Direct naar hoofdmenu / zoekveld
Home / Raadsstukken 2010 en ouder / Notulen / 2001 / Raadsnotulen 22-01-2001

Raadsnotulen 22-01-2001

NOTULEN


22 januari 2001


Nr. 1


NOTULEN van de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op 22 januari 2001 om 19.30 uur in het gemeentehuis van Zeist.


aanwezig de leden: D. van Ballegooijen, mw. W.M. Barten, R. van Benthem (v.a. ag.punt 4), G. van Brenk (wethouder), mw. M. de Bruijn, A.J.M. van Buël, H.C.J. Claasen (v.a. ag.punt 2, na de 2eschorsing), G.B. van Delft, C.A. Doelwijt, drs. J.J. van Gemeren, W.J.M. den Heijer (wethouder), dr. F.W.J. Huijgen, mw. J. de Jong, K.J.G. Kats, A. van Kuijk, J.J.N.C. de Ligt (v.a. ag.punt 2), mw. N. de Niet-Verwