een grote bijdrage leveren aan het lenigen van de woningbehoefte in Zeist
- in structuurplan en stedenbouwkundige ontwerpen moet rekening gehouden worden met de geringere mobiliteit van ouderen
- De regio Zeist biedt grote kansen aan bedrijven en instellingen die zich richten op innovatie van de curatieve behandelingswijzen en innovatie in de extra- en intramurale zorg.
BIJLAGEN
Bijlage 1
Enkele publicaties op het gebied van de ontwikkeling van
zorgbehoefte en zorgvoorzieningen
De nieuwe wet op de Maatschappelijke
Ondersteuning
In een brief kondigt de minister van VWS een wet op de
Maatschappelijke ondersteuning aan. Een voornaam element hierin is
het overhevelen van een aantal voorzieningen die nu worden
bekostigd vanuit de AWBZ, de WVG de Welzijnswet of andere sociale
wetgeving naar de nieuwe wet. De nieuwe zorgverzekeringswet (ZVW)
zal een deel van de intra- en extramurale zorg overnemen van de
AWBZ.
De gemeenten zullen worden belast met de uitvoering van de WMO.
Uitgangspunt van de wet is dat de burgers meer verantwoordelijk
worden voor hun eigen welzijn en minder kunnen steunen op
bekostiging van zorg vanuit de wetgeving. Het automatische recht op
zorg verdwijnt. De private sector (verzekeringsmaatschappijen) moet
de taken die het Rijk tot nog toe op zich nam, overnemen.
In haar brief van februari 2005 kondigt de staatssecretaris een
aantal instrumenten (een “gereedschapskist�) aan , die de
gemeenten in staat moeten stellen op basis van eigen beleidskeuzen
en afgestemd op de lokale situatie de WMO per 1-1-2006 in te
voeren. Het gaat daarbij om de aanpassing van de interne
organisatie, financiële aspecten en uiteraard de uitvoering
zelf.
Sociaal en cultureel Rapport 2004
Deze rapportage van het CPB geeft een doorkijk naar 2020. Volgens
dit rapport zal het aantal mensen dat verzorging vraagt toenemen
van 1,2 mln. tot 1,6 mln. in 2020. Op basis van de huidige AWBZ zal
dan minder dan de helft ook professionele zorg ontvangen. De rest
is aangewezen op mantelzorg of particulier ingekochte hulp. Volgens
dit rapport zal de behoefte aan capaciteit in verpleeghuizen tot
2020 ongeveer op hetzelfde niveau blijven. Dat geldt ook voor het
aantal ziekenhuisbedden. Door andere behandelmethoden kan de
productiviteit van de bedden omhoog.
De vraag naar zorg zal het aanbod overtreffen. Innovaties zijn te
verwachten: �In de verschillende fasen van het disablement
process, dat begint bij de gezonde mens en eindigt bij de
chronische aandoening, zijn op vele gebieden innovaties te treffen
of te verwachten, die relevant zijn voor een verbeterde afstemming
tussen vraag en aanbod�. Echter, grote doorbraken in de
behandeling van kanker, dementie en reuma en astma worden in de
periode tot 2020 niet verwacht. Grotere eigen verantwoordelijkheid
en keuzemogelijkheden in de zorg zullen leiden tot meer
vereenzaming, vervuiling en verwaarlozing.
Met zorg gekozen?
Het SCP publiceerde in 2004 een studie naar Woonvoorkeuren en
woningmarktgedrag van ouderen en mensen met lichamelijke
beperkingen. Geconstateerd wordt dat de grijze golf er onafwendbaar
aan komt en dat daar ook door de woningaanbieders op geanticipeerd
moet worden. Ook in deze nota komt naar voren, dat mensen met een
handicap, waaronder dus ook veel ouderen, zo lang mogelijk
zelfstandig willen wonen. Dat betekent nieuwbouw van voor deze
groep mensen geschikte woningen, woningaanpassingen en
zorgsteunpunten.
De huidige gezondheid of de angst dat de gezondheid verslechtert is
voor ouderen de belangrijkste reden om te verhuizen. Het grootste
deel van deze groep is de leeftijd van 75 gepasseerd.
