De bodem kan door diverse oorzaken verontreinigd zijn geworden. Dit kan door lekkages en/of lozingen van verontreinigende stoffen, door begraving van afval, door verbranding van afval, door depositie vanuit de lucht (lood in uitlaatgassen, roetdeeltjes uit de lucht, olie uit verwaaid wegdekwater), door toepassing van bestrijdingsmiddelen tegen ongedierte of onkruid, door het morsen bij vullen van tanks, door het afspoelen van verontreinigd bluswater.
De mate van verontreiniging (meestal aangeduid met termen als ‘licht’, ‘matig’ en ‘sterk’) in combinatie met de omvang bepaalt of de verontreiniging gesaneerd moet worden.
Zowel de gemeente als het Rijk willen dat alle sterke
verontreinigingen worden opgeruimd (gesaneerd). De kosten hiervoor
zijn meestal voor de eigenaar van de verontreinigde grond. Om deze
reden wordt bij bijvoorbeeld het aanvragen van een bouwvergunning
een bodemonderzoek verplicht gesteld om te voorkomen dat gebouwd
wordt op verontreinigde grond. Indien sprake is van ernstige
verontreiniging kan de gemeente, maar ook de provincie,
saneringsmaatregelen eisen. Dit kan betekenen dat de vervuilde
grond moet worden afgevoerd. De kosten hiervoor zijn in de regel
voor de eigenaar van de grond.
Lees meer over bodemonderzoek en –sanering op de website van de Omgevingsdienst regio Utrecht.
Gevallen van ernstige bodemverontreiniging of vermoedelijke gevallen van ernstige bodemverontreiniging moeten worden gemeld bij de provincie. Niet-ernstige gevallen van (sterke) bodemverontreiniging moeten worden gemeld bij de gemeente. De provincie zal de gevallen van ernstige bodemverontreiniging beschikken waarbij wordt aangegeen binnen welke termijn gesaneerd moet worden. Voordat gesaneerd mag worden, moet een saneringsplan worden opgesteld en eveneens ter beschikking bij de provincie worden ingediend.
U kunt meer lezen over het indienen van saneringsplannen en het melden van bodemverontreiniging op de website van de Omgevingsdienst regio Utrecht.