Direct naar hoofdmenu / zoekveld
Home / Raadsstukken 2010 en ouder / Notulen / 2001 / Raadsnotulen 12-02-2001

Raadsnotulen 12-02-2001

NOTULEN


12 februari 2001


Nr. 2


NOTULEN van de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op 12 februari 2001 om 19.30 uur in het Slot Zeist.


aanwezig de leden: mw. M.J. van Baal-de Waal, D. van Ballegooijen, mw. W.M. Barten, R. van Benthem, G. van Brenk (wethouder), mw. M. de Bruijn, A.J.M. van Buël, H.C.J. Claasen, G.B. van Delft, C.A. Doelwijt, drs. J.J. van Gemeren, W.J.M. den Heijer (wethouder), dr. F.W.J. Huijgen, mw. J. de Jong, K.J.G. Kats, A. van Kuijk, J.J.N.C. de Ligt, mw. N. de Niet-Verwoerd, L.J.J. Prikken, mw. E.G. Schenk-Klein Kranenbarg, J.C. Schneider, E.S. Spaargaren, mw. C.M. Spruijt, Th. Swart (wethouder), drs. W.A. Timmerman, F. Veenendaal, P. Vermeulen (wethouder), J. van de Vijver, mw. drs. M.C. van der Waard en L. Westbroek.

afwezig de leden: R.G. Boekhoven (burgemeester) en P.A. Otten

Voorzitter:. W.J.M. den Heijer, wethouder

Secretaris: J.A.S. Boomgaardt, secretaris.


AGENDA:


  1. Vaststellen van de notulen van 30 oktober en 2 november (nr. 11)


  1. Mededeling van ingekomen stukken


2b Aanpassing winkeltijdenverordening (rv 2001-04)


2c Rekening-courantovereenkomst met GZO (rv 2001-12)


  1. Initiatiefvoorstel realiseren van starterswoningen in een woonproject (rv 2001-14)


  1. Situatie Stichting Omnium (rv 2001-15) #


  1. Begrotingswijzigingen (rv 2001-17) #


  1. Vervangen parkeerapparatuur (rv 2001-19)


  1. Beroepschrift Stichting Sociaal Raadslieden (rv 2001-27)





De plaatsvervangend voorzitter(de heer Den Heijer) opent de vergadering en heet allen hartelijk welkom.


We zitten in een geïmproviseerde situatie waar we het de komende vier, vijf maanden mee moeten doen. Ik denk dat dit niet onoverkomelijk zal zijn. Er zijn wat beperkingen voor wat betreft het aantal mensen dat in deze ruimte toegelaten kan worden. Dit is maximaal 75. Hiervoor gelden brandveiligheidsoverwegingen. Er kunnen ook mensen plaatsnemen in de blauwe zaal waar ook geluidsvoorzieningen zijn getroffen. Ik constateer dat we de 75 nog niet bereikt hebben. Dus loopt het vanavond nog wel los.


We hebben bericht van verhindering vanavond van de heer Otten wegens ziekte.


U hebt op de tafel een aantal wijzigingen aangetroffen in de notulen van de raadsvergadering van 30 oktober jl. die voortgezet is op 1 november.

U hebt op uw tafel nog aangetroffen een aantal recent binnen gekomen brieven met betrekking tot Omnium. We hebben dit gedaan om u van alle actuele ontwikkelingen op de hoogte te houden. We waren niet eerder in staat om u die te doen toekomen. Wij meenden er toch goed aan te doen deze hier uit te reiken.


De agenda overziende meen ik te mogen constateren dat niet gesproken wordt over de punten 1, 2c en 5. Dat betekent dat bij de agendapunten 2, 2b, 3, 4, 6 en 7 het woord gevoerd zal worden.

De niet te bespreken punten worden bij dezen vastgesteld.


Het voorstemnummer is nr. 24 van de presentielijst, te weten dat van de heer Huijgen.



1. Vaststellen van de notulen van 30 oktober en 2 november (nr. 11)


Deze worden met inachtneming van de opmerkingen vastgesteld.



2. Mededeling van ingekomen stukken



A - VOOR KENNISGEVING:


A.1 DATUM 11-01-2001

REG.NR. -

AFZENDER Provincie Utrecht

ONDERWERP Aanbieding nieuwsbrief risico-inventarisatie


A.2 DATUM 11-01-2001

REG.NR. -

AFZENDER Gemeente Dinxperlo

ONDERWERP Verzoek steunbetuiging aan motie om het kabinet op te roepen om bij de CAO onderhandeling van 5 mei een vrije dag te maken.





Aa- VOOR KENNISGEVING: AFDOENING GEDELEGEERD AAN B&W:


Aa.1 DATUM 17-01-2001

REG.NR. 1428

AFZENDER Raad van State

ONDERWERP Mededeling ingesteld beroep bestemmingsplan De Schil






Ab- VOOR KENNISGEVING; COLLEGE-BESLUITEN OP GROND VAN HET DELEGATIEBESLUIT:


Ab.1 DATUM 16-01-001

REG.NR. 01.00147

AFZENDER B&W

ONDERWERP Verkoop perceel gemeenterond gelegen tussen de woningen Pater de Leeuwweg 5 en 7 te Austerlitz





D - TER AFDOENING IN HANDEN VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS (AFSCHRIFT VAN HET ANTWOORD TER KENNISNAME AAN DE FUNCTIONELE COMMISSIE):


D.1 DATUM 23 januari 2001

REG.NR. 1704

AFZENDER Provincie Utrecht

ONDERWERP Verzoek tot reactie op de ingediende bedenkingen tegen bestemmingsplan “Drukkerij Kerkebosch 1999”.



EERSTE VERVOLGLIJST INGEKOMEN STUKKEN



A - VOOR KENNISGEVING:


A.3 DATUM 1 februari 2001

REG.NR. 1742

AFZENDER B&W dezer gemeente

ONDERWERP nader advies met betrekking beroepschrift Stichting Sociaal Raadslieden


A.4 DATUM 31 januari 2001 (ingekomen 1-2-01)

REG.NR. 2244

AFZENDER Raad van State te Den Haag

ONDERWERP Bestemmingsplan Bosch en Duin, gelegenheid tot het indienen van zienswijzen


A.5 DATUM 1 februari 2001 (ingekomen 2-2-01)

REG.NR. -

AFZENDER Irene Oost te Zeist

ONDERWERP medegedeeld wordt dat mevrouw Oost zich teruggetrokken heeft als secretariaat van het Bewonersplatform Zeist-West







C - OM ADVIES IN HANDEN VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS:


C.1 DATUM 1 februari 2001 (ingekomen 5-2-01)

REG.NR. 2420

AFZENDER Kienhuis Hoveing advocaten, namens J.L. Tan

ONDERWERP verzoek om planschadevergoeding n.a.v. vaststelling bestemmingsplan De Schil





D - TER AFDOENING IN HANDEN VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS (AFSCHRIFT VAN HET ANTWOORD TER KENNISNAME AAN DE FUNCTIONELE COMMISSIE):


D.2 DATUM 6 februari 2001 (ingekomen 7-2-01)

REG.NR. 2589

AFZENDER mw. W.F. Advocaar-Middelkoop te Den Dolder

ONDERWERP noodkreet voor Omnium en Pelita in Den Dolder


D.3 DATUM 31 januari 2001 (ingekomen 1-2-01)

REG.NR. 2252

AFZENDER Autoverhuur Nooitgedacht te Zeist

ONDERWERP stopverbod Nooitgedacht


D.4 DATUM 29 januari 2001 (ingekomen 31-1-01)

REG.NR. 2158

AFZENDER Mevrouw A. Demper te Den Dolder

ONDERWERP fiscalisering invalidenparkeerplaatsen




E - BETREKKEN BIJ RAADSVOORSTEL 2001-15:


E.1 DATUM 24 januari 2001 (ingekomen 26-1-01)

REG.NR. 1906

AFZENDER Stichting Omnium

ONDERWERP reactie op raadsvoorstel “noodhulp” Omnium


E.2 DATUM 31 januari 2001 (ingekomen 2-2-01)

REG.NR. -

AFZENDER Stichting Omnium

ONDERWERP noodhulp aan Stichting Omnium


E.3 DATUM 2 februari 2001 (ingekomen 5-2-01)

REG.NR. -

AFZENDER Stichting Omnium

ONDERWERP bespreking raadsvoorstel Omnium in commissie Samenleving

De heer Van Delft: (CDA)

In afwijking van de wijze van afhandeling zoals dat voorgesteld wordt voor het stuk onder a3, de brief van B&W betreffende het nadere advies met betrekking tot het beroepschrift van de stichting Sociale Raadslieden zou ik voor willen stellen om dat te betrekken bij de behandeling van agendapunt 7 van deze raadsvergadering.


De voorzitter:

Dat lijkt mij geen probleem.


De overige stukken worden conform afgedaan.



2b. Aanpassing winkeltijdenverordening (rv 2001-04)


De heer Van Ballegooijen: (SGP/ChristenUnie)

Even iets vooraf, iets algemeens. Afgelopen donderdag is er een oprichtingsvergadering geweest van de Christenunie. Daar zijn de RPF en de GPV samen gegaan. Die bestaan dan ook niet meer voor Zeist. Wij kondigen aan dat wij voortaan als fractie verder gaan als SGP/ChristenUnie.


Met betrekking tot het raadsvoorstel nr. 4 de aanpassing van de winkeltijdenverordening hoef ik niet zo lang stil te staan. Mijn fractie deelt niet datgene wat in dit raadsvoorstel staat. Bij een verschuiving naar andere zondagen geeft dit naar de overtuiging van mijn fractie ook andere bedrijven de mogelijkheid om dit te claimen. Ook die kunnen bedrijfseconomische belangen hebben. Mijn fractie vraagt zich af dat wanneer Erica en of andere grootwinkelbedrijven op zondagen vrijetijdsartikelen mogen verkopen dit dan geen concurrentievervalsing is. Mijn fractie ziet toch in dit voorstel dat het aantal zondagen van 4 naar 8 wordt opgetrokken. Dan kijk ik toch met een blinkend oog even naar de PVDA omdat die partij altijd gezegd heeft dat vier voor haar het maximum is. Ik ben benieuwd hoe men hier tegen aankijkt.


De voorzitter:

Van uw opmerking voorafgaande aan uw reactie op het raadsvoorstel hebben wij kennis genomen. Wij zullen daar rekening mee houden, ook in die zaken die we zwart op wit zetten.

U vreest concurrentievervalsing omdat er vrijetijdsartikelen verkocht worden. Die vrees deelt het college in ieder geval niet. Je zou het ook om kunnen keren dat op open zondagen voor andere bedrijven die ook vrijetijdsartikelen verkopen er concurrentievervalsing zou kunnen zijn voor Erica die op die dagen weer niet open is.


De heer Kats: (SGP/ChristenUnie)

Nee, dat is niet juist want Erica heeft wel de mogelijkheid om op de andere zondagen open te gaan.


De voorzitter:

Nee, Erica heeft uitdrukkelijk de keus gemaakt voor andere zondagen. Het is niet en en. Het is of of. Of je bent op de reguliere zondagen open of om economische redenen en of andere redenen kies je er voor op andere zondagen open te zijn.

Ik proef uit uw woorden de mogelijkheid van een min of meer precedentwerking. Het is natuurlijk nooit uit te sluiten dat een ander bedrijf aangeeft om economische redenen of welke andere reden dan ook omdat de vier bestaande zondagen niet interessant zijn voor andere zondagen te kiezen. Dan zullen we dat op dat moment op zijn merites beschouwen en met voorstellen bij u komen.


De heer Van Ballegooijen: (SGP/ChristenUnie)

Andere bedrijven hebben die mogelijkheid. Dit kunt u niet aftimmeren zoals nu. Als oude bedrijven komen denk ik dat ze dezelfde rechten kunnen claimen als nu Erica.

Ik zou dit voorstel graag in stemming willen brengen.



Mevrouw De Niet: (CDA)

Ik wil aangeven dat de CDA-fractie zich schaart achter het minderheidsstandpunt van wethouder Swart.


De heer Van Kuijk: (PvdA)

Voor de goede orde, in de commissie heb ik nadrukkelijk gevraagd om de parkeersituatie op die zondagen in de buurten goed te bekijken. Die is als relevante opmerking in het verslag opgenomen. Misschien is het goed dat u hier toezegt dat bij invoering van het voorstel dit ook nadrukkelijk te gaan bekijken.


De voorzitter:

We zullen daar maximale aandacht aan besteden.

Hierna wordt het voorstel bij handopsteken met 22 voor- en 8 tegenstemmen aangenomen.



2c. Rekening-courantovereenkomst met GZO (rv 2001-12)


Dit voorstel wordt z.h.st. aangenomen


3. Initiatiefvoorstel realiseren van starterswoningen in een woonproject (rv 2001-14)


De heer Van Delft: (CDA)

Overeenkomstig artikel 26 lid 5 van het reglement van orde wil ik namens de indieners het voorstel eerst toelichten. Die mogelijkheid biedt het reglement van orde.

Ik wil beginnen met te verwijzen naar de commissiebehandeling. Er is door enkele fracties aangedrongen om het voorstel eerst in de commissie te behandelen. Dat is dan ook gebeurd. Dat betekent dat we ons nu beperken tot de hoofdlijnen, dan wel datgene wat in het gewijzigde voorstel naar voren is gekomen. Wij hebben in ons gewijzigd voorstel rekening proberen te houden met de opmerkingen die in de commissie zijn gemaakt. Dat heeft er toe geleid dat het samenvattend voorstel is gewijzigd. Ik denk dat de toelichting duidelijk is. Ik wil met betrekking tot de toelichting en alles wat daaraan vooraf gaat nog dit zeggen: In het eind vorig jaar verschenen statistisch zakboek is nog eens aangetoond dat in een periode van een halve eeuw in Zeist de groep jongeren onder de 20 jaar met een procent of 12 is gereduceerd. Je mag het niet helemaal omrekenen, maar ik ben gewend om met cijfers te stoeien. Dat weet u. Als je het omrekent over zo’n periode van 50 jaar, heb je het over 120 tot 140 jongeren per jaar die uit Zeist vertrokken zijn. Wij menen dat dit voor een deel te maken heeft met de woningsituatie op de Zeister woningmarkt. In de gemeente Soest is met succes in 1997 een startersproject opgezet. Wij hebben gemeend met het voorstel te moeten komen om te onderzoeken of iets dergelijks ook in Zeist mogelijk is. Vanuit de commissie is er op aangedrongen de termijn van het onderzoek te verkorten van zes naar drie maanden. Wij hebben daaraan gevolg gegeven. Als het onderzoek er toe zou leiden dat er nog iets anders moet gebeuren, zou het ook mogelijk moeten zijn om dat eventueel te betrekken bij de plannen in het kader van de voorjaarsnota zoals die eind juni aan de orde zullen komen. Vandaar de verkorting van de termijn naar drie maanden.

Er is gezegd of het nu persé in het Kerckebosch moet. Nee, dat hoeft helemaal niet persé in het Kerckebosch. Dat kan ook op een andere daartoe geschikte plek in Zeist. Vandaar de wijziging in, ergens in Zeist.

Wij hebben de opmerking gehoord dat er verplichtingen zouden kunnen zijn tot bepaalde locaties voor de woningbouwverenigingen. Vandaar dat u vindt dat er al dan niet door gebruik te maken van een voor dat doel op te richten rechtspersoon. Dat is iets nieuws. Of dit kan een bestaande rechtspersoon zijn. Een woningbouwvereniging is een bestaande rechtspersoon. Als dit gerealiseerd zou kunnen worden middels een of meer woningbouwverenigingen lijkt ons dat een goede zaak. Die ruimte geven wij in ons samenvattend voorstel.

Het reglement van orde geeft het college de mogelijkheid om op een initiatiefvoorstel te reageren. Dat is eerder gebeurd in de brief van 19 januari. Die is betrokken bij de commissiebehandeling. Vandaar dat ik nu kijk naar de brief van 9 februari. Dan kom ik aan een punt dat er in het volkshuisvestingsplan ook andere prioritaire doelgroepen zijn genoemd. In dat volkshuisvestingsplan zijn ook de jongeren genoemd. In het collegeprogram voor deze periode zijn met name ook de jongeren genoemd. Deze periode is voor driekwart verstreken. Als we dit afzetten tegen die 120 tot 140 per jaar, is er dan nu geen reden om op zijn minst medewerking te verlenen aan een onderzoek dat wij graag zouden willen voor een deel van de groepen waaraan prioriteit gegeven wordt. Wij menen dat die in de afgelopen tijd in de verdrukking zijn gekomen.

Uw college wijst in zijn brief onder andere op de invoering van de nieuwe volkshuisvestingswet. Die wet betekent een belemmering van de mogelijkheden die er zijn. Dat zou toch eigenlijk een reden kunnen zijn om haast te maken zodat je dat voor kan zijn. Datgene wat je binnen de huidige regelgeving nog aangepakt kan worden, kan dan ook gedaan worden. Daarom herhaal ik mijn pleidooi. Wij vragen slechts een onderzoek te doen naar deze elders interessant gebleken mogelijkheid. Is dat onderzoek nu teveel voor onze Zeister jongeren? Wij moeten ook denken aan het investeren in de toekomst. In de vorige raadsvergadering van drie weken geleden is een hele dikke nota uitvoerig aan de orde geweest. Wie de jeugd heeft… In die nota vinden wij hoegenaamd niets over huisvesting. Als wij niet zorgen voor huisvesting van onze Zeister jongeren in Zeist, lopen wij op termijn het risico dat ons verenigingsleven er aan gaat. Het vrijwilligerswerk wordt onmogelijk, of wordt belemmerd. Daarom moeten wij op deze wijze bereid zijn om te investeren in een onderzoek dat bijvoorbeeld deze mogelijkheid maakt om onze jongeren in Zeist te houden.


De heer Claasen: (GroenLinks)

Voordat mijn fractiegenote het woord gaat voeren wil ik even iets recht zetten jegens het CDA. Mijn fractie had nadrukkelijk aangegeven om voorafgaande aan de raadsvergadering met het CDA even te overleggen over ons standpunt aangaande dit raadsvoorstel. Door een miscommunicatie is het er helaas niet van gekomen, waarvoor onze excuses.


Mevrouw Spruijt: (GroenLinks)

De gestelde problematiek, namelijk er zijn te weinig huisvestingsmogelijkheden voor starters op de Zeister woningmarkt onderschrijft mijn fractie van harte. De vraag die mijn fractie zich ook gesteld heeft is of dit initiatiefraadsvoorstel een goed antwoord biedt op deze problematiek. Die is niet met een eenvoudig ja te beantwoorden. Ik zal u uitleggen waar onze problemen liggen. Wanneer wij aan starters op de woningmarkt denken, hebben we het over jongeren die het ouderlijk huis zo juist hebben verlaten. Het gaat om alleenstaanden en samenwonenden zonder kinderen. Zij vragen om woonruimte die niet te duur is, d.w.z. die in de goedkope betaalbare klasse zit. Zij vragen om woonruimte dat bestaat uit twee of drie kamers en tegenwoordig ook liefst om woonruimte met zelfstandige voorzieningen zoals keuken en sanitair. Bedenken we hoe deze woonruimte gerealiseerd moet worden, gaan we de richting uit van complexe appartementen. Een tuin is niet nodig. Wel een buitenraam middels een balkon om het kratje pils neer te zetten. Deze woonruimte moet een zodanige uitstraling, ruimte en voorzieningen hebben dat het ook blijvend voor starters gebruikt kan worden. Wanneer jongeren een gezin zouden willen stichten, moet het als het ware vanzelfsprekend zijn dat ze gaan zoeken naar andere woonruimte.

In het voorstel van het CDA gaat de voorkeur onder andere uit naar koopwoningen, zelfs in de vrije sector. Uit wat ik net heb aangegeven zal duidelijk zijn dat de fractie van groen links een ander idee heeft bij starterswoningen. Ook heeft het voorstel van het CDA onder andere gesproken over onzelfstandige kamerbewoning. Daar hebben jongeren op het ogenblik anno 2001 vaak minder behoefte aan.

Wat betreft de financiering stelt het voorstel dat het onderzoek in de toekomstige exploitatie kan worden meegenomen. Volgens mij is dat altijd al het geval. Zelfs het opstellen van bestemmingsplannen ten behoeve van woningbouw worden doorgaans al door de ontwikkelaar, ook woningbouwcorporaties, betaald. Dat de boekwaarde van het terrein in het Kerckebosch nihil is, is een hele gunstige uitgangspositie. De grond is van de gemeente en daarmee zijn goede condities aanwezig om deze grond te bestemmen voor woningbouwontwikkeling door de corporaties. Overigens hebben wij als raad hierover al afspraken gemaakt met de corporaties in de overeenkomst betreffende de prestatie-afspraken. Grond in handen van de gemeente en bestemd voor de woningbouw, daarvoor zijn de Zeister woningbouwcorporaties de meest gerede partij voor de ontwikkeling. Dit zijn we overeen gekomen. Als er nog subsidies bij het BRU weg te slepen zouden zijn, komen alleen woningbouwcorporaties daarvoor in aanmerking. Kortom, alles wijst er op dat het niet nodig is om een aparte stichting in het leven te roepen. Die zijn er al. Er zijn er meerdere binnen onze gemeente. Gelukkig heeft de heer Van Delft deze mogelijkheid ook heel nadrukkelijk genoemd.

Wanneer we het hebben over de woningtoewijzing aan starters binnen onze gemeente en dan voor wat betreft woningen met een huurprijs beneden de huisvestingsverordening, d.w.z. beneden de f 1137,00 voor huurwoningen en beneden de f 350.000,- voor koopwoningen, geldt er een regionaal vastgestelde huisvestingsverordening. Extra eisen zoals afkomstig uit Zeist of vijf jaar ingeschreven in Zeist zijn daarmee niet aan de orde. Wanneer de politie, de brandweer, de zorg en het onderwijs meer huisvestingsmogelijkheden willen bieden aan het personeel, zal de oplossing daarvoor gezocht moeten worden in dienstwoningen. Of deze instellingen en zeker het personeel daar veel trek in zullen hebben vraagt mijn fractie zich af. Samengevat is mijn fractie van mening dat het hoog tijd is dat er in Zeist meer zelfstandige kleinere appartementen beschikbaar komen voor de starters op de woningmarkt. Het zou mij een lief ding zijn wanneer daarover in de prestatie-afspraken met de corporaties aantallen voor genoemd worden die getoetst kunnen worden. Niet alleen de aanwezigheid van deze woonruimte, maar ook de daadwerkelijke beschikbaarheid daarvan. De locatie het Kerckebosch zien wij als een van de kansrijke mogelijkheden daarvoor. Wij denken dat de corporaties de aangewezen ontwikkelaars hiervoor zijn en dat de gemeente Zeist bij de toewijzing van woningen binnen de regels van de wet en de regionale verordening zal blijven.

U begrijpt dat mijn fractie dit initiatiefvoorstel in haar doelstelling kan ondersteunen. Een definitief oordeel zullen wij in tweede termijn geven.


Mevrouw De Jong: (SP)

Het is niet zo dat de SP dit onderwerp van minder geschikt belang vindt, maar vanwege mijn gezondheid blijf ik zitten. Dat geldt voor alle onderwerpen waarover de SP spreekt.

Het initiatiefvoorstel van het CDA vindt de SP op zich een zeer sympathiek voorstel. Wij onderschrijven ook mede het belang van starterswoningen in Zeist. Een onderzoek is altijd goed, maar je moet je toch wel afvragen waar je dat onderzoek precies op richt. Ik zou toch wel willen pleiten net zoals Groen Links om meer de huursector aan te pakken en sociale koopwoningen dan woningen in de vrije vestiging.

Ik heb toch nog wel even een vraag aan het CDA. Ik zou graag willen dat die ook beantwoord wordt. Is er uitgezocht of de commissie gelijke behandeling dit wel toestaat? We hebben het al eerder gezien in andere steden zoals Haarlem waar een toewijzingsbeleid was boven een bepaalde leeftijd en in een bepaalde categorie, mar dat de woningbouwcorporaties is teruggefloten. Dan ging het om huurwoningen. Misschien is het zo dat voor huurwoningen, sociale koopwoningen en woningen in de vrije sector andere regels gelden. Ik wil graag weten wat de commissie gelijke behandeling hiervan zou zeggen.

Verder sluit de SP zich aan bij de conclusies van Groen Links.


De heer Van Gemeren: (D66)

D66 vindt het leuk om een initiatiefvoorstel vanuit de raad te behandelen. Dat is weer eens wat anders dan een collegevoorstel. Dat is positief. Als we het hebben over een initiatiefvoorstel, is de vraag van D66 of het initiërend is en vernieuwend en of we met het voorstel in kunnen stemmen. Toen kwam bij ons in de fractie al gauw de gedachte op of het probleem van het CDA met dit initiatiefvoorstel wel nieuw is en of de oplossing ook nieuw is. Wij menen beide vragen ontkennend te moeten beantwoorden. Bij de behandeling van de volkshuisvestingsnota in september 1999 is al uitvoerig bij de problematiek van de starters stilgestaan. Het CDA is er een beetje in de zijlijn op ingegaan, want het ging mevrouw De Niet meer om ouderenhuisvesting. Dat betekent niet dat jongeren niet belangrijk waren, maar de rode draad in het betoog van de CDA-fractie was de huisvesting voor ouderen. Nu zijn kennelijk de jongeren aan de beurt. Daar hebben we bij de behandeling van de volkshuisvestingsnota al bij stilgestaan. D66 stelde toen al dat de keuze van het college dat er voor elke groep gebouwd moet kunnen worden eigenlijk niet haalbaar is. Wij hebben ook gezegd dat gezien de prijs van starterswoningen het collegevoorstel toen nog geen echte oplossing was. Is de oplossing nieuw? D66 heeft toen aangegeven te opteren voor een aanpasbaar wonen naast duurzaam bouwen. Wij hebben ook de suggestie van flexibel bouwen gedaan. Wethouder Van Brenk sprak die gedachte van flexibel bouwen waardoor je wat voor jongeren kan doen wel aan. Hoe je dat doet, wist hij nog niet. Het idee sprak hem wel aan. Goede ideeën komen hier kosteloos over de tafel, waren zijn historische woorden. De vraag van d66 is vanavond of de wethouder inmiddels wel weet het antwoord op de mogelijkheid van flexibel bouwen.

Dan een ander punt. Daar hebben we in de commissie ook over gesproken. Is de doelgroep acceptabel? Natuurlijk! Jongeren gaan ons allemaal ter harte. Zeist is echter wel aan bepaalde beperkingen gebonden. De vraag is wat nou die doelgroep is. Ik heb er naar gevraagd, want er zit een onduidelijkheid in het voorstel. Misschien dat de heer Van Delft dat nog kan toelichten. Hij heeft het over de leeftijdsgroep van 18 tot 30 jaar. Je moet vijf jaar ingeschreven staan in deze leeftijdsgroep – ik neem aan van 18 tot 23 jaar – voordat je in aanmerking kan komen voor een starterswoning. Betekent dat je als Zeister jongere 23 jaar moet zijn voordat je in aanmerking kan komen voor een starterswoning? Hoe verhoudt dat zich tot het gehele inschrijvingssysteem zoals we dat in Zeist kennen?

Dan de categorie van de beroepsbevolking in Zeist. Als je meer dan 20 kilometer van Zeist woont en hier werkt bij de politie, het onderwijs en noem maar op, zou je daarvoor in aanmerking komen. De kern van de vraag van D66 aan het CDA is dat het stellen van voorwaarden en het geven van een voorkeursbehandeling verboden zijn. Het college heeft dit al aangegeven. Wil het CDA in Zeist dat de gemeentelijke overheid hier burgerlijk ongehoorzaam wordt?

Tenslotte, wij zijn het niet altijd eens met het college, maar deze keer wel.


De heer Doelwijt: (PvdA)

Ook de PVDA vindt het initiatiefvoorstel van het CDA een leuk en goed voorstel. Ik wil toch op een aantal zaken reageren. Mijn fractie vindt het gewijzigde voorstel zoals ik dat in de commissie heb aangegeven sympathiek. Het is niet nieuw. In feite spreekt het CDA voor haar beurt. Wellicht wil het CDA de uitvoering van het volkshuisvestingsplan versneld in gang brengen. In zijn brief van 199 januari verwijst het college naar het volkshuisvestingsplan 1999-2002. Daarin is al aangegeven dat starters op de Zeister woningmarkt in de knel komen. Het zijn niet alleen de starters die in de knel komen. Ook voor andere doelgroepen zoals de ouderen zijn er knelpunten die moeten worden opgelost. Ook hier geldt dat een integrale aanpak gewenst is. Het voorstel van het CDA is in die zin te beperkt.

Gezien de uitvoerige discussie in de commissie tracht het CDA duidelijk te maken dat zij niet met iets nieuws is gekomen. De heer Van Ballegooijen is hierop reeds uitvoerig ingegaan door onder meer te wijzen op de motie die door de RPF op 29 oktober 1997 is ingediend bij de behandeling van de beleidsbegroting 1998 en de meerjarenbegroting 1999-2002. In alle commissievergadering die over het volkshuisvestingsplan gingen is benadrukt dat we jongeren vast moeten zien te houden in Zeist, zeker ook gezien de vergrijzing in onze gemeente. Met heel veel nadruk is daarop door ons gewezen. Daarbij is door ons gepleit voor een leuke en aantrekkelijke architectuur dat jongeren kan aantrekken en houden in Zeist.

Het CDA komt nu met een gewijzigd voorstel. De belangrijkste wijziging in het voorstel is de formulering onder punt 6 waarin wordt voorgesteld om binnen drie maanden te onderzoeken op basis van het voorafgaande een huisvestingsproject voor starters in Zeist mogelijk is al dan niet door gebruik te maken van een voor dit doel op te richten rechtspersoon of een bestaande rechtspersoon. In mogelijk zou dit project bij de voorjaarsnota moeten worden betrokken 2001.

Ik kan kort zijn met mijn antwoord. Ook met betrekking tot het gewijzigde voorstel volgt mijn fractie het voorstel van het college zoals opgenomen in de brief van 9 februari jl. Een onderzoekstermijn van drie maanden is te kort als we ook andere doelgroepen in het volkshuisvestingsplan willen betrekken. Van de doelgroepen moeten de prioriteiten worden vastgesteld en afgewogen. De probleemstelling die het CDA in haar initiatiefvoorstel heeft omschreven onderschrijft ook mijn fractie. Zoals ik al aangegeven heb vindt mijn fractie dat het CDA voor haar beurt spreekt. Wij hopen dat het college het signaal dat door het CDA wordt gegeven serieus oppakt en op korte termijn laat weten op welke wijze de knelpunten uit het volkshuisvestingsplan worden aangepakt. Dat snelheid geboden is zijn we met het CDA eens, maar dan moet het op een andere en een integrale wijze en niet alleen voor een doelgroep. Na een dergelijke toezegging van het college zal mijn fractie vrijwel zeker niet instemmen met dit initiatiefvoorstel.




Mevrouw Spruijt: (GroenLinks)

Ik heb nog een vraag aan de heer Doelwijt. Tot twee maal toe had hij het er over dat het CDA voor zijn beurt spreekt. Ik kan deze opmerking eigenlijk niet plaatsen. Volgens mij zijn wij met elkaar als raad het bestuur van deze gemeente en is het ‘t recht van iedere fractie en ieder raadslid om initiatiefvoorstellen in te dienen. Misschien kan ik hierop een toelichting krijgen.


De heer Doelwijt: (PvdA)

Het gaat mij er om dat het in feite al eerder gebeurd is. Het is niet nieuw. Daar doelde ik op. Het is een herhaling van wat er al is gebeurd.


Mevrouw Spruijt: (GroenLinks)

Het verhaal wordt er in ieder geval niet duidelijker op.


De heer Doelwijt: (PvdA)

Jammer! Ik heb mijn best gedaan.


De heer Van Kuijk: (PvdA)

Zal ik nog een poging doen om mevrouw Spruijt tevreden te stellen? Met voor je beurt spreken bedoelen wij dat het onderwerp in het volkshuisvestingsplan is vastgelegd. Dat is duidelijk door de heer Doelwijt aangegeven. Als we het plan gaan uitvoeren, komt het aan de orde. Nu komt het CDA vooruitlopend op dat verhaal nu al met een voorstel. Dat bedoelen wij met voor je beurt spreken.


Mevrouw Spruijt: (GroenLinks)

Er is natuurlijk wel een verschil tussen een plan vaststellen en het uitvoeren van bouwplannen. Ik denk dat daar net nou de kneep zit. Het volkshuisvestingsplan hebben we met elkaar vastgesteld, maar dat is papier. Wat nu wordt voorgesteld door het CDA is dat er daadwerkelijk woningen gebouwd worden.


De heer Van Kuijk: (PvdA)

Het is niet voor niets dat wij aan het eind van ons verhaal het college uitnodigen om inderdaad dat volkshuisvestingsplan zo snel mogelijk ten uitvoer te brengen en integraal datgene meenemen wat ook andere doelgroepen eisen.


De heer Prikken: (BIZ)

Het creëren van een betere startpositie voor jongeren op de Zeister woningmarkt is voor de GZB en de BIZ een belangrijke prioriteit. Niet alleen voor de doelgroep maar ook voor de samenleving van Zeist in zijn geheel. De mogelijkheden daartoe moeten dan ook goed worden afgewogen. BIZ en GZB vinden het voorstel van het CDA ongeacht de historie daarom zeer sympathiek. Zeist kent ook andere knelpunten bij andere doelgroepen op de woningmarkt. Een inventariserend onderzoek naar de kansen van starters op zich hoeft daarom wat dat betreft niet lang te duren. Dit hoeft zeker niet langer dan drie maanden. De afweging voor welke kerndoelgroep waar al dan niet gebouwd gaat worden past overigens binnen de normale voorbereidingsprocedure van een bestemmingsplan. Op dit punt levert het initiatief van het CDA dan ook geen winst en zeker niet in tijd. BIZ en GZB onderschrijven de opstelling van het college om bij nieuwbouwplannen die ter besluitvorming voorliggen expliciet aandacht aan de mogelijkheden voor starterswoningen te besteden. Als zodanig is dit beleid ook al in het volkshuisvestingsplan als uitgangspunt voor het beleid vastgesteld. Herontwikkeling van bestaande wooneenheden, splitsing in kleinere eenheden, communewonen zo men wil enz. horen allemaal bij de elementen die in het kader van de prestatie-afspraken in 2002 zouden kunnen worden gemaakt. Snelheid is geboden wat ons betreft.


De heer Van Ballegooijen: (SGP/ChristenUnie)

Door het CDA is een gewijzigd initiatiefvoorstel ingediend met als voorstel om binnen drie maanden te onderzoeken of huisvesting mogelijk is van zogenaamde starters al dan niet door gebruik te maken van een voor dat doel op te richten rechtspersoon of een bestaand rechtspersoon. Over het vorige raadsvoorstel heb ik in de commissie al het een en ander gezegd. In het nieuwe voorstel zijn wel wijzigingen aangebracht, maar niet zodanig dat we ze moeten bijstellen door binnen drie maanden een onderzoek te laten plaatsvinden. Als ik dit raadsvoorstel nog eens doorlees kan ik weinig nieuwe dingen ontdekken. In dit gewijzigde voorstel wordt specifieke aandacht gevraagd voor de huisvesting van jongeren in zijn algemeenheid. Voor dit punt heb ik zolang ik in de raad zit bij de algemene beschouwingen aandacht gevraagd. Het is wat merkwaardig in dit voorstel dat een bekende problematiek aan de orde wordt gesteld dat door de raad in zijn algemeenheid is onderkend toen op 13 september 1999 het volkshuisvestingsplan werd aangenomen. Ik heb nog eens een keer gekeken. Dan lees je op bladzijde 124 dat er twee paragrafen zijn opgenomen specifiek bedoeld voor deze groep. Een paragraaf voor de startende huishoudens en een paragraaf voor jongeren en alleenstaanden. Dus de raad onderkende dit probleem in 1999 al. Hij gaf als het ware een extra opdracht mee aan het college om hier werk van te maken. Ik moet zeggen dat na ruim een jaar daar werk van gemaakt is. De problematiek is bekend bij de woningbouwverenigingen. Ik heb een rondje gemaakt bij alle woningbouwverenigingen. Dan blijkt dat men inderdaad al bezig is met de uitvoering van diversiteiten, van plannen die al gerealiseerd zijn. Ik heb er in de commissie op gewezen. Er zit nog een aantal in de pijplijn, met name van de Zeister Veste richting Brugakker. In het antwoord van het college wordt hier naar verwezen. Ik kan dan op dit moment weinig nieuwe dingen ontdekken in het gewijzigd voorstel. De initiatiefnemers van het CDA geven ook aan een bepaalde doelgroep. Dan pik ik er eentje uit. Ik geef toe dat dit willekeurig is, maar dan doel ik op de politie. Die zou bijvoorbeeld voorrang moeten krijgen. Politieagenten waren tien jaar geleden gemeenteambtenaren. Ze zijn nu provincieambtenaar. Tegenwoordig blijft een gemiddelde politieman niet langer dan twee, drie jaar in dezelfde plaats wonen om dan weer te verdwijnen. De privacy is tegenwoordig veel belangrijker voor een politieman door juist niet in zijn werkplaats te wonen. Ik geef dat maar even aan.

Wat mijn fractie zeer interessant vindt in dit voorstel is het volgende: in het eerste initiatiefvoorstel verwijzen de initiatiefnemers naar een flink stuk bos dat niet is overgedragen aan het Utrechts Landschap in het Kerckebosch. Ik denk dat de initiatiefnemers bedoelen het gebied tussen Hoogkanje en de Prinses Margrietlaan. De heer Doelwijt heeft er net al op gewezen. Met steun toen van de VVD hebben we dat stuk teruggehaald, want anders was het aan het Utrechts Landschap overgedragen. Tijdens de commissievergadering van 31 januari heb ik bezwaar gemaakt tegen de passage in het voorstel dat toen voorlag. Daar stond in dat het de bedoeling was om hier toekomstige woningbouw te realiseren. In het nieuwe initiatiefvoorstel is mijn bezwaar aangepast. Er staat nu conform de werkelijkheid dat het de bedoeling is om hier toekomstige woningbouw te realiseren. Het is maar een woord, maar het is 180 graden verschil. Terecht, want sinds 98 liggen er planningslijsten klaar van 150 woningen. Het antwoord van het college sluit daar ook op aan. Men wilde en wil nog steeds daar huurwoningen, sociale koopwoningen en woningen in de vrije sector realiseren. Toch is mijn fractie uitermate gelukkig met deze passage. Het CDA wil onderzocht hebben of op deze locatie of elders een bouwproject gerealiseerd kan worden. Ik heb dat citaat nog eens gelezen en op me in laten werken. Toen realiseerde ik mij plotseling dat het CDA haar verzet tegen bouwen op die locatie heeft opgegeven. Plotseling krijgt mijn oproep van enkele jaren geleden om daar te bouwen steun van onverwachte hoek. Wij hebben een medestander er bij gekregen. De heer Van Gemeren heeft het in de commissievergadering al aangegeven. Hij is een medestander kwijtgeraakt. Ik denk dat we met die steun nu de schouders er onder moeten zetten om zo snel mogelijk te proberen die bouw daar te realiseren. Ik denk dat de sleutel daar ook ligt. We hebben goedkope grond. Het initiatiefvoorstel geeft dat ook aan en dan moeten we dat ook benutten. Ik denk dat de sleutel voor de oplossing niet ligt in een verder onderzoek, maar we moeten vanavond eens daadkracht tonen. In het debat over het volkshuisvestingsplan hebben we daarover gesproken. Mevrouw De Niet heeft bij het volkshuisvestingsplan gepleit voor de ouderen. Dat is terecht omdat wanneer ouderen in woongroepen gehuisvest kunnen worden zij ruimte vrijmaken voor jongeren en gezinnen. Als je spreekt met de woningbouwverenigingen gaat het met name om de woningvoorraad. Als er expansie mogelijk is, is het mogelijk om binnen de woningvoorraad gedifferentieerd te bouwen en dan niet alleen voor jongeren maar ook voor de minima, de gehandicapten en voor de ouderen. Ik denk dat we de totale groep helemaal moeten bekijken.

Ik heb nog een oplossing. We kunnen nog sneller aan de gang. Degenen die de raadsvoorstellen voor de vergadering in maart al hebben bekeken, hebben gezien dat het bouwplan dat in dezelfde planning voorkomt als het Kerckebosch dat de bouw op het Lipsterrein aan de Noordweg is mislukt. Dat is heel spijtig. Als we op de planningslijst kijken, zou dat gerealiseerd worden in 2002. Mijn vraag is dan ook aan het college om zijn uiterste best te doen om te kijken of de capaciteit die beschikbaar was voor de bouw aan de Noordweg overgeheveld kan worden naar het gebied van het Kerckebosch. Dan kunnen we op die manier een versnelde realisering verkrijgen van deze bouw.

Het CDA vraagt of voor het project elders nog iets gerealiseerd kan worden. Ik kan nog wat aanreiken. De Zeister Veste heeft met name een voorraad aan woningen aan de Prinses Margrietlaan en de Prinses Irenelaan dat over tien jaar is afgeschreven. Daar moet iets mee gebeuren. De Zeister Veste heeft tegen mij gezegd dat zij bereid is om de hele rehabilitatie van het gebied naar voren te halen. Eventueel is er met de locaties die ik heb aangegeven een groot geheel te maken. Ik heb vanaf 1996 al bij elke algemene beschouwing voor de jongeren gepleit. Ik denk dat we daar niet over verschillen. Ik denk dat we die kant op moeten en dan met de schouders er onder. We hebben dan kansen die we niet moeten laten schieten.


De heer Van de Vijver: (VVD)

Wat kun je nog zeggen na die gloedvolle woorden van de heer Van Ballegooijen over een plan voor starters? Natuurlijk zijn we het allemaal er mee eens dat ook voor deze mensen iets moet gebeuren. Natuurlijk is het voorstel sympathiek, maar het bevat geen nieuws. De brieven van het college d.d. 19 januari en 9 februari spreken eigenlijk al duidelijke taal. Het is een open kaart. Men heeft er al aan gewerkt en men werkt er nog aan. Men is er zeker in de toekomst ook nog mee bezig. Het bewijs is er want in het afgelopen jaar zijn er weer een veertiental woningen beschikbaar gekomen. Men moet dat wel afpalen tegen die hoeveelheid aan wat er werkelijk gebouwd is.

Tijdens de laatste commissievergadering is de voorgeschiedenis van dit voorstel heel duidelijk geworden. De VVD vraagt zich dan ook af of het niet verstandiger ware geweest om in het beginstadium van dit voorstel steun te zoeken bij het college of andere partijen. Een gezamenlijk optreden zou misschien nog meer effect hebben gehad. Zo bezien worden de starters misschien nu tekort gedaan. De VVD is bereid zich in te zetten voor elk realistisch initiatief en of overleg met betrekking tot de huisvesting van starters, maar ook de huisvesting van ouderen en andere groepen. Er is al veelvuldig naar voren gebracht dat die echt aan bod moeten komen. Dan komt er ook ruimte voor de starters.

Het zal duidelijk zijn dat wij met de vele positieve woorden die er over dit plan gesproken zijn er blij mee zijn. Het zal echter ook duidelijk zijn dat de VVD dit voorstel niet steunt.


De voorzitter:

Het is een voorstel dat door de CDA-fractie is ingediend. Aan de andere kant zijn er ook enkele vragen aan het college gesteld. Ik zou in eerste instantie de indieners de gelegenheid willen geven om te reageren in eerste termijn. Daarna heeft collega Van Brenk wellicht nog wat toe te voegen.


De heer Van Delft: (CDA)

Van vele kanten hebben wij sympathieke woorden gehoord, maar met sympathieke woorden komen we er niet. Daarvoor zijn daden nodig. Ik wil geen commissievergadering herhalen. Een ding wil ik wel aangeven. Ik heb toen gesproken over de vindingrijkheid en het doorzettingsvermogen van de portefeuillehouder van uw college. Ik moet u zeggen dat een goed fractiegenoot van hem (de heer Van Ballegooijen) daar net al iets gedaan heeft. Kennelijk paste dat binnen de taakverdeling van zijn fractie. Als de vindingrijkheid dan bij de heer Van Ballegooijen zit en het doorzettingsvermogen bij zijn fractiegenoot, de wethouder, de portefeuillehouder, denk ik dat we aan die daad toekomen. Dat willen we toch breed zoals ik het daar straks beluisterd heb. Ik zal niet teveel ingaan op de detailopmerkingen die collega Van Ballegooijen herhaalde uit de commissie. Ik doelde met name op suggesties als naar voren halen nu het Lipsterrein mislukt, Zeister Veste Prinses Margrietlaan en Prinses Irenelaan. Ik denk dat dit toch een kwestie van veel langere adem gaat worden. Hoe lang is het geleden dat we daar grote bedragen voor renovatie in gestoken hebben.

Ik loop dan even de sprekers in volgorde langs. Ik meende toch op deze wijze te moeten beginnen.

Mevrouw Spruijt had het over niet eenvoudig met ja te beantwoorden. Het zij nogmaals gezegd. Wij hebben een voorstel neergelegd waar een stukje toelichting in zit. Een enkeling heeft terecht daar een kanttekening bij geplaatst. Het gaat ons om een onderzoek naar datgene wat bijvoorbeeld in Soest gerealiseerd is. Daar komt ook de omschrijving vandaan. De omschrijving zien we op bladzijde 1 van ons voorstel. Dit is het realiseren van diverse typen starterswoningen, betaalbare huur- en koopwoningen en enkele woningen in de vrije sector. Bij die enkele houd je denk ik nog een paar vingers van je handen over. Een aantal woningen wordt opgesplitst in aparte kamers en zo kan er nog een deel kamerbewoning tot stand komen. Wij hoorden van een zeer geslaagd project in 1997. Het ging in totaal om 35 woningen verdeeld over deze wijze. Als je dat nou vertaalt naar Zeister verhoudingen, zou je in Zeist kunnen denken aan een project van 60 woningen. We kunnen kijken of we zo’n plan hier ook kunnen realiseren. Slaat dat hier ook zo geweldig aan als in Soest, want daar is men inmiddels bezig met een tweede project. Meer hebben wij niet willen vragen. Als dat voor onze beurt is, sorry dan. Wij dachten dat dit hier ook tot de mogelijkheden zou moeten kunnen behoren. De mogelijkheid door het via een woningbouwvereniging te doen hebben we nadrukkelijk open gelaten. Er staat in het samenvattend voorstel of een bestaand rechtspersoon. In eerste termijn heb ik ook al gezegd dat een woningbouwvereniging ten enenmale een bestaande rechtspersoon is.

Mevrouw De Jong heeft gevraagd of de commissie gelijke behandeling dit wel toestaat. Wij hebben dit voorstel niet eerst voorgelegd aan de commissie gelijke behandeling. Wij zouden ons voor kunnen stellen dat dit binnen drie maanden wel zou lukken om dat wel voor te leggen. Dan past dat aspect ook binnen het kader van het onderzoek. Het lijkt mij dat daarin niet zoveel ambtelijke tijd gestoken behoeft te worden.


Mevrouw De Jong: (SP)

De commissie gelijke behandeling is gewoon telefonisch bereikbaar. Als je een initiatiefvoorstel wilt indienen lijkt het me handig om te onderzoeken wat de consequenties er van zijn. Gaat het in tegen de commissie gelijke behandeling. Is er sprake van een vorm van uitsluiting van andere groepen. Misschien wel discriminatie. Het lijkt mij dat u zelf dit even had kunnen onderzoeken door een telefoontje te plegen.


De heer Van Delft: (CDA)

Alles kan gedaan worden. Dat is best mogelijk. Als we dan komen met een samenvattend voorstel om een onderzoek te doen. Ook al dienen wij een initiatiefvoorstel in, we besturen als raad op hoofdlijnen. Een onderzoek met detaillering verdient om ambtelijk plaats te vinden. Ik denk dat ik daarmede deze interruptie voldoende heb weerlegd.

De heer Van Gemeren meent dat het probleem en de oplossing niet nieuw zijn. Dat is zo. Mogelijk is het project dat ik zo juist verduidelijkt heb een nieuw aspect voor Zeist. Waarom zouden we dat dan niet onderzoeken? Er wordt gezegd dat de jongeren nu aan de beurt zijn. Wij hebben een beleidsprogram en een volkshuisvestingsplan. In dat plan worden vier categorieën woningzoekenden genoemd. Daar horen ook de jongeren bij. Dat we nu de schijnwerper op de jongeren richten is gewoon een gevolg van het succes dat we op enige afstand zien. Dat betekent niet dat we die drie andere groepen vergeten. Die staan in het volkshuisvestingsplan en in het collegeprogram. Het collegeprogram is door ons onderschreven en dit blijft zo. Wij zijn met het volkshuisvestingsplan akkoord gegaan en daar blijven we het mee eens. Dat is niets nieuws. Alleen dit punt is dan wel nieuw. Wij willen wel zien dat dit betrokken gaat worden bij toekomstige mogelijkheden. Als dat naar voren gehaald kan worden op de wijze zoals door de heer Van Ballegooijen is aangegeven, is dat ons zeer lief. Uiteraard mijnheer Van Gemeren roepen wij niet op tot burgerlijke ongehoorzaamheid. Het is onder andere een deel van mijn dagtaak om gebruik te maken van de wettelijke mogelijkheden die er zijn. Dat betekent dat wanneer er een huisvestingswet aankomt die bepaalde dingen onmogelijk maakt, je er voor moet zorgen dat je dat voor bent.

Vijf jaar aaneengesloten in de leeftijdsgroep. Als je naar de toelichting kijkt, denk ik dat die zin misschien niet zo gelukkig is. Wij richten ons op de groep van 18 tot 30 jaar. We verwachten wel een zekere duurzaamheid in het in Zeist wat geworteld zijn. Dat heeft weer te maken met het verenigingsleven, het vrijwilligerswerk en noem maar op. Wij verwachten dat degenen die hiervoor in aanmerking komen ten minste vijf jaar staan ingeschreven in het bevolkingsregister. De eerste de beste student uit Utrecht die hier kamers zoekt moet niet direct voorrang krijgen dat wij graag zien voor mensen die hier al langer wonen. Dit staat nog even los van het onderzoek of dat mogelijk is.

Ik kom dan bij de sympathieke woorden van de heer Doelwijt. Wij hebben wel degelijk aangegeven hoe wij hierover denken. Hij suggereerde een leuke en aantrekkelijke architectuur. Nog zo’n voorbeeld uit Soest. Er zijn op een gegeven moment wat smallere woningen gemaakt dan wellicht aanbeveling verdient. Die smallere woningen zijn zodanig gebouwd dat wanneer er bij een tweepersoonshuishouden uitbreiding komt het mogelijk is van twee een te maken door de tussenwanden te verwijderen. Na verloop van enige tijd heb je weer een andere vorm van doorstart zou je kunnen zeggen. In ieder geval ben je dan wel bezig met duurzaam bouwen. Je bent bezig met flexibel te bouwen. Dat heb ik ook gehoord van bepaalde zijde.


De heer Van de Vijver: (VVD)

U bent wel aan het doorstarten, maar u voldoet niet aan uw eigen wens.


De heer Van Delft: (CDA)

De heer Van de Vijver is al vijf jaar verder. Je bouwt huizen die flexibel zijn.

Je moet ook afspraken maken dat men inderdaad plaats maakt. Als men er uit groeit moet men er ook uit. Dat soort afspraken moet je maken. Wij hoeven hier geen wiel uit te vinden als dat al in Soest gebeurd is. Ga daar gewoon eens kijken! Betrek dit in het onderzoek! Dat is onze gedachte die hier achter zit.

Wij hebben de mond vol over duaal bestuur of nog zo’n modewoord. Biedt ons oude reglement van orde niet een mogelijkheid om met in achtneming van ons collegeprogram en het volkshuisvestingsplan op een gegeven moment toch initiatieven te ontplooien? We kunnen toch proberen om een accent te leggen? Zo zijn wij bezig geweest binnen het kader zoals we dat als gezamenlijk beleid hebben uitgestippeld. Zoek dan naar de mogelijkheden! We hebben het doorzettingsvermogen van de wethouder. We houden vast aan het beleid. Dan kunnen we ruimte creëren voor deze groep starters. Ik hoop echt dat dit onderzoek er toe zal mogen leiden dat er daadwerkelijk iets gerealiseerd wordt voor onze Zeister jongeren die woningen zoeken.


De heer Huijgen: (GZB)

Ik heb een vraag aan de heer Van Delft. Hij wil ruimte creëren en dat wil ik ook. Wij hebben in juli 2000 een rapport behandeld in de commissie inzake ouderenhuisvesting in Zeist doorgemeten. Daar staan hele leuke suggesties in over hoe je ruimte voor jongeren kan creëren door voor de doelgroep 65 tot 74 te gaan bouwen.


De heer Van Delft: (CDA)

Als daar een aanknopingspunt in zit, wat let ons om dat te betrekken bij dat onderzoek?


De heer Huijgen: (GZB)

Ik sluit dan direct aan bij het betoog van de heer Van Ballegooijen. Die heeft gezegd dat de woningbouwcorporaties in feite er al mee aan de slag zijn. Als we de zaak een tandje hoger zetten bij de corporaties zal er al ruimte kunnen ontstaan.


De heer Van Delft: (CDA)

Als enig onderzoek er toe leidt tot de conclusie dat de woningbouwvereniging een tandje hoger moet om dit te kunnen realiseren, is alleen om die reden het onderzoek en het overleg met de woningbouwverenigingen zeer de moeite waard.


De heer Huijgen: (GZB)

Onderzoek is niet nodig. Alles hebben we al op papier.


Wethouder Van Brenk: (SGP/ChristenUnie)

Geen woorden maar daden is wat ik hier beluister. Dat is precies hetgeen ons tezamen heeft aangevoerd bij het volkshuisvestingsplan. Alleen de mogelijkheden zijn toch beperkt gebleven. Ik durf de stelling aan dat wij geen mogelijkheid ongebruikt hebben gelaten om uitvoering te geven aan datgene wat in het volkshuisvestingsplan is vastgesteld. Als de CDA-fractie in de commissie goed geluisterd had, was er een vrij brede steun te verkrijgen voor haar voorstel. Niet een fractie was tegen het volkshuisvestingsplan. Laten we daarom de gelederen dan weer sluiten. Vanavond is weer opnieuw aandacht gevraagd voor een schaars goed in de gemeente Zeist en wel de volkshuisvesting. We hebben 4000 woningzoekenden. Het is een hele moeilijke opgave om daarin een goede balans te vinden voor alle ingezetenen die allemaal gelijke rechten hebben. Daarom vind ik het soms heel moeilijk om in doelgroepen te denken. Dan zou je de hele bevolking moeten opdelen in doelgroepen. Ik vraag me af of je dan niet een ongelijke behandeling zou kunnen krijgen. Dit heeft het college er toe gebracht datgene te stellen in onze brief. Bij elk project moet een zorgvuldige afweging plaatsvinden voor welke doelgroepen er gebouwd kan worden wanneer en waar. Wij hebben aangegeven dat wij bij nieuwbouwplannen die ter besluitvorming voor komen te liggen wij een expliciete afweging zullen maken in verband met het volkshuisvestingsplan. Dan is het oordeel aan u of wij recht doen aan wat wij in 1999 hebben vastgesteld. Vanavond is een aantal suggesties over de tafel gegaan. U mag van ons aannemen dat wij daar goed naar hebben geluisterd. Wij laten geen kansen ongebruikt. Als u meent dat wij wel kansen ongebruikt laten is het aan u om ons met welk instrument dat u ter beschikking staat te bevragen. Dat is het democratisch spel. Ik hoop dat daarmee het initiatiefvoorstel van de CDA-fractie niet meer nodig is.


Mevrouw Spruijt: (GroenLinks)

Ik zou graag nog een enkele opmerking willen maken over datgene wat net naar voren is gebracht. We hebben het over de regionale verordening gehad. Door meerdere mensen is daarover gesproken. We hebben nu te maken met een verordening die nog redelijk nauwe grenzen aan de toewijzingsgebieden stelt. Dat heeft zo zijn beperkingen, maar dat heeft ook goede kanten. De beperking betekent dat jongeren met een laag inkomen niet in de grote groeilocaties terechtkunnen zoals de Leidse Rijn of Houten. Het voordeel is dat de Utrechtse student die hier zo graag een doorstart wil maken hier niet terecht kan. Het zijn betrekkelijke voor- en nadelen, want ze zijn maar tijdelijk. We hebben er nu wel mee te maken dat die regels er zijn. Mijn fractie zou willen vasthouden aan het je gedragen naar de huisvestingsverordening. De gemeente Zeist is uitgenodigd in het BRU om te kijken of er ook andere mogelijkheden zijn voor woningzoekenden uit Zeist. Het zou beter geweest zijn wanneer Zeist een ander standpunt had ingenomen dan gebeurd is. Er lag een voorstel om een zogenaamde klapdeurconstructie te maken. De woningzoekenden uit Zeist zouden wel naar het midden kunnen maar niet andersom. Omdat wij hier geen Vinexlocaties hebben, zou dat voor de Zeister woningzoekenden een zeer gunstige regeling zijn geweest. Helaas heeft Zeist een ander standpunt ingenomen.

Ik denk dat wij ons moeten richten op jongeren die minder kapitaalkrachtig zijn. Degenen die een hoger inkomen hebben, kunnen een huurwoning bewonen boven de huursubsidiegrens en ook boven de koopgrens zoals die in de huisvestingsverordening staat aangegeven. Zoals men weet hebben degenen met een hoger inkomen meer vrijheid dan degenen met een lager inkomen. Zij kunnen nu al naar de Vinexlocaties in Leidse Rijn of Houten. Het zijn dus met name de jongeren die een lager inkomen hebben die aan deze regio gebonden zijn. Dat is dan ook de reden waarom mijn fractie er van overtuigd is dat als we al starterswoningen moeten bouwen we dat in de sociale sector moeten doen.

Om dit standpunt kracht bij te zetten wil mijn fractie een amendement indienen op raadsvoorstel nr. 14.



De gemeenteraad van Zeist in vergadering bijeen 12 februari 2001,


Besluit rv. 2001-14 zodanig te wijzigen dat:


  1. de beoogde woningen beperkt worden tot de categorieën woonruimte in

de goedkope sector en uitsluitend als zelfstandige woonruimte;

  1. de toewijzing van de beoogde woonruimte plaatsvindt volgens de regels van de regionale huisvestingsverordening.


Het amendement is ondertekend door mevrouw Spruijt en de heren Claassen en Schneider.




De heer Van Ballegooijen: (SGP/ChristenUnie)

Toen ik wethouder Van Brenk de wel bekende woorden hoorde spreken geen woorden maar daden dacht ik dat ik dat nog nooit van hem gehoord had omdat hij foor Feyenoord zou zijn. Ik denk ook niet dat hij dat in dat verband bedoeld heeft.

De heer Van Delft heeft het aangegeven. De vindingrijkheid en de vasthoudendheid van de wethouder en de fractie, waarvoor mijn dank. Ik denk niet dat het om vindingrijkheid gaat. Het gaat om een problematiek die op onze schouders drukt en wel bij alle raadsleden. Vanaf 1996 heb ik dat al aangegeven. Ik heb het van de Zeister Veste dat men dat project graag naar voren wil halen wegens de boekwaarde en wegens de onrendabele situatie van nu. De heer Van Delft heeft gelijk dat er een tijdje geleden een renovatie is uitgevoerd. Ik geef het maar aan dat er van die kant mogelijkheden zijn.

Het volkshuisvestingsplan is en blijft voor ons leidend. Ik denk dat dit ook voor het CDA moet gelden. Het CDA stelt dat wanneer zich problemen mochten voordoen deze geëvalueerd moeten worden en in de commissie aan de orde moeten komen. We hebben een volkshuisvestingsplan. Wanneer zich problemen mochten voordoen, moet je niet meteen met een initiatiefvoorstel komen, maar het een en ander moet terechtkomen in de commissie en raad. De heer Van Delft zegt dat een aantal groepen in het volkshuisvestingsplan staat genoemd. Ik heb aangegeven dat er voor deze twee groepen expliciet een paragraaf is ingeruimd. Daarvoor moeten we ook blijven werken. Als er straks weer nieuwe prestatie-afspraken worden gemaakt en er komt weer een nieuw bouwplan aan, moet dit vooraan op de rails worden gezet.

Ik denk niet dat we naar Soest hoeven. De woningbouwcorporaties zijn heel vindingrijk. Het gaat om de woningvoorraad en daar moet lucht in komen. Daarom heb ik vanaf 1997 al gepleit voor eventueel woningbouw op bepaalde locaties. Het is mogelijk gedifferentieerd te bouwen en woningen te splitsen. We hebben al vanaf 1997 steun gevraagd en we zijn blij dat die nu van alle kanten komt. U begrijpt dat wij dit initiatiefvoorstel niet kunnen steunen omdat we vasthouden aan het volkshuisvestingsplan.


De heer Van Delft: (CDA)

Dat is er toch niet mee in strijd?


De heer Van Ballegooijen: (SGP/ChristenUnie)

Nee, ik zeg ook niet dat het er mee in strijd is. Ik hoef toch niets te steunen wat al bekend is? We hoeven toch geen onderzoek te doen naar wat we al weten? In het initiatiefvoorstel van de CDA-fractie staat niets nieuws wat naar de mening van onze fractie ons een andere overtuiging zou kunnen geven. Als ik de heer Van Delft hoor zeggen dat hij al tevreden is als er een onderzoek komt, is dit voor ons iets waarom wij dit initiatiefvoorstel absoluut niet kunnen steunen.


De heer Van Delft: (CDA)

Bij hebben behoefte aan een schorsing om over het amendement te kunnen spreken. Wellicht kunnen we eerst de agendapunten behandelen die nog resten behalve het punt over Omnium alvorens we dit punt afhandelen.


De voorzitter:

Ik zou er toch voor willen pleiten om de volgorde van de agenda aan te houden en om eerst dit onderwerp af te handelen. Wellicht bent u in staat om in tweede termijn nog te reageren op mevrouw Spruijt en de heer Van Ballegooijen. Mevrouw Spruijt heeft zich beperkt tot het maken van een tweetal opmerkingen.


De heer Claasen: (GroenLinks)

Ik had begrepen dat de heer Van Delft een ordevoorstel heeft gedaan. Dan is het een logische procedure om daar eerst een besluit over te nemen.


De voorzitter:

Uitstekend.



De heer Timmerman: (VVD)

Ik ben niet voor het ordevoorstel. Ik volg u om de agenda gewoon af te werken.


De heer Van Delft: (CDA)

Het was een ordevoorstel om de vergadering zo kort mogelijk te houden. Als u er anders over denkt, zij dat zo. U bent de voorzitter, maar ik heb een voorstel van orde gedaan.


De heer Claasen: (GroenLinks)

Mijn fractie is voor.


De heer Van Kuijk: (PvdA)

Wij sluiten ons aan bij de heer Timmerman.


De heer Huijgen: (GZB)

Ik sluit me ook aan bij de heer Timmerman.


De heer Van Delft: (CDA)

Ik heb geen behoefte aan stemming.



Hierna wordt de vergadering geschorst.



De vergadering wordt heropend.


De heer Van Delft: (CDA)

Ik heb in tweede termijn slechts twee sprekers gehoord. De portefeuillehouder namens het college meent dat we het eigenlijk wel bij de brief kunnen laten. In de brief van 9 februari zit een aantal positieve elementen. Daar hebben wij met dankbaarheid kennis van genomen. Wij missen hierbij het betrekken van een startersproject. Je kan wel zeggen dat je op allerlei andere wijze rekening houdt met starters, maar wij hebben aangegeven wat wij concreet bedoelen met een startersproject. Je zou kunnen onderzoeken hoe je dat kan gebruiken bij de plannen die er allemaal al liggen. Dat beoogt dit voorstel. Daarom is met de brief van 9 februari dit voorstel niet van de baan. In tegendeel! Wij willen graag dit startersproject betrokken hebben bij de uitvoering van het collegeprogramma en het volkshuisvestingsplan omdat dat daar gewoon in past of in zou kunnen passen. Daarom willen wij dit onderzocht hebben. Het doorzettingsvermogen en de vindingrijkheid van de portefeuillehouder waarderen wij zeer, maar die kan ook gebruikt worden om te kijken of dit zou kunnen.

Wat de heer Van Ballegooijen heeft gezegd hoor ik nu voor de derde keer. Hij heeft dit in de commissie gedaan en vandaag weer in twee termijnen. Ik geloof dat ik daar maar verder het zwijgen toe doe, want dat helpt toch niet. Dat is energie verspillen.


De heer Van Ballegooijen: (SGP/ChristenUnie)

Daar ben ik het absoluut niet mee eens. Wat energieverspilling is, is op deze manier met een initiatiefvoorstel te komen. Ik denk dat de heer Van Delft namens het CDA wat coöperatiever had moeten optreden. Dan hadden we het initiatiefvoorstel kunnen steunen.


De heer Van Delft: (CDA)

De heer Van Ballegooijen had vorige week de gelegenheid om dit voorstel te steunen.


De heer Van Ballegooijen: (SGP/ChristenUnie)

Daar ben ik het absoluut niet mee eens. Als de heer Van Delft probeert om eerst met andermans plannen van door te gaan, kan hij niet van ons verwachten dat wij dit moeten steunen.


De heer Van Delft: (CDA)

Ik heb in eerste termijn in mijn toelichting al gesteld dat ik geen commissievergadering wil herhalen. Ik heb in de commissievergadering duidelijk aangegeven hoe de historie in elkaar zit zonder de werkelijkheid geweld aan te doen. Conform de suggestie van de heer Van Ballegooijen heb ik was in is veranderd in het gewijzigd voorstel. Ik denk dat daarmede de commissievergadering optimaal recht is gedaan. Dat hoeven we hier niet een keer te herhalen.

Ik kom tenslotte bij het amendement dat door Groen Links is ingediend. Ik denk dat er een misverstand is in wat er op bladzijde 1 genoemd is. Een aantal woningen kan worden opgesplitst zodat ze voor kamerbewoning geschikt worden. Als we naar de feitelijke uitwerking in Soest kijken, is het zo dat we daar een woongebouw hebben waarin kamerbewoning plaatsvindt in bijvoorbeeld een zitslaapkamer voorzien van een keukenblok en een badgelegenheid. Dat is zelfstandige kamerbewoning en niet onzelfstandig. Dat past ook in het uitsluitend doelen op zelfstandige bewoning in het amendement. Wij zien het amendement eigenlijk als een aanpassing van een deel van de inleidende tekst van het voorstel. In zoverre hebben wij als indieners geen bezwaar tegen dit amendement.


Hierna wordt het amendement bij handopsteken met 8 tegen 22 stemmen verworpen.


Mevrouw De Jong: (SP)

Er van uitgaande dat goed onderzocht wordt of dit voorstel volgens de regels van de commissie gelijke behandeling kan, wil de SP voor dit initiatiefvoorstel stemmen.


Mevrouw Spruijt: (GroenLinks)

Aangezien de indieners voor het amendement zijn en dat een en ander op een misverstand berustte, zullen wij voor het initiatiefvoorstel stemmen.


Tenslotte wordt het initiatiefvoorstel met 8 tegen 22 stemmen verworpen.



4. Situatie Stichting Omnium (rv 2001-15)


De voorzitter:

Zonder u te willen beperken zou ik willen bepleiten, in verband ook met de voortschrijdende tijd en er vanuit gaande dat we er met zijn allen naar streven vanavond zeker door de agenda te komen, en gezien de uitvoerige commissiebehandeling u zoveel mogelijk te matigen tot zaken die nog niet eerder aan de orde zijn geweest.


De heer Van Buël (BIZ):

Na de fusie in 1998 is het Omnium nog niet gelukt om in rustig vaarwater te mogen komen, ondanks de maximale inzet van Omnium, die de afgelopen jaren tevens is gebruikt voor het veranderingsproces. Het opstellen van de eerste beleidsproductenbegroting, een nieuwe vorm van verslaglegging, een aanzet geven tot instelling van budgetbeheer, en beperking tot verschillende diensten, onderzoek verrichten naar interne problemen, een aanvraag van 3 offerten waarop het bureau Twijnstra Gudde is ingehuurd. Door Twijnstra Gudde is in augustus 2000 het rapport overhandigd waarna veelvuldig is gecorrespondeerd en overleg gevoerd, zowel ambtelijk als met collegeleden. Bij de begrotingsbehandeling is besloten bij het opstellen van de nieuwe gemeentelijke zorgnota een structurele oplossing aan te zullen dragen voor de reeds gerezen problemen bij Omnium.

Vanavond behandelen wij raadsvoorstel 15 Situatie Stichting Omnium. In uw voorstel gaat u uit dat met een bedrag van ƒ 100.000,- de problemen van Omnium deels zijn opgelost, tenminste tot juni aanstaande.

Als ik het advies van Twijnstra Gudde er op na lees, dan kom ik op een heel ander bedrag uit, namelijk ƒ 277.000,-, maar dan wel op jaarbasis. In de korte inhoud van het raadsvoorstel spreekt u over een overbrugging tot en met juni, daarna verder praten in de behandeling van de voorjaarsnota.