De toekomst van het verzorgingshuis
Arcares verwacht dat het verzorgingshuis zal transformeren in een
eerstelijns dienstencentrum, activiteitencentrum en
communicatiecentrum voor de wijk, met in de omgeving afzonderlijke
zorggeschikte woningen. De behoefte aan zorg zal niet verminderen,
maar meer in de eigen woning worden ontvangen. Naar schatting
zullen 45000 van de 105000 zorgplaatsen worden geëxtramuraliseerd
en vervangen worden door nieuwe woonzorgcomplexen en woonzorgzones.
20% van de plaatsen zal worden aangepast tot zorgunits voor demente
ouderen en 30% zal worden gehandhaafd als verzorgingshuis.
De volgende tabel is ontleend aan de publicatie en geeft aan waar
taken voor de gemeente kunnen liggen:
Divisie
|
diensten
|
kostendragers
|
coördinatie | logistiek, vervoer, bemiddeling, advisering | klanten, gemeente, zorgkantoor |
zorg met verblijf | zorgunits dementie (integrale zorg), wijkziekenboeg en deeltijdzorg | zorgkantoor |
zorg aan huis | verpleging, persoonlijke verzorging en begeleiding | klanten, zorgkantoor |
diensten aan huis | huishoudelijke verzorging, hoteldiensten | klanten, gemeente |
sociale activiteiten | dagactiviteiten, groepsgewijze begeleiding | klanten, gemeente |
gebouwbeheer | woningverhuur, service | klanten, gemeente |
De baten van het thuis wonen
In een recent artikel in ESB wordt een groep verzorgingshuisbewoners vergeleken met een groep thuiswonende ouderen met dezelfde zorgbehoefte. Ouderen in verzorgingshuizen blijken meer hulpmiddelen e.d. te gebruiken dan de thuiswonenden. Een verklaring kan zijn, dat in verzorgingshuizen eerder geïndiceerd wordt en de financiering anders is geregeld. Ook wordt daar minder een beroep gedaan op de mantelzorg.
Op tijd bouwen voor ouderen
Het college bouw ziekenhuisvoorzieningen verwacht een toename van de specifieke zorgvraag. Vooral de vraag naar psychische zorg zal toenemen. Voor een deel veroorzaakt door de “reguliere� vergrijzing, maar ook door vergrijzing van cliënten in de gehandicaptenzorg (re-intramuralisatie).
Het college verwacht dat “nieuwe zorgvormen voor ouderen zullen worden ontwikkeld, zoals psychiatrische intensieve thuiszorg, crisisinterventie aan huis en dagbesteding. Een nieuwe ontwikkeling in het zorgaanbod voor oudere psychiatrische cliënten is het toenemend aantal samenwerkingsprojecten op het grensvlak van ouderenpsychiatrie en ouderenzorg. Door het realiseren van kleinschalige GGZ-voorzieningen in of annex verzorgingshuizen wordt de capaciteit van de hoofdlocatie van de algemene psychiatrische ziekenhuizen gedeconcentreerd in samenhang met het circuit ouderenzorg.
Spreiding curatieve zorg
Een belangrijk aspect van de zorg voor ouderen is de curatieve zorg. De bereikbaarheid van ziekenhuisvoorzieningen is een belangrijk aandachtspunt waaraan het CPB een rapport wijdde. Vanuit de zorgverzekeraars wordt gepleit voor schaalvergroting en concentratie. Voor oudere en chronische patiënten, die een relatief eenvoudige, weinig risicovolle ingreep moeten ondergaan nabijheid een belangrijk criterium voor keuze van een ziekenhuis. Voor complexe behandelingen wordt de voorkeur gegeven aan een gespecialiseerd ziekenhuis.
Vier vergezichten op Nederland
In deze publicatie worden vier scenario’s voor de economische ontwikkeling van Nederland behandeld. Deze scenario’s liggen in het volgende assenkruis:
|
|
internationaal
|
|
|
|
strong Europe
|
|
global economy
|
|
publiek
|
|
|
|
privaat
|
|
regional communities
|
|
transatlantic market
|
|
|
|
nationaal
|
|
|
In alle scenario’s neemt het tempo van
de bevolkingsgroei af. In het model regional communities zal het
aantal Nederlanders in 2040 na een aanvankelijke stijging in 2040
nog 15,1 mln. bedragen. In het model Global economy stijgt het
aantal inwoners door immigratie en een wat hoger geboortecijfer tot
bijna 20 mln. De “grijze druk� (% ouderen op inwoners tussen 20
en 65 jaar) neemt toe van 22% tot 43% Ã 46 % in 2040. In
Zeist bedraagt de grijze druk nu 29% en zal in 2040 op basis van de
natuurlijke groeiprognose 46% bedragen. Dat betekent, dat relatief
minder mensen voor een grotere groep inkomen moet genereren dan wel
het leidt tot ontsparingen.
Een toenemende arbeidsparticipatie (meer vrouwen, langer werken) en
groei van de arbeidsproductiviteit leiden tot een toename van het
Bruto Binnenlands Product met minimaal 30%. Het model Global
economy leidt tot de grootste economische groei.
De vraag naar zorgvoorzieningen groeit onder invloed van de
vergrijzing volgens alle modellen. Vooral in de modellen
transatlantic market en global economy groeit de particulier
gefinancierde zorg (uiteraard) harder dan de collectief
gefinancierde zorg. Ook de totale zorgconsumptie en de
werkgelegenheid in de zorg groeien in die modellen het
snelst.
Zorg en welzijn voor ouderen in andere Europese
landen
Vergrijzing is een Europees verschijnsel. Zweden, Finland en de
zuid Europese landen hebben al een hoger percentage ouderen dan
Nederland. In 2025 is 25% ouderen of meer geen uitzondering in
Europa.
Wat de zorg voor ouderen betreft ligt het accent in de meeste
Europese landen op het bevorderen van het thuis (blijven) wonen van
ouderen en daaraan gekoppeld thuiszorg. In Denemarken, waar al lang
met dit uitgangspunt werd gewerkt, blijkt dat aandacht moet worden
gegeven aan beide mogelijkheden: thuis wonen en intramurale zorg.
In vele landen zijn tal van typen tussenvoorziening gerealiseerd,
waarbij in sommige landen veel verantwoordelijkheid ligt bij de
mantelzorgers. In landen waar zorg en welzijn via de
belastingheffing worden gefinancierd, ligt de verantwoordelijkheid
meestal in handen van de lokale overheid. In de Scandinavische
landen zijn de rechten van ouderen in de wetgeving
vastgelegd.
Arbeidsproductiviteit in de zorg
In een recent themanummer van ESB wordt de productiviteit van de
zorg nader onder de loep genomen. De vraag wordt gesteld in
hoeverre de wet van Baumol opgaat in de zorg. De wet van Baumol
zegt dat in een aantal werkzaamheden de productiviteit niet kan
worden opgevoerd: een muzikant wint niets door een stuk vlugger te
spelen en een kapper kan nooit sneller dan vlug knippen.
In het themanummer van ESB wordt aangegeven, dat de
arbeidsproductiviteit in de zorg moeilijk is te meten, maar zeer
zeker is te verbeteren door
-
meer functiedifferentiatie,
-
technische verbeteringen (zoals signaleringssystemen: hartslag- en bloeddrukmeters)
-
beperking van de administratieve handelingen en
-
andere behandelmethoden
nog aan efficiency te winnen is. Ook een duidelijker scheiding tussen woon- en zorgdiensten kan hieraan bijdragen.
Oude bomen?
In het beleidsdenken wordt te veel uitgegaan van doorstroming en
wordt de nul-tredewoning te veel als richtinggevend als de
ouderenwoning gezien. Volgens de raad liggen in de bestaande
woningen en in het vermogen van de ouderen veel meer
mogelijkheden.
Met meer vormen tussen huur en koop kan het vermogen in een woning
worden benut ten behoeve van wonen en zorg.
Grootste problemen liggen in het tekort aan mogelijkheden voor
verzorgd en beschermd wonen.
Aandacht voor welzijn
In dit rapport worden de voorzieningen voor welzijn van jeugd,
ouderen, gehandicapten en etnische minderheden voor
maatschappelijke dienstverlening, en – opvang, sociaal cultureel
werk, emancipatie en sport beschreven. De beschrijvingen zijn niet
toegespitst op het beleid van de gemeenten, maar gaat uit van het
landelijk beleid van de landelijk werkende koepels. Het rapport
beschrijft vooral het wat en minder hoe de organisatie is en hoe
daarop door de overheid beleid kan worden gevoerd.