Voor de Stichting Omnium betekent dit dat zij dit jaar nog steeds in stormachtig en woelig vaarwater vertoeven. Met andere woorden, voor het vast en vrijwillig personeel, onzekerheid, vandaar de reactie van Omnium en anderen,

Namens GZB/BIZ wil ik het volgende voorstel doen. Een bedrag van ƒ 100.000,- beschikbaar stellen en een tweede bedrag van ƒ 177.000,- als overbrugging voor de periode van juli tot en met december 2001, en bij de voorjaarsnota dit bedrag definitief vast te stellen. Dit specifiek om nu de zekerheid te scheppen naar Omnium, betreffende 2001.

Laten wij vanavond met zijn allen de stormbal binnenhalen, zodat Stichting Omnium in rustig vaarwater zijn ingeslagen weg waar kan maken, zodat de gemeente weer kan en mag rekenen op een goed functionerend Omnium. Om dit te onderstrepen dienen BIZ en GZB een motie in.

De motie luidt als volgt:


De gemeenteraad van Zeist in vergadering bijeen op 12 februari 2001, ter behandeling van het raadsvoorstel 2001-15.


Overwegende dat:

  • Omnium zijn taken en/of diensten beschreven in het beleidsproductenbegroting waar kan maken;

  • De adviezen uit het rapport van Twijnstra Gudde te kunnen uitvoeren;

  • En uiteraard een goed product naar haar klanten kan aanbieden;


Stelt vast dat:

  • Omnium voor de Zeister samenleving en met name voor de ouderen en gehandicapten een belangrijke functie vervult;

  • De werknemers en vrijwilligers recht hebben op duidelijkheid;


Spreekt uit:

  • In het traject helderheid te verschaffen en uitgenodigden van Omnium, (wel met mandaat) aan de besprekingen deel te laten nemen, zodat dit voor 1 april gerealiseerd is en dit meegenomen wordt in de Voorjaarsnota;

  • Het bedrag van ƒ 277.000,- voor het professionaliseringstraject uit het rapport van Twijnstra Gudde beschikbaar te stellen


En gaat over tot de orde van de dag.


De motie is ondertekend door de heren Prikken, Huijgen en Van Buël.


Mevrouw Van Baal (CDA):

De nood is hoog bij de Stichting Omnium. Ze hebben grote moeite het hoofd boven water te houden. Problemen op zowel professionele als personele aard. We kennen het beeld. Veel Zeister welzijnorganisaties kampen met dezelfde problemen. Sterker, de hele BV Nederland kent of personele, of financiële of beide problemen. Het is onze taak als gemeentebestuur om te zorgen dat onze Zeister organisaties naar behoren kunnen functioneren. Helder. Dat de bezuinigingsoperaties uit het verleden hier geen goed aan hebben gedaan is ook duidelijk. Er moeten dus stappen gezet. Bij de begrotingsbehandeling van afgelopen najaar heeft het CDA een motie ingediend om de problemen bij Omnium in kaart te brengen. Het college heeft gesprekken gevoerd om het een en ander boven tafel te krijgen. Deze gesprekken hebben geresulteerd in dit raadsvoorstel. Grote verwarring ontstond bij de laatste commissievergadering. Was er nu wel of niet akkoord gegaan met het voorgestelde bedrag? Was de ƒ 40.000,- extra voor Omnium meegenomen in de onderhandelingen? En van wezenlijk belang voor de rest van dit jaar, is de kadernota zorg op tijd klaar om meegenomen te worden bij de Voorjaarsnota?

Misschien is het voor de toekomst handig om dit soort gesprekken ook vast te leggen, zodat de verwarring die ontstaan was, niet meer voor kan komen. Om hap snapbeleid te voorkomen willen wij de kadernota zorg betrekken.

Dit waren allemaal vragen die voor het CDA bij de commissiebehandeling van wezenlijk belang waren om helderheid te verschaffen, zodat een eind gemaakt kan worden aan de onzekerheid onder het bestuur en werknemers van Omnium. We hebben vanuit het college toch positieve antwoorden gekregen en de te nemen stappen voor de komende maanden staan helder verwoord in het gewijzigde raadsvoorstel.

Toch nog een vraag. De besteding van de resterende ƒ 60.000,- opgenomen in de begroting 2001. Daar staat bij dat het college een besluit zal nemen en aan de commissie voor zal leggen. Gebeurt dit ook nog voor de Voorjaarsnota?

Naar aanleiding van de door het college genomen stappen en aanvulling op het raadsvoorstel kunnen wij nu wel instemmen met het voorliggende raadsvoorstel, waarbij wij het college verzoeken om zich zeer punctueel aan de tijdsplanning te houden en bij de Voorjaarsnota heldere en duidelijke besluiten te nemen. Wij hopen ook dat het bestuur en het personeel van de Stichting Omnium zich over de ongetwijfeld grote teleurstelling die de maand februari hun brengt, kunnen heenstappen en van harte kunnen deelnemen aan het overleg omtrent de kadernota zorg, zodat er in de maand mei een mooi ei gelegd kan worden, wat hopelijk in juni in klinkende munt omgezet kan worden. Dit alles in het belang van onze Zeister medeburger die ons allen na aan het hart ligt.


De heer Van Benthem (VVD):

Ik zou op dit moment niet graag de portefeuillehouder Samenleving willen zijn, want ik denk dat niemand blij is met het nu voorliggende voorstel. We zijn nu anderhalf jaar na de eerste commotie. We zijn een jaar na het plan van aanpak en het Twijnstra Gudde rapport, waarbij we als raad een miljoen gulden hebben gegeven en een half miljoen gulden hebben geleend. En voor ons ligt een voorstel om weer een overbrugging te geven, dan nu voor een ƒ 100.000,-.

De discussie lijkt zo nu en dan geënt te worden tot de vraag of het nu 1 ton moet zijn of 2 ton, of bijna 3 ton, genoemd in de motie van BIZ.

Alsof Omnium geholpen is met 2 ton. Pelita blijft niet open als we 2 ton geven, daarvoor is structureel geld nodig. Wat de komende maand in onze ogen moet gebeuren, is dat er duidelijke afspraken moeten komen met Omnium. Wat verwachten we van Omnium? Maar er moeten ook duidelijke financiële afspraken met Omnium worden gemaakt. Dus niet alleen wat we van Omnium verwachten, maar ook wat we daarvoor over hebben.

Dat moet het uitgangspunt van de nota zorg zijn. Niet een algemeen bla-bla-verhaal, maar duidelijke concrete keuzes met ook een financieel plaatje daaraan. Alleen daarmee is Omnium, zowel de klanten als het personeel en bestuur echt geholpen. De huidige discussie betreuren wij dan ook, want er wordt een soort tegenstelling gesuggereerd die wij niet zo beleven en ook niet zo wensen te beleven. We zeggen alleen wel richting college, kom nu eindelijk binnen die twee maanden met een oplossing die toekomst biedt voor Omnium. Een oplossing die alle partijen tevreden maakt. Niemand is op dit moment gebaat met wederom een sfeer van ruzie en wantrouwen.

Omnium heeft in onze ogen toekomst, maar laten we dat zorgvuldig vorm geven. Productafspraken, en Omnium heeft er al veel gedaan, een reële financiering en dat kunnen we bij de Voorjaarsnota al doen.

Tot nu toe heeft de gemeente steeds bijgesprongen. Ook nu zeggen we weer, we geven ƒ 100.000,-. Vorig jaar anderhalf miljoen waarvan een half miljoen geleend. Ik denk dat als we kijken naar het verleden, dat Omnium op een brede steun uit deze raad en van het college heeft kunnen rekenen. We vragen ook aan Omnium om vertrouwen te hebben in dat proces. Ik denk als we nu besluiten om ƒ 100.000,- beschikbaar te stellen en dat over twee of drie weken blijkt dat de pot leeg is, dan reken ik op het college dat u wederom bijstand zult verlenen. Dat hebben we in het verleden altijd gedaan. Ik verzoek u wel, om de raad, na samenspraak met Omnium, ook duidelijke keuzes voor te leggen. Keuzes met meerjarig perspectief. Dat heeft u ook toegezegd afgelopen oktober/november. U heeft toegezegd om meerjarig perspectief te bieden aan Omnium. U heeft een termijn van vier jaar genoemd. Ik hou u daar nog steeds aan. Ik verwacht ook dat u keuzes maakt voor de komende vier jaar, zodat Omnium de komende vier jaar rustig kan bouwen aan haar toekomst. Alleen dan doen we in onze ogen fundamenteel wat. We willen hier niet weer over een jaar staan. We kunnen nu 3 ton subsidie geven, we kunnen zeggen we doen er ƒ 80.000,- bij, maar dan zijn we er in onze ogen nog niet. Duidelijke keuzes met een reëel financieringsperspectief is het enige wat er nu moet gebeuren. Omnium moet in rustiger vaarwater komen en in staat worden gesteld zelfstandig te functioneren. Dat moet het doel zijn.


De heer Van Buël (BIZ):

Ik wil even een correctie geven naar de heer Van Benthem. Hij had het erover dat we vanuit BIZ naar zowat 3 ton gingen. Ik heb gewoon aangehaald over de bevindingen van het rapport van Twijnstra Gudde dat zij dat advies geven.


De heer Van Benthem (VVD):

Ik heb ook gelezen dat het bestuur van Omnium heeft gezegd dat ze denken dat ze het goedkoper kunnen doen dan Twijnstra Gudde.


De heer Spaargaren (PvdA):

Omnium blijft de gemoederen bezighouden. De organisatie beheerst al maanden de politieke agenda. Soms lijkt het wel of heel oud Zeist van Omnium afhangt. Het zijn moeilijke tijden voor Omnium. We willen graag het bestuur en personeel, al dan niet vrijwillig, complimenteren voor alle inspanningen om de tent draaiende te houden.

De situatie rondom Omnium vervult de PvdAfractie met grote zorg. We zijn verschillende keren bij Omnium op bezoek geweest. We hebben kunnen zien dat Omnium veel nuttig en veelal onmisbaar werk verricht. Werk dat mede mogelijk is gemaakt door de inzet van talloze vrijwilligers. De doelgroep van ouderen stijgt in aantal en Omnium plukt daar nu in feite de wrange vruchten van. De organisatie kan het tempo niet meer bijhouden en kraakt al lange tijd. Dat is ons al lang duidelijk geworden.

Een jaar geleden vroeg Omnium aan de gemeente ƒ 120.000.- extra naast de regulieren subsidie van ruim 8 ton. Na behandeling van de Voorjaarsnota heeft het college toen ƒ 100.000,- extra uitgetrokken voor flankerend ouderenbeleid. Bij de begrotingsbehandeling in het afgelopen najaar hebben wij er op aangedrongen dat Omnium moet delen in de extra verhoging voor het flankerend ouderenbeleid. We hebben in de raad duidelijk gezegd dat Omnium uit de lopende begroting, dus van dit jaar, geld moet krijgen als dat na goed overleg en onderzoek nodig zal blijken.

Daarmee zitten we precies in de huidige situatie. Er is intensief overleg geweest tussen het college en het bestuur van Omnium. Dit heeft geleid tot het oorspronkelijke raadsvoorstel 15. Hierin is sprake van betaling door de gemeente van de totale kosten van het onderzoek van Twijnstra Gudde en noodhulp tot 1 juni a.s., voor de rest van het jaar is nog geen besluit genomen. Zoals u weet is het jaar 2001 nog heel erg lang.

Voor een goed vervolg op dit raadsvoorstel is ons inziens meer overleg en onderzoek nodig. Dit overleg zal voor de Voorjaarsnota afgerond moeten worden. Wij hopen dat het bestuur van Omnium daaraan zal meewerken. De noodhulp waartoe we vandaag al dan niet besluiten is bedoeld om de knelpunten van Omnium tot 1 juni a.s. op te lossen, niet meer maar ook niet minder.

Mijn fractie is ervan overtuigd dat er meer dient te gebeuren dan alleen deze noodhulp. Is er voldoende onderzoek geweest waaruit blijkt hoe de komende jaren de ouderenzorg in Zeist er uit gaat zien? Wij denken van niet. De kadernota zorg zal met zo’n visie moeten komen en de zorgsector is meer dan alleen ouderenzorg. Ouderenzorg is meer dan alleen Omnium. Soms wordt dat wel eens vergeten. Anders gezegd, eerst dient het kader waarbinnen Omnium zou gaan opereren helder te worden bepaald en vastgelegd in de kadernota zorg. Daarna kan de positie van Omnium bepaald worden en niet omgekeerd. In juni aanstaande zal dat duidelijk zijn. Dat moet zelfs voor Omnium te doen zijn. Er moet nog veel gebeuren.

We hebben na de behandeling van het raadsvoorstel in het commissie Samenleving op 29 januari jl. aangedrongen op een duidelijk perspectief voor Omnium. Gelukkig bevat de laatste versie van het raadsvoorstel, wat ons afgelopen vrijdag bereikte, een stappenplan. Wij zijn daar blij mee. Dat was precies wat in het oorspronkelijke raadsvoorstel ontbrak. Er is inmiddels ambtelijk begonnen met de actualisatie van de kadernota zorg. Volgens de planning wordt de conceptnota op 9 april a.s. aan de commissie Samenleving voorgelegd. Wij hopen echt dat het haalbaar blijkt te zijn. Dit is belangrijk voor Omnium: “In het licht van de kadernota zorg zal het college in mei besluiten over de aanwending van de ƒ 60.000,- die in de begroting 2001 en volgend opgenomen zijn voor versterking van het ouderenbeleid en het flankerend ouderenbeleid en dit ter kennisname agenderen in de commissie Samenleving”.

U kunt ervan verzekerd zijn dat de fractie van de PvdA het nodige in het werk zal stellen om Omnium in nood te helpen, maar een reddingsoperatie zonder duidelijk plan is gedoemd te mislukken.

Men kan zich afvragen waarom dit zo hoog moet oplopen. Laat ik dat op dit moment niet doen. We moeten helaas constateren dat de gemeente tot nu toe niet in staat is gebleken om Omnium te overtuigen van haar wil om de organisatie te helpen. Wij hopen dat vanavond de behandeling van het voorliggend raadsvoorstel, waarin een duidelijk toekomstperspectief voor Omnium is vastgelegd, wel zal overtuigen. Onze indruk is dat het tot nu toe schort aan voldoende wederzijds vertrouwen, maar Omnium heeft de gemeente nodig en omgekeerd. Laten de partijen de strijdbijl begraven en opkomen voor de ouderen in Zeist. Omnium moet niet dreigen om alle voorzieningen per 1 maart a.s. te stoppen, dat gaat alleen maar ten koste van de nieuwe ouderen in Zeist.

Bij een noodsituatie kun je beter niet in paniek raken, laten we ons blijven baseren op feiten en niet op geruchten. Angst is een slechte raadgever, maar in een noodsituatie kun je beter een pas op de plaats maken. Ga je niet een heel nieuw professionaliseringstraject uitvoeren. Dat is geen noodplan meer. Je probeert als drenkeling eerst vaste grond onder de voeten te krijgen. De raad roepen wij op om Omnium in nood niet te laten verdrinken. De drenkeling vragen wij om eerste hulp te accepteren zonder allerlei voorwaarden vooraf.

Ik citeer tot slot het raadsvoorstel op blad 4: “De gemeente spreekt de bereidheid uit om in het geval dat zich in het komend halfjaar noodsituaties voordoen, samen met de Stichting Omnium daarvoor een oplossing te zoeken”. De Zeister reddingsboot komt dus echt wel langs. Laten we het daarop houden.

Zoals u kunt opmaken uit mijn bijdrage steunt de fractie van de PvdA het nieuwe raadsvoorstel.


De heer Schneider (GroenLinks):

Om u te doordringen van de ernst van de situatie zou ik hier met een opsomming kunnen komen van wat Omnium allemaal doet en wat het belang daarvan is, maar dat weet u allemaal al.

De Stichting Omnium levert ons echter meer dan een aantal precies gedefinieerde producten, hoe belangrijk die ook mogen zijn. Wat de stichting daarnaast genereert zijn zaken die niet zo makkelijk vanuit een liberalistische bedrijfsvisie van het college te begrijpen valt. Het gaat daarbij om zaken zoals zorgzaamheid, betrokkenheid, burgerzin, saamhorigheid en solidariteit. Zaken die schijnbaar geen economische waarde vertegenwoordigen en waar je vanuit bedrijfskundige gezichtspunten geen cent voor over dient te hebben. Zaken echter die van onschatbare waarde zijn voor de sociale structuren in de samenleving. Zaken die in een grijs verleden ook door de sociaal-democraten op hun waarde geschat konden worden.

Wat naar de mening van GroenLinks in de landelijke politiek gebeurt, krijgt zijn weerspiegeling op plaatselijk niveau.

Omnium wordt door het college gezien als een toeleverancier van producten. Dat dient op een zo efficiënt, lees goedkoop, mogelijke manier te gebeuren. Als tot gevolg daarvan Omnium geen fatsoenlijk personeelsbeleid kan voeren, dan is dat niet onze zaak. Ze hebben immers de wisseltruc van Melkert.

Daar diezelfde waarden als zorgzaamheid, betrokkenheid, solidariteit juist inherent zijn aan een stichting als Omnium en dat zij het zich niet kunnen permitteren om te zeggen ze zijn al 6 jaar Melkert, laat ze nog maar even aanmodderen, wordt vanuit het politiek opportunisme verbagatelliseerd. Ten gevolge van de vergrijzing, de ontwikkeling in de zorg, langer thuis wonen, reïntegratie vanuit intramurale instellingen, de wachtlijsten, politiek en datzelfde neoliberalisme van Paars groeit het aantal mensen dat een beroep doet op de stichting. Met alle mogelijke middelen tracht de stichting hieraan tegemoet te komen. Dat is dan toch een keuze van de stichting zelf, zegt de wethouder en niet mijn probleem. U moet nog eerst een kadernota schrijven. Dan komt u met uw allesomvattend integrale plan. Daarna komt de Voorjaarsnota en als het dan in het driesporenbeleid past kan u misschien zonder risico politieke conflicten iets voor jullie doen.

Intussen verpaupert de sociale infrastructuur en gaat de Stichting Omnium ten onder met de waarden waar zij voor staat, en waar ook ooit de sociale democratie voor stond.

De stichting blijft terecht vragen om voldoende middelen om de ouderen van die zorg te voorzien waarvoor de wetgever in gebreke blijft. Waarvan echter buiten kijf staat dat deze ouderen daar recht op hebben.

Bij de begroting en de voorjaarsnota heeft de fractie van GroenLinks al om dat extra geld gevraagd. De bedragen zijn bekend. De bedragen die Twijnstra Gudde noemt zijn ook bekend. Na lang heen en weer gepraat komt er een voorstel van de gemeente. Dat is het voorstel wat nu voorligt. Een voorstel wat volgens de stichting de nood niet bij lange na kan ledigen en op geen enkele wijze strookt met de berekeningen van Twijnstra Gudde.

Verwonderlijk voorstel waarin staat dat de stichting zich er in kan vinden. Dat laatste is op zijn zachts gezegd onzorgvuldig. Daar wil ik graag een antwoord op.

De totstandkoming van het voorstel en de onderhandelingen hierover met Omnium komen mij eveneens vreemd voor en roepen de volgende vragen op.

Is het waar dat de wethouder en het bestuur van Omnium op een zeker moment niet meer met elkaar wilden praten, en hoe kwam dat?

Is het waar dat daarna een aantal vertrouwelijke gesprekken zijn geweest met de burgemeester, zowel op het gemeentehuis, of bij hem thuis?

Is het waar dat de functionele wethouder bij verschillende van die gesprekken niet aanwezig is geweest?

Is het waar dat tijdens die gesprekken zaken aan de orde zijn geweest, waaronder het eventueel afstoten van taken en samenwerken met derden?

Welke taken en welke derden?

Hoe kan het dat in het raadsvoorstel staat dat Omnium het er mee eens is en ons inmiddels het tegendeel is gebleken?

Samenvattend. Zou de wethouders ons haarfijn kunnen uitleggen wat er allemaal precies gebeurd is en zou hij eveneens kunnen vertellen waarom, gezien de ernst van de situatie, de commissie voor advies en bijstand in samenlevingsaangelegenheden niet eerder betrokken is. Wij zien met belangstelling uw beantwoording tegemoet.


De heer Van Kuijk (PvdA):

De heer Schneider heeft diverse malen richting de sociale democratie uitgehaald en wat wij allemaal niet goed zouden doen. Ik heb een prachtig verhaal hier gehoord wat er allemaal niet goed is en hij wil nog een heleboel weten wat er allemaal fout gegaan is, maar ik heb geen oplossing gehoord. Dat zou ik ook nog wel willen horen?


De heer Schneider (GroenLinks):

Wij steunen het amendement van BIZ.


De voorzitter:

U heeft de oplossing gehoord.


De heer Van Kuijk (PvdA):

Met geld is alles opgelost volgens GroenLinks.


Mevrouw De Jong (SP):

Er wordt hier gezegd dat er een tegenstelling wordt gesuggereerd. Volgens de SP is die er ook, want al een jaar waarschuwt Omnium dat zij ten onder gaat aan haar eigen succes. Zeist vergrijst dus is het ook logisch dat er meer vraag is naar zorg en welzijn. Keuzes heeft de raad tot nu toe niet gemaakt. Dus zijn er meer maaltijden in aanvraag dan subsidieverstrekking toestaat. Verder de personeelsproblemen en niet te vergeten de hoge werkdruk ook voor de vrijwilligers. Velen in deze raad wijzen naar de kadernota zorg. Dat is nabije toekomstmuziek, namelijk in juni. Het water staat Omnium nu aan de lippen en vraagt terecht om noodhulp. De echte analyse bestaat volgens de SP uit twee trajecten. Eerst noodhulp en in een rustiger vaarwater komen en dan pas de overkoepelende kadernota zorg. Deelt u die analyse?

Politiek is keuzes maken. Waar willen we naar toe in Zeist? Waar geven we het geld aan uit? Zorg en welzijnswerk komt er bekaaid af als je dat tegen de prestigeobjecten zet. Ik vraag me af wat de Zeister inwoner hiervan zou zeggen als we een referendum zouden houden. Dan weet de SP bijna zeker dat Omnium een zeer warm hart wordt toegedragen door alle Zeisternaren.

Nogmaals, politiek is keuzes maken. De SP is zeer verbaasd. Een sociaal democratische wethouder op sociale zaken, nota bene een sociaal wetenschapper, kiest volgens de SP voor een neoliberale koers. Sterker nog, deze wethouder introduceert zijn eigen ”Zalmnorm”, de “Vermeulennorm”. Daar waar in Den Haag de strijd om de Zalmnorm in alle hevige strijd uitbarst en juist de PvdA fel van leer trekt, introduceert Zeist de “Vermeulennorm”. Welzijnsorganisaties zoals Omnium moeten meer doen met te weinig geld.

Het Zeeuwse adagium, “geen cent teveel” is deze wethouder op het lijf geschreven. Het lijkt wel of deze wethouder kickt om zo min mogelijk uit te geven aan zorg en welzijn.

Er stond op het VNG-blaadje “elke klacht is gratis advies”. Het ging over een klachtencommissie, maar als u dit op zich in laat werken, dan heeft u dus via Omnium talrijke adviezen binnengekregen. U doet er weinig mee.

Dan kom ik nog even op de kadernota zorg. Ik vraag me af of daar werkelijk een dubbele agenda inzit. Welke dubbele agenda is dat dan? Is het zo dat we in andere welzijnsorganisaties bijvoorbeeld personeel over hebben? En dat er misschien wel samengewerkt moet worden met andere welzijnsorganisaties? Zit dat achter uw visie?

Heeft u al een visie of is de kadernota nog helemaal blanco en kan iedereen en elke instelling daar zijn zegje over doen? Graag antwoord op deze vragen.

Waarom heeft u een extern bureau ingehuurd voor de kadernota? De Zeister welzijnsorganisaties weten als geen ander wat hier speelt. Wat kost dat eigenlijk wel niet, zo’n extern bureau? Moet daarvoor geen besluit door de raad worden genomen? Zou dat misschien ook 2 of 3 ton zijn? Graag uw antwoord.

Omnium, een vrijwilligersorganisatie waar allen, het bestuur, betaalde krachten, vrijwilligers en alle klanten recht hebben op zekerheid in 2001. Daarom dient de SP een amendement in, meeondertekent door D66 en GroenLinks. Het amendement luidt als volgt:


De gemeenteraad van Zeist in vergadering bijeen op 12 februari 2001, ter behandeling van raadsvoorstel 2001-15 inzake situatie Stichting Omnium


Overwegende dat:

  • Omnium taken en/of diensten moet afstoten of stilleggen als er geen financiële impuls komt;

  • De zorg en het welzijnswerk voor ouderen, gehandicapten en chronisch zieken in de knel komt;

  • Omnium uiteraard een goede kwaliteit wil bieden aan haar klanten;

  • De kadernota Zorg extra (personele) inspanning van Omnium vraagt;

  • De werknemers en vrijwilligers van Stichting Omnium niet weten waar zij aan toe zijn voor het jaar 2001;


Stelt vast dat:

  • Omnium een voor de Zeister samenleving en met name voor ouderen en gehandicapten een uiterst belangrijke functie vervult;

  • Alle werknemers en vrijwilligers recht hebben op duidelijkheid van het gemeentebestuur;


Besluit:

  • Het benodigde bedrag van ƒ 260.000,- voor Omnium voor het lopende jaar 2001 beschikbaar te stellen;

  • Dit bedrag te dekken uit het renteresultaat van de saldireserve;


En gaat over tot de orde van de dag.



Mevrouw De Bruijn (D66):

Vorige week mocht ik meerijden met een vrijwilliger van Omnium. Er moesten twaalf warme maaltijden worden rondgebracht naar een geselecteerde groep oude mensen. Vijftig vrijwilligers zorgen ervoor dat mensen die dat nodig hebben dagelijks hun warme maaltijd krijgen. De vrijwilligers, overigens ook allen 60plussers, doen dit met een geweldige inzet. Het is lichamelijk en geestelijk zwaar werk, maar ook dankbaar werk. Daar danken deze vrijwilligers hun motivatie aan.

Wij praten over oude mensen die hulp en aandacht nodig hebben. We praten ook over medewerkers en vrijwilligers van Omnium. Omnium doet heel goed werk in de samenleving, zo sprak wethouder Vermeulen tijdens de begrotingsraad afgelopen oktober. De wethouder sprak toen uit dat we moesten gaan objectiveren. De manier van aanpak zou onderwerp van gesprek zijn in de komende dagen en weken tussen een ambtelijke delegatie en een delegatie vanuit Omnium. Inmiddels is het februari 2001. Wat is er gebeurd sindsdien? Zijn de partijen rond de tafel gaan zitten? Ja maar waar, met wie, en wat is er besproken?

Mijn fractie constateert dat de relatie tussen patiënt Omnium en dokter Vermeulen steeds onduidelijker is geworden. Bij de behandeling van dit raadsvoorstel in de commissie Samenleving van 29 januari jl. heb ik al mijn verbazing uitgesproken. Hoe is het mogelijk dat in het raadsvoorstel stond dat Omnium akkoord ging met het voorstel van het college, terwijl het bestuur van Omnium daarover nog moest vergaderen?

Deze vergadering was 23 januari jl. Ik heb begrepen dat het bestuur niet met het voorstel kon instemmen. Er is inmiddels een aangepast voorstel gekomen.

De naar het idee van mijn fractie beruchte knip is nog steeds onderdeel van het voorstel van het college. Mijn fractie is ervan overtuigd dat rust voor zowel medewerkers, directie, bestuur en vrijwilligers van Omnium noodzakelijk is om gewoon hun werk te doen.

Wij, evenals GroenLinks, hebben het amendement van de SP ondertekend. Met dit amendement hebben wij ƒ 200.000,- gevraagd en dit was niet de eerste keer. Dit bedrag in het vooruitzicht had voor de broodnodige rust kunnen zorgen. Mijn fractie is van mening dat Omnium heel wel in staat is verantwoord financieel beleid te voeren, zeker niet de rekeningen over de schutting gooit.

Overigens vinden wij ook dat er op korte termijn iets gedaan moet worden aan de actualisatie van de kadernota zorg.

We hebben inmiddels gesprekken gevoerd met de heer Burger, bestuur en medewerkers van Omnium. De wethouder heeft mij in de commissie van 29 januari jl. verzekerd dat er geen sprake was van een communicatiestoring tussen Omnium en de wethouder.

Hoe meer je er van weet, hoe minder je er van snapt. Vandaar dat ik het college de volgende vragen wil stellen.

De vragen komen ongeveer overeen met de vragen van de heer Schneider.

Klopt het dat wethouder Vermeulen 15 december 2000 voor het laatst een gesprek heeft gehad met een afvaardiging van Omnium? Zo ja, wat was de reden?

Klopt het dat de burgemeester 28 december 2000, 8 januari en 19 januari 2001, gesprekken heeft gehad met een afvaardiging van het bestuur van Omnium?

Klopt het dat bij de laatste twee gesprekken een ambtelijke delegatie aanwezig was?

Klopt het dat bij het laatste gesprek op 19 januari jl. wethouder Vermeulen ook aanwezig was? Zo ja, wat was zijn rol?

Klopt het dat de gesprekken bij de burgemeester in Bosch en Duin hebben plaatsgevonden?


Mevrouw De Niet (CDA):

Mevrouw De Bruijn, als dit nu allemaal klopt, wat wilt u daar dan mee zeggen? Wat suggereert u nu allemaal?

Dat het allemaal onder de tafel is gebeurd, achterkamertjes? Ik begrijp heel de vraagstelling niet. U had dit trouwens ook op commissieniveau kunnen vragen.


Mevrouw De Bruijn (D66):

Klopt het dat van de gesprekken geen verslag is gemaakt en zo ja wat was dan de status van de gesprekken?

Deze vragen worden gesteld, ook in de commissie, omdat wij de boel zeer onduidelijk vinden. Wij hebben gesprekken gevoerd met Omnium en wij willen nu in het kader van hoor en wederhoor, horen wat de wethouder en het college daarover te zeggen heeft.


Mevrouw De Niet (CDA):

U zegt dus dat u deze vragen ook in de commissie heeft gesteld, heeft u hier geen antwoord op gekregen, of was het antwoord niet bevredigend?


Mevrouw De Bruijn (D66):

Ik heb toen deze vragen niet gesteld. Ik stel ze nu na gesprekken met Omnium en ik wil van beide kanten het fijne weten voordat wij tot een oordeel kunnen komen hoe wij over dit voorstel denken.




De heer Kats (SRG):

Zo heb je het over de jongeren en zo heb je het over de ouderen. Dat geeft aan hoe breed wij als gemeenteraad bezig zijn met de hele samenleving van Zeist.

Ik heb er vanavond bewust voor gekozen om achteraan te sluiten. Dan kun je eerst alle andere bijdragen beluisteren. Kortheidshalve kan ik voor een hoop punten aansluiten bij de woorden van verschillende voorgangers en dan wijs ik in de richting van de VVD, met uitsluiting van de anderhalf miljoen die niet voor Omnium maar voor Meander bedoeld waren.

Ik vind het jammer dat partijen als GroenLinks en de SP en D66 nog steeds het stadium niet voorbij gegroeid zijn van het zwaaien met een zak geld en dan zijn alle problemen opgelost. Zo werkt het niet! Het is stigmatiserend. Natuurlijk hebben we geld genoeg, maar we moeten het geld afgewogen uitgeven. Dat is iets waar u de meerderheid van de raad altijd op kan aanspreken, dat we van tevoren weten waar het geld aan besteed wordt en ook duidelijke afweging kunnen maken voor het beleid waarvoor het bedoeld is.

Waarom zeg ik dit. Ik denk dat we het er raadsbreed over eens zijn dat Omnium goed werk doet in onze Zeister samenleving. Het is absoluut niet de intentie van één raadslid hier om Omnium kopje onder te laten gaan. Dit in tegenstelling tot wat ik lees in brieven die ik van Omnium toegestuurd krijg en stukjes in de krant over dat ouderen niet meer aan hun zorgwensen worden tegemoetgekomen. Dat is absoluut onze intentie niet. Ik denk dat hier heel goed benadrukt moet worden dat wij als gemeenteraad bereid zijn om Omnium te helpen, maar wel in een zuivere verhouding ten opzichte van andere instellingen in Zeist die net zulk goed werk doen, ook voor de ouderen. Als wij Omnium een zak met twee ton geven, geheid dat er morgen tien andere instellingen op de stoep staan met dezelfde vraag. Wij willen als fractie van tevoren onderbouwd hebben in de kadernota zorg, hoe wij dit geld gaan besteden en hoe dat ook bij Omnium terecht gaat komen.

Verder wil ik benadrukken dat er met name in het overleg met Omnium duidelijkheid komt met betrekking tot die reorganisatie. Twijnstra Gudde heeft onderzoek gedaan en geeft aanbeveling tot een reorganisatie en noemt daar een bedrag bij. Omnium zegt het goedkoper te kunnen. Prima maar dan moet wel onderbouwd worden of dezelfde doelen bereikt kunnen worden. Anders heeft het geen zin om met een lager bedrag genoegen te nemen.

Het zal duidelijk zijn dat mijn fractie zich in het voorstel kan vinden.


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Ik denk dat ik namens het college kan aansluiten bij het unanieme gevoel wat hier over de tafels en de katheder is gegaan en de heer Kats verwoorde dat als laatste maar niet als enige. Laat ik het nog eenmaal zeggen, er is hier werkelijk niemand, naar ik aanneem, die het ook maar in zijn hart haalt om iets af te doen aan het werk wat bij Omnium wordt verricht.

Het hele traject zoals dat hier voorligt en wat met u al in aanzet is besproken tijdens de begrotingsraad, daar heeft u de aanzetten meehelpen formuleren, is alleen bedoeld om op een zorgvuldige manier het ouderenwerk in Zeist te bewaren, gezond te maken en als het nodig is, uit te bouwen.

Ik heb u namens het college in de begrotingsraad toegezegd, op uw vraag maar ook op onze eigen wens, om in beeld te brengen welke noden bij de Stichting Omnium nu voortkomen uit een noodsituatie, mogelijk door externe of andere oorzaken ontstane situatie waar het bestuur van Omnium niets aan kan doen, en wat nieuw is. Dat is een systematiek die wij van elkaar gewend zijn om te hanteren. Een systematiek die ook geldt bij het opstellen van de begroting, het indelen van de begroting en uiteindelijk op basis van het recht van budget en het budgetteren het recht van de raad. Wat dat betreft hecht ik er aan dat er hier in deze raad wat mij betreft maar één norm geldt. Dat is niet de “Vermeulennorm”. Wat dat betreft doet het op de man spelen mij zeer. Het is niet een “Vermeulennorm”. Er is maar één norm die hier geldt en dat is zorgvuldigheid. Zorgvuldigheid in alle opzichten. Zorgvuldigheid naar u toe, naar elkaar toe, wat betreft het besteden en aanwenden van geld en niet anders! Dat is wat mij betreft het antwoord op vele insinuerende vragen en opmerkingen die ik zojuist gehoord heb.

Er is één spreekwoord wat voor mij, en ik neem aan ook voor het college, op dit moment geldt, “haast is zelden goed”. Voor diegene die de stukken in het dossier goed hebben doorgenomen zal het duidelijk zijn dat op basis van het rapport van Twijnstra Gudde hier niet sprake is van een gezond functionerende organisatie en bestuur. Dat wil zeggen, er worden in het rapport, voorzichtig maar helder, aanzetten gedaan om de hele bestuurlijke en organisatorische situatie van de stichting en de organisatie Omnium onder de loep te nemen. Het rapport Twijnstra Gudde is opgesteld op nadrukkelijk verzoek van het bestuur van Omnium. Het is niet op instigatie van de gemeente Zeist of deze wethouder of het college gebeurd. Wat wel is gebeurt is dat wij het stichtingsbestuur hebben gezegd, ook in afspraak met u, objectieveer de vragen die in de loop van de maanden hier over tafel zijn gegaan. Als uw herinnering u niet in de steek laat, dan weet u nog, en ik heb hier als voorbeeld een brief van 13 maart 2000 waarin de Stichting Omnium dezelfde nood klaagt als nu, maar wel vier ton vraagt. Die vier ton is in de loop van de tijd gefluctueerd naar twee ton, soms anderhalve ton, en nu is het weer terug op twee ton. Als wij toen op een onzorgvuldige manier naar ampel beraad en onzorgvuldige analyse waren meegegaan op dat overigens waarschijnlijk gerechtvaardigde appèl, dan hadden wij geld gestopt in een organisatie, want toen was het rapport er nog niet, die nog niet stond. Die met dat geld waarschijnlijk ongelooflijk goede dingen zou hebben gedaan, maar wat niet te toetsen zou zijn geweest. In elk geval niet op waarde en kwaliteit. Dan ben ik weer terug op het uitgangspunt, dat is nadrukkelijk wat wij wel willen.

Wij hebben in het gesprekstraject met Omnium één en andermaal, langs allerlei wegen en met allerlei groeperingen en gremia, gesproken over het traject wat wij samen met u hadden ingezet na de begrotingsraad. Een zorgvuldige traject om te objectiveren waar we het nu over hadden. Met een open mind en een open vizier en met een half geopende beurs. Het is vanuit die zorgvuldigheid en de strakke en zorgvuldige regie, die wij hebben betracht vanuit het college, dat er heel nadrukkelijk afspraken zijn gemaakt om daar bij Omnium in de loop van dat traject, nog onvoldoende geloof en vertrouwen had in de waarachtigheid van dat traject, waarschijnlijk wellicht geloof in de uitkomst, dat er door de burgemeester nog gepoogd is om nog één en andermaal het proces uit te leggen en de geesten bij Omnium rijp te krijgen om aan dit proces ook mee te werken en met geloof met betrekking tot de uitkomst daar ook in te gaan en aan te gaan staan.

Het is uit die gesprekken waar wij elkaar volledig op de hoogte hebben gehouden en er in wisselende samenstelling, soms is het verstandig om dat in een andere samenstelling te doen dat waar je dat gewend bent in te doen. Wat dat betreft kan ik u verzekeren dat het college en ik als wethouder in de loop van dit proces, voortdurend op de hoogte ben geweest en ook geparticipeerd heb waar nodig, en sturing heb kunnen geven aan dit proces. Het is uitermate te betreuren dat waar die gesprekken echt naar een oplossing toeneigde in aanwezigheid van de meest betrokken bestuursleden, dat in het hele proces daarna er een “nee” uit de Stichting Omnium kwam.

Ik weet niet in hoeverre daar de organisatie zelf, of wie dan ook een rol bij hebben gespeeld. Ik wil u nog wel melden dat wij in afstemming van de delegaties waarmee wij spraken, een aanbod hebben gedaan om het verhaal ook in de organisatie en ten opzichte van het personeel te vertellen, dat wij betreuren dat Omnium en het Stichtingsbestuur niet op het aanbod zijn ingegaan in een poging om gezamenlijk uit dit vraagstuk te komen en dit proces op een goede zorgvuldige manier voort te zetten en te voltrekken.

Nog even het rapport van Twijnstra Gudde, want dat speelt een belangrijke rol in de discussie en sommigen hebben hun mening al klaar over het rapport. Wij nog niet! Dat rapport is nadrukkelijk niet op verzoek van de gemeente opgesteld. Sterker nog, wij betreuren het in hoge mate dat wij ook niet betrokken zijn geweest bij de vraag en probleemstelling van het rapport. Dat betekent dat het rapport in velerlei opzichten ongeschikt is en onvoldoende aangeeft wat de financiële basis en de financiële toekomst van Omnium nu eigenlijk zou moeten betekenen. Het is een organisatierapport. Met respect, het is geënt op Omnium, maar ik ken er zovele als zodanig. Een rapport dat op heel veel organisatie kan worden losgelaten en wat gericht is op het opbouwen, na drie jaar, van deze organisatie.

Het voorstel dat hier voorligt is heel nadrukkelijk een hele grote stap in die richting. Er staat in het voorstel dat wij de volledige kosten van dat rapport voor onze rekening willen nemen, waar wij eerder gesproken hebben over de helft wat ook redelijk en reëel zou zijn.

Er staat in het raadsvoorstel dat wij het probleem wat gerezen is bij de Stichting Omnium als gevolg van een bestuursbesluit waardoor meer kosten worden gemaakt voor personeel, om die in deze overgangsperiode te dekken. Daarmee is dat probleem wat daar het bestuur is geschapen door ons afgedekt en daarmee dus geen probleem meer.

Er is ook in het raadsvoorstel aangegeven dat Omnium een begin kan maken met de noodzakelijke organisatieverandering zoals omschreven in het rapport van Twijnstra Gudde.

Er staat ook dat wij er meer dan prijs op zouden stellen als dat in overleg met de gemeente zou gaan gebeuren. Overleg met de gemeente lijkt mij, voor een instelling die zo zwaar leunt op die gemeente en ook wenst te leunen op die gemeente, van uitermate groot belang.

U weet dat wij een veeltal aan trajecten op dit moment hebben lopen die de komende maanden tot ontplooiing zullen komen. Ik noem u het wijkgericht werken, de budgetsubsidiëring, en zo zijn er nog een aantal zaken die in de pijplijn zitten en die van wezenlijk belang zouden kunnen en zouden moeten zijn voor de ontwikkeling van deze organisatie. Daar rept dit rapport op geen enkele manier over.

Alleen om die reden zou het al belangrijk zijn dat het stichtingsbestuur van Omnium ook de helderheid van geest zou hebben om de tijd die nodig is om deze zaken op elkaar af te stemmen, met elkaar te kopen. Dat kan met die ton die wij beschikbaar willen stellen en die tot stand is gekomen in gesprek met significante leden van het bestuur, ook op instigatie van het bestuur, en dat bedrag van een ton, als je goed gaat doorlichten, dat verschilt helemaal niet zoveel van het bedrag wat Omnium op dit moment vraagt. Er zitten wel een aantal voorwaarden aan vast. Er is op zijn minst één reden waarom ik het onverstandig vind van Omnium om al te hard vast te houden aan het bedrag wat men vraagt en dat is dat ik helemaal niet uitsluit dat op basis van het gesprek wat wij hier nu met elkaar voeren, het bedrag van twee ton wel eens veel te weinig zou kunnen zijn. We weten met zijn allen dat ouderen in Zeist toenemen en dat we een heel groot hart hebben voor ouderen en alles wat daar mee omgaat. Overigens in samenhang met de zorg, wat ook nog een vraagstuk is. Wij zijn hier bereid om de beurs hiervoor open te trekken. Alleen om die reden is het van belang dat wij een grondig analyse betrekken bij deze discussie. Wij hebben u in het raadsvoorstel toegezegd, en dat is een ambitieus traject, en ambtelijk heeft men daar de nek voor uitgestoken en de intentie getoond om dat ook te halen. Dat zal a hell of a job zijn, maar dat zullen we ook halen. Dan hebben we ook op papier waar we het over hebben. Dan kunnen we ook met recht van spreken zeggen, hier gaan we het voor doen en daar hebben we dit bedrag voor over. Dat betekent ook dat ik me niet kan voorstellen dat hier ook maar één iemand in de raad is die op basis van dan harde gegevens zal zeggen dat het maar een tandje minder moet. Dat hoort u hier niemand zeggen en dit college en deze wethouder in de laatste plaats. Om die reden hebben we bij de begroting al op voorhand van dit hele proces, en gekoppeld aan de kadernota zorg, een ton structureel opgenomen als begin.

Ik denk dat ik het met dit wat algemene betoog kan laten en nog even inga op de motie en het amendement.


Mevrouw De Bruijn (D66): en de beantwoording van de vragen?


Wethouder Vermeulen (PvdA):

De vragen heb ik beantwoord in algemene zin en daar wou ik het bij laten mevrouw De Bruijn. Ik heb hier met de commissie over gesproken en ik denk dat dit voldoende is.

Het moge duidelijk zijn dat de motie van de heer Van Buël op dit moment niet aan de orde zou moeten zijn. Ik heb u aangegeven dat het eigenlijk ook de intentie van het college en naar ik hoor ook de raad is, dat op het moment dat het helder is ook de knip te trekken. Ik zou me niet willen vastleggen op een bedrag. Waar Omnium op dit moment twee ton vraagt zou ik ook niet verder willen gaan dan dat. Ik zou het willen beperken tot het voorstel wat voorligt.

Het amendement van mevrouw De Jong heb ik nog niet gelezen.


Mevrouw De Jong (SP):

Hoe kunt u nu een amendement beoordelen zonder dat u het heeft gelezen? Ik vraag nu even schorsing zodat wethouder Vermeulen het amendement kan lezen en dan advies kan geven.


De voorzitter:

Ik denk dat wethouder Vermeulen geen behoefte heeft aan schorsing, dat hij snel genoeg kan lezen en zijn oordeel hierover kan vormen. Ik zou de orde van de vergadering vast willen houden.


Mevrouw De Jong (SP): Ik zou toch heel graag willen dat het collegestandpunt wordt verkondigd.


De voorzitter: Wees u gerust, de wethouder zal het standpunt namens het college vertolken.


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Het besluit wat in het amendement van de SP staat is inderdaad ook in de richting van een benodigd bedrag van ƒ 260.000,- vast beschikbaar te stellen en dit te dekken uit de saldireserve.

Voor dit amendement geldt uiteraard hetzelfde als voor de motie van de BIZ.


Mevrouw De Jong (SP):

Ik wil nog even een verduidelijkende vraag stellen, want dit gaat om noodhulp. Dit heeft niets te maken met de kadernota zorg en ook niets te maken met het rapport van Twijnstra Gudde. Ik vraag hier expliciet om noodhulp van ƒ 260.000,-. Wat er daarna dan nodig zou mogen zijn in het teken van de kadernota zorg, dat zien we dan wel. Dit is totaal iets anders, denk ik, dan de motie van BIZ.


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Waar op dit moment hoogstens sprake is van een dringend beroep van Omnium, noodhulp van 2 ton, lijkt het mij niet aan de orde om hier een voorstel te honoreren dat veel verder gaat dan dat.


Mevrouw De Jong (SP):

Dit gaat over het hele jaar 2001. Als u de tijd had genomen om dit te lezen dan hadden we deze discussie niet hoeven voeren.


De voorzitter:

Mevrouw De Jong als u nu vraagt om ƒ 260.000,- voor het hele jaar, dan zou het bij de Voorjaarsnota wel eens zo kunnen zijn dat u minder geeft als wat wij straks voorstellen aan uw raad.

U hebt de beantwoording van wethouder Vermeulen gehoord in eerste termijn en het is aan u om het amendement straks te handhaven en in stemming te brengen.


Mevrouw De Bruijn (D66):

Ik heb nog steeds geen antwoord op mijn vragen gehad en die willen wij graag hebben.


De voorzitter:

Ik denk dat u daar voldoende in algemene zin antwoordt over heeft gekregen om daar helderheid over te hebben. Dit soort vragen die zich in mijn optiek echt op commissieniveau afspelen had u daar en toen aan de orde kunnen stellen. Ik zou niet willen bepleiten om de wethouder hier gedetailleerd op in te laten gaan.


Mevrouw De Bruijn (D66): Dan willen wij nu graag even schorsing

De vergadering wordt geschorst.


De vergadering wordt heropend.


De voorzitter:

Ik wil dringend een beroep op u doen om u zoveel mogelijk in de lengte van uw teksten te beperken.


De heer Van Gemeren (D66):

We hebben uit het antwoord van de heer Vermeulen begrepen, namens het college, dat haast zelden goed is. Dat wil ik u ook even voorhouden.

We hebben gevraagd om schorsing om ons te beraden over de weigering van wethouder Vermeulen om antwoord te geven op de door ons gestelde vragen, ook vragen die gesteld zijn door GroenLinks en de SP, over feiten die na de commissievergadering bekend geworden zijn. Ik vraag bij deze, als fractievoorzitter van D66, de wethouder om alsnog antwoord te geven op deze vragen in het kader van het recht op informatie, de plicht tot informatie aan deze raad.


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Van een weigering is absoluut geen sprake want ik heb, zij het op mijn manier, geantwoord op de vragen die gesteld zijn en verwezen naar het gesprek wat we in de commissie hebben gehad. De heer Van Gemeren wijst op informatie die na de commissie aan de orde is geweest, dat betreft vraag 4, 19 januari, dat was na de commissie. Het antwoord is ja. De rol die ik daar had was wethouder onder andere van Welzijn.

Er wordt overigens gesuggereerd over die gesprekken dat het allemaal een beetje vaag is en er niets vast is gelegd. Ik kan u verzekeren dat die gesprekken op een behoorlijke manier zijn geboekstaafd in de herinnering van mensen en daar waar nodig in aantekeningen en die zijn op een heel zorgvuldige wijze vastgehouden.

We maken niet van al dat soort gesprekken notulen, dat zou ook niet in de geest zijn van een gesprek wat je op basis van vertrouwen met mensen voert.


De heer Claasen (GroenLinks):

De wethouder wekt de indruk de vragen die door mijn fractie gesteld zijn toch niet te beantwoorden, behalve zoals hij omschreven heeft in algemene zin. Dit maakt het voor mijn fractie wel erg moeilijk. Als er door mijn fractie vragen gesteld zijn, dan doen wij dat omdat wij de beantwoording nodig hebben voor onze standpuntbepaling bij de gehele materie. Als de wethouder weigert om op deze expliciete vragen antwoord te geven, dan maakt hij het ons onmogelijk om als raadslid te functioneren. Dit is dus nog een laatste oproep aan de wethouder om de vragen die één voor één gesteld zijn, ook daadwerkelijk één voor één te beantwoorden. We stellen ze namelijk niet voor niets.


Mevrouw De Jong (SP): Hier sluit de SP zich bij aan!


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Nogmaals, geen weigering, integendeel. De volledige bereidheid om informatie te geven met respect voor hoe we met elkaar omgaan in commissie en raad. Als de heer Claasen doelt op de vraag bijvoorbeeld, of er sprake is geweest van het niet meer met elkaar willen praten, dan is het antwoord ontkennend. Ik heb dit ook nog even geverifieerd bij enkele leden van het bestuur van Omnium die bij de gesprekken aanwezig zijn geweest en ook hun antwoord was ontkennend. Wat dat betreft kan ik u vanuit mijzelf en vanuit de andere kant melden dat er nooit sprake is geweest dan men niet meer met elkaar wilde spreken. Integendeel.


De heer Claasen (GroenLinks):

Dat is één van de vragen maar er zijn nadrukkelijk meerdere vragen gesteld. Dan spreekt de wethouder weliswaar niet van een weigering om te willen antwoorden, maar een daadwerkelijke beantwoording, vraag voor vraag zoals gesteld, die vind niet plaats. De vragen zijn niet voor niets gesteld.


De heer Kats (SRG):

Een vraag van orde. Zijn we nu inmiddels aan de derde termijn bezig of gaan we nu naar de vierde termijn toe.


De heer Claasen (GroenLinks):

Dit is een afhandeling van de eerste termijn. In de eerste termijn zijn vragen gesteld en deze dienen ook beantwoord te worden.


De heer Kats (SRG): Er komt dus nog een tweede termijn!


De voorzitter: Ja er komt nog een tweede termijn.


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Ik heb naar beste kunnen geantwoord op alle opmerkingen en vragen die gesteld zijn en daar wil ik het eigenlijk in eerste termijn bij laten.


De voorzitter:

Naar mijn mening heeft de wethouder de vragen impliciet beantwoord. Wellicht niet op het detailniveau dat u verwachte, maar ik denk toch voldoende om u een beeld te geven van wat er gebeurd is de afgelopen weken om daar een oordeel over te kunnen vormen. Ik zou de behandeling van dit agendapunt niet langer op willen houden en doorgaan naar een tweede termijn.


De heer Claasen (GroenLinks):

U mag dat van mij doen maar wel met de nadrukkelijke aantekening dat de vragen in eerste termijn gesteld zijn en niet aan het eind van die eerste termijn beantwoord zijn. Die vragen zijn gesteld, wellicht kan ik een suggestie geven, omdat hier en daar twijfel bestaat over de grip die de wethouder heeft op dit proces. Die vragen zijn gesteld. Vandaar ook vragen expliciet gesteld over de aanwezigheid of afwezigheid van de wethouder bij de betreffende gesprekken. Het zegt iets over de mate van grip die een bestuurder heeft over een materie als hij zelf aan de zijkant staat, al of niet bewust voor gekozen. Dat is van invloed op de taxatie die een fractie kan maken, een politieke inschatting over het functioneren van een wethouder.


De heer Van Kuijk (PvdA):

Ik heb uit de beantwoording van wethouder Vermeulen we degelijk begrepen dat hij heeft aangegeven die grip wel te hebben. Hij heeft ook aangegeven waarom gekozen is voor het proces zoals het gekozen is. Het is helemaal niet abnormaal dat op een gegeven moment de voorzitter van het college bepaalde delen van het proces in handen neemt. Ik zou eigenlijk willen vragen of de voorzitter van deze vergadering hier zelf nog iets aan toe kan voegen.


De voorzitter:

Ik heb hetzelfde begrepen als u begrepen heeft. Ik heb daar weinig of niets aan toe te voegen meneer Van Kuijk.

Ik wil u nogmaals voorstellen, wat de heer Claasen opmerkt komt uiteraard in het verslag.

Ik wil u nogmaals voorstellen om in te stemmen met voortzetting van de tweede termijn.


De heer Claasen (GroenLinks):

Dan nog een laatste opmerking van mijn kant. Ik vind, namens mijn fractie, dat wij het recht op informatie hier niet gerealiseerd zien. Dit maakt het functioneren van mij als raadslid, en van mijn mede fractieleden als raadsleden, onmogelijk. Aan die constatering geef ik nu uitdrukking door deze zaal te verlaten!


De heer Van Kuijk (PvdA):

Ik stel vast dat de heer Claasen een antwoord wil hebben wat geen antwoord is. Hij heeft een antwoord gekregen waarvan ik niet anders weet dan dat het de waarheid is. Wat hij nu suggereert en insinueert daar hou ik mij verre van.


De heer Van Gemeren (D66):

De fractie van D66 sluit zich volledig aan bij de woorden van de heer Claasen. Wij hebben uitgelegd waarom en ik heb geen zin om het spelletje te doen van wat zou de wethouder bedoeld hebben. Ik heb impliciet een aantal antwoorden van hem gekregen, ik had ze graag rechtstreeks gehad.


Mevrouw De Jong (SP):

De SP heeft maar drie vragen gesteld. Op geen daarvan is expliciet antwoord gegeven. Ook de SP vind dit geen manier van doen en vind dit arrogantie ten top.


Mevrouw De Niet (CDA):

Ik sluit mij aan bij wat de heer Van Kuijk hierover gezegd heeft. Wij vertrouwen het college, wij vertrouwen de wethouder. Het spijt me dat ik dit zeggen moet, maar weglopen heeft nog nooit iets opgelost dus ik betreur deze gang van zaken in hoge mate. Ik begrijp er eerlijk gezegd helemaal niets van.


De voorzitter:

De voorzitter van deze vergadering begrijpt deze gevoelens van treurnis mevrouw De Niet. Het is in het bijzonder spijtig als mensen dit soort zaken menen te moeten constateren en de vergadering te moeten verlaten, maar ik kan ze dat niet beletten.


De heer Van Ballegooijen (SRG):

Ik sluit mij aan bij hetgeen mevrouw De Niet zegt. Ik vind het heel jammer dat mensen weglopen voor hun verantwoordelijkheid en zich daarmee verbergen voor de realiteit.


De voorzitter:

Ik constateer dat een meerderheid van deze raad in ieder geval de mening deelt zoals die geuit is ten aanzien van het deze vergadering verlaten.

De tweede termijn.


De fracties van GroenLinks, D66 en de SP verlaten de vergadering


De heer Van Buël (BIZ):

Wij danken in ieder geval de wethouder voor zijn betoog. Ik laat in het midden of hij voor mij wel of niet sympathiek overkwam. Hij sprak over het rapport Twijnstra Gudde. Ik heb bevindingen uit het rapport naar voren willen brengen. Ik heb in ieder geval gehoord dat hij een bepaalde zorgvuldigheid in acht wil nemen. BIZ staat achter die zorgvuldigheid als die tenminste geheel uitgevoerd wordt.

Wij hebben in de schorsing even beraad gehouden over de motie. Wij hebben besloten om de motie aan te houden tot en met de Voorjaarsnota en dan vinden wij ons geroepen om hier nog op terug te komen.

Wij laten de motie even boven de markt hangen.


Mevrouw Van Baal (CDA):

Ik ben ook blij met het betoog van wethouder Vermeulen. Er is zeker uitgekomen dat we met zijn allen bezig zijn met het welzijn van Omnium. Nu hap-snap geld uitgeven, niet weten hoeveel ƒ 260.000,-, ƒ 270.000,-, maar het kan ook een veelvoud zijn. Daar willen wij op dat moment niet voor weglopen. Er staat ook heel duidelijk in het raadsvoorstel verwoord dat wij Omnium nooit helemaal zullen laten zinken. Daar wil ik graag bij aansluiten.

Ik heb nog wel een kleine vraag die ik uit het amendement van de SP haal. De kadernota zorg, er is gevraagd of Omnium maar ook andere partijen daaraan willen deelnemen. Dat kost personele inspanning. Komt daar ook nog iets, wellicht meenemend in de kadernota zorg of op een andere manier, een financiële vergoeding voor?

Heeft u daar al over nagedacht?


De voorzitter:

Ik denk dat de wethouder bereid is om op dat element van het amendement in te gaan, al is het amendement uiteraard niet meer aan de orde nu de SP de vergadering verlaten heeft. Ik begrijp uw vraag.


De heer Van Benthem (VVD):

In de eerste termijn heb ik het gehad over de anderhalf miljoen in het Twijnstra Gudde rapport. Dat was uiteraard bedoeld over Meander en niet over Omnium, maar het is wel bedoeld als een signaal richting Omnium. Op het moment dat er een gedegen onderzoek ligt met goede analyses en trajecten van de toekomst, dat we als gemeente bereid zijn om ook diep in de buidel te tasten. Voor Meander was dat anderhalf miljoen, Omnium zou ik meer willen geven met name richting de toekomst om te voorkomen dat we hier over een jaar weer zitten. Om vooral hoog in te zetten en te gaan voor een kwalitatief goede organisatie die komende jaren zich in alle rust kan ontwikkelen.

Over de emoties die opgeroepen zijn en het wantrouwen wat deels is uitgesproken door een deel van de raad moet ik zeggen dat de VVDfractie die betreurt omdat het op ons overkomt om proberen te scoren over de rug van Omnium. Ik geloof niet dat Omnium met het gedrag van een aantal fracties in deze raad echt geholpen is. Er zijn veel woorden vuil gemaakt, maar weinig toekomstperspectief geboden. We hebben het hier alleen over een overbruggingskrediet, noodhulp. Ik denk dat in het traject wat u heeft voorgesteld op 9 april al duidelijkheid heeft, daar houden we u ook aan. We willen dan duidelijke afspraken hebben, en ook afspraken met toekomstperspectief waarbij we u ook aan de door u toegezegde termijn van vier jaar rust op het front van de subsidie willen houden. We gaan wat dat betreft een spannende tijd tegemoet, maar wel een tijd dat er ook voor Omnium hoop plooit aan de einder.


De heer Spaargaren (PvdA):

Nog een korte reactie. Ik heb in eerste termijn een vrij uitvoerig verhaal gehouden. Ik sluit mij toch erg aan bij de vorige twee sprekers. Ik denk dat Omnium niet gebaat is bij mensen die weglopen, wij blijven hier bewust zitten omdat we denken juist in moeilijke tijden heeft Omnium steun nodig. Weglopen is nooit de sterkste kant. Ik heb er vertrouwen in, ook namens mijn fractie, dat het college dat signaal heel duidelijk opgepakt heeft.

Wij stemmen in met de reactie in eerste termijn van de wethouder en wij constateren dat het college in ieder geval voor zijn verantwoording niet wegloopt.


De heer Kats (SRG):

U geeft aan dat het amendement van de SP niet meer tot de beraadslagingen zou behoren omdat de indiener niet meer in de zaal is, maar volgens mij hebben wij allen geconstateerd dat dit onderdeel uitmaakt van de beraadslagingen. Dit amendement is niet ingetrokken door het betreffende raadslid, dus het zou onderdeel moeten blijven van de beraadslagingen.

Uit mijn betoog in eerste termijn is naar voren gekomen dat wij met het voorstel kunnen instemmen. Wat betreft de beantwoording van de wethouder en het college, mijn fractie is daarin volledig tevreden gesteld en heeft absoluut niet het gevoel dat daarbij informatie is achtergehouden, of dat wij informatie niet hebben gekregen. Naar mijn inschatting is dat ook niet het geval ten opzichte van andere raadsleden. Ik kan het niet anders zien dan weglopen van verantwoordelijkheden die hier gevraagd worden.


De voorzitter:

We zijn even snel door het Reglement van Orde gegaan en dit voorziet hier niet in. Het is dan aan de raad om dit amendement bij de beraadslagingen te betrekken.


De heer Timmerman (VVD):

Ik denk dat wij zelf hier een besluit over moeten nemen. Ik constateer dat het niet ingetrokken kan worden, want de indiener is er niet meer. Het maakt deel uit van de beraadslagingen, dus ik ben op dit moment geneigd om te zeggen dat het in stemming moet komen. Er moet een uitspraak over komen.


De voorzitter: Dat zullen we doen!


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Ik kan het kort houden. Ik heb naar eer en geweten geantwoord op de vragen en heb ook niets te verbergen. Wat dat betreft is er niets aan de hand.

Ik wil graag nog een opmerking in de richting van de heer Van Benthem maken met betrekking tot die vier jaar subsidie. Ik heb uiteraard de teksten er niet bij, maar de geest waarin ik dit altijd heb geantwoord is dat wij met het budget-subsidiëringtraject bezig zijn. Dat wij er naar streven om in het jaar 2002 op basis van langjarige afspraken, ook met de stichting Omnium, tot afspraken te komen. Dat het wellicht denkbaar is dat we vooruitlopend op dat traject die budgetsubsidiëring al versterkt zullen meenemen. Zoals u weet doen we dat al geruime tijd. Ik kan daar niet veel meer over zeggen dan dit. Waar mogelijk zou ik er de voorkeur aan geven, in het voorjaar meerjarige afspraken te maken, maar ik zou me ook kunnen voorstellen dat de kadernota daar onvoldoende handvatten voor biedt, misschien ook de organisatie daar onvoldoende handvatten voor biedt. Ik zou dat eigenlijk nog in het midden willen laten, als u mij toestaat.


De heer Huijgen (GZB):

Gaat dat dan over een nieuwe norm van subsidiëring of houden we nog steeds de oude norm aan?




Wethouder Vermeulen (PvdA):

Zolang er nog een nieuwe norm voor subsidiëring is geldt de geldende norm. Dat is al voor een deel gebaseerd op meerjarig perspectief bieden aan een stichting. Dat ziet u ook in de begroting steeds terugkomen. Mogelijk zou het denkbaar zijn om in het voorjaar al een stapje verder te gaan dan dat. Dan heel nadrukkelijk gebaseerd op producten die je ook kunt omschrijven, als dat mogelijk is. Dan kan ik me voorstellen dat we dat al mee kunnen nemen, maar ik kan me niet herinneren dat het in het college is vastgelegd, maar ik hou het vast in het achterhoofd.


De heer Huijgen (GZB):

Je kunt toch ook rekening houden met zogenaamde exogene factoren zoals een toename van het aantal ouderen, ouderenhuisvesting, het langer zelfstandig wonen enz. Dat moet toch in de subsidiëring tot uitdrukking komen.


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Ik zeg u toe dat wij deze gedachte meenemen bij de beoordeling van de uitkomsten van de kadernota. Ik zou het even willen koppelen aan de voortgang van het traject budgetsubsidiëring en ook de voortgang van het organisatieproces van Omnium. Dat zijn twee variabelen die ik niet helemaal in de hand heb, ook niet helemaal voor de geest heb op dit moment, ik zou het daar even bij willen laten.


De voorzitter:

Ik zou de beraadslagingen als afgerond willen beschouwen ten aanzien van dit onderwerp.

Voor ligt het amendement van de SP. Na handopsteken wordt het amendement verworpen.

Het raadsvoorstel wordt conform vastgesteld.



5. Begrotingswijzigingen (rv 2001-17)


Dit voorstel wordt z.h.st. aangenomen



6. Vervangen parkeerapparatuur (rv 2001-19)


De heer De Ligt: (VVD)

Mijn fractie heeft te kennen gegeven dat zij het distributiesysteem voor de rtc-kaart toch wat breder wil hebben dan uitsluitend beperkt tot het gemeentekantoor. Wij denken dat dit een zeer wenselijke zaak is. Het is al een troost dat vijftien nieuwe kasten voorzien worden van de mogelijkheid tot achteraf betalen. Technisch is het wel begrijpelijk, maar het is een omslachtige zaak. Het achteraf betalen was eigenlijk een beleidsuitgangspunt. Tien maanden voordat de apparatuur er moet staan hebben we niet meer de technische mogelijkheden om andere alternatieven in studie te nemen. Het is wel duidelijk geworden dat op dit moment de techniek nog niet zo ver is dat we bij alle apparaten het achteraf betalen kunnen realiseren. Dat geldt dan voor de 91 parkeermeters. Ik vind het spijtig dat we een idee om het op een andere wijze in te vullen waardoor we die meters niet meer nodig hebben niet op zijn waarde kunnen beoordelen. Daar is de tijd te kort voor. Daar zit een lichte kritiek. We wisten al lang dat we de apparatuur moesten vervangen. We hebben nog tien maanden voordat de apparatuur er moet staan. Er zijn al een hele boel experimenten geweest met een hele andere indeling van het rayonsysteem. Hiervoor heb ik een voorstel bij de afdeling ter bespreking voorgelegd. Wij kunnen dit niet voldoende op zijn mogelijkheden beoordelen. Wat dat betreft zouden wij u willen vragen in voorkomende gevallen waarbij u weet dat er iets gedaan moet worden tijdiger met voorstellen daartoe te komen. Dan hebben we nog wat ruimte om te kijken naar eventueel betere oplossingen. Het is wel een investering van een miljoen waar we 15 jaar mee moeten doen en dat maar heel gedeeltelijk invult datgene wat de raad als beleid in een eerder stadium heeft afgesproken.




Wethouder Van Brenk: (SGP/ChristenUnie)

Ik denk dat ik het eens ben met de heer De Ligt. We willen niet voor experimenten kiezen. We willen op safe varen. We hadden gehoopt het achteraf betalen voor een groter deel gerealiseerd te krijgen. Dat is straks uitgebreider mogelijk bij de verzamelkasten, maar nog niet bij de individuele meters langs de weg.


Hierna wordt het raadsvoorstel z.h.st. aangenomen.



7. Beroepschrift Stichting Sociaal Raadslieden (rv 2001-27)


De heer Van Delft: (CDA)

Ik zou vooraf een opmerking willen maken naar aanleiding van het ingekomen stuk met betrekking tot dit onderwerp. Dat is de brief van 1 februari, verzonden op 6 februari van uw college. Daarin is sprake van een raadsvoorstel van 14 december 2000. Er lag inmiddels een raadsbesluit van 22 januari. 22 januari ligt twee weken voor 6 februari.

In de derde alinea is sprake van een incidentele subsidie. Het beroep daartegen is al bij raadsbesluit van 22 januari ongegrond verklaard. Ik denk dat de brief die u ons heeft toegestuurd op die punten achterhaald is op het moment dat die verzonden werd.


Wethouder Vermeulen: (PvdA)

Door alle beantwoordingen over en weer en brieven die elkaar gekruist hebben moet u mij niet vragen naar precieze data en dergelijke. Het raadsvoorstel komt voor een deel wel tegemoet aan het bezwaar van de raadslieden. Dat heeft met name betrekking op de seniorenvergoeding. Daar zit een probleem aan. Dat probleem heeft te maken met de werking die een besluit als zodanig kan hebben ook naar andere stichtingen toe. Er kan een precedentwerking van uitgaan. We hebben het voor zover ik weet in het verleden nooit zo nadrukkelijk gedaan. Dat is het probleem dat we er eigenlijk mee hebben.

Daarnaast wil ik nog even memoreren aan het antwoord dat ik in de begrotingsraad heb gegeven. Het kwetsbaar zijn van de stichting Sociale Raadslieden heeft voor een deel ook te maken met het feit dat men de laatste jaren er voor gekozen heeft geen versterking te willen in de organisatie of door het samenwerken met anderen. In de begrotingsvergadering heb ik aangegeven dat er een doorbraak lijkt te zijn in de richting van Omnium. Dat is u niet onbekend. Dat zou een hele interessante mogelijkheid zijn. Dat is door beide partijen genoemd. Ik heb gezegd dat wanneer zij er in zouden slagen een versterking naar beide zijden tot stand te brengen ik mijn best zou doen om de f 20.000,- die er nog steeds ligt vanaf 1995 te activeren. Dat zou dan een soort extra bonus zijn voor die samenwerking. Dus wat dat betreft had ik mijn hoop gevestigd op die samenwerking.

Er blijven dus nog wat bezwaren bestaan om het bezwaar van de stichting Sociale Raadslieden te honoreren. Dit geldt met name de precedentwerking en de belofte voor de toekomst.


Hierna wordt het voorstel z.h.st. aangenomen.


De vergadering wordt gesloten.




69



Uitgelicht

Gemeente Zeist


Zoeken