In het rapport veel aandacht voor vrijwilligers. Vrijwilligers zijn
van groot belang voor de werksoort en zullen dat ook in de toekomst
zijn. Er wordt twijfel uitgesproken of er in de toekomst voldoende
vrijwilligers zullen zijn.
64, Ouderenbeleid in perspectief van de
vergrijzing
In april 2005 is de regeringsnota “64, Ouderenbeleid in
perspectief van de vergrijzing� gepubliceerd.. Er komen geen
nieuwe standpunten/denkbeelden uit naar voren die nog niet in
andere publicaties aan de orde zijn geweest. De nota heeft vooral
de insteek, dat het ouderenbeleid erop gericht moet zijn om deze
groep zo lang mogelijk zelfstandig te laten functioneren. Met name
de beleidsvelden gezondheid (zorg) en wonen komen aan de
orde.
Er zijn zeven doelstellingen geformuleerd:
1. gezond en fit blijven
2. meedoen in rechten en plichten (arbeidsparticipatie, mantelzorg,
bestrijden leeftijdsdiscriminatie; nadruk op eigen
verantwoordelijkheid, ook financieel))
3. voldoende inkomen
4. geschikte woningen (zorg op maat in de buurt)
5. vrij bewegen (mobiliteit)
6. zorg verzekerd (kwaliteitsontwikkeling ouderenzorg)
7. waardig sterven
De gemeente zal een rol moeten spelen waar het de integratie van de
verschillende beleidsterreinen van het ouderenbeleid betreft. Het
kabinet ziet in de WMO een middel om ruimte te geven aan het lokale
beleid.
Verder ook in deze nota termen als levensloopbestendige wijken en
voldoende zorg in de wijken.
Bijlage 2.
Enkele demografische gegevens en de ontwikkeling van
leeftijdgerelateerde handicaps
Ontwikkeling aantal inwoners van de gemeente Zeist in procenten van
de bevolking
Jaar | 2004 | 2005 | 2010 | 20152020202520302035 |
0-14
|
17,22
|
17,20
|
16,54
|
15,6314,3313,9513,7213,64
|
15-24
|
12,07
|
12,00
|
11,70
|
11,6912,0311,3710,3210,06
|
25-34
|
12,60
|
12,27
|
12,04
|
12,2912,0612,1312,5912,05
|
35-44
|
14,61
|
14,66
|
13,75
|
12,5212,3712,7112,5912,81
|
45-54
|
14,03
|
14,03
|
14,43
|
14,7813,9612,7912,7613,26
|
55-64
|
12,18
|
12,56
|
14,12
|
13,6414,1314,5613,8512,85
|
65-74
|
8,25
|
8,34
|
8,83
|
11,1512,5212,1912,7613,27
|
75-
|
9,05
|
87,93
|
8,59
|
8,318,5910,2911,4012,05
|
|
100
|
100
|
100
|
100100100100100,00
|
|
60374
|
60.282
|
59.510
|
58.55657.41656.12354.54552673,41
|
Toename Leeftijdgerelateerde Handicaps
Tabel 1. Toename van dementie in procenten per leeftijdsgroep
ontwikkeling dementie
|
dementie
|
60-69
|
1,5
|
70-79
|
7,5
|
80-89
|
15
|
90+
|
35
|
Tabel 2. Toename van het percentage personen naar leeftijdsgroep met lichamelijke beperkingen
toename beperkingen
|
zienhorenzitten/
staanarm/
handlopenhuish.act.pers. verz.algemeen |
35-54 | 3414871156 |
55-64 | 54231214191213 |
65-74 | 814291823281318 |
75-84 | 1723472646542840 |
85+ | 3835514273545770 |
Tabel 3. Toename van het percentage ouderen met één of twee
chronische ziekten
leeftijd
|
1 chr. ziekte
|
2 chr.ziekten
|
65-79
|
32
|
24
|
80+
|
30
|
32
|
Bevolkingspiramide Januari 2004
Bijlage 3. De vergrijzende geboortegolf
![]() Dia 1 |
![]() Dia 2 |
![]() Dia 3 |
![]() Dia 4 |
![]() Dia 5 |
![]() Dia 6 |
![]() Dia 7 |
![]() Dia 8 |
![]() Dia 9 |
![]() Dia 10 |
![]() Dia 11 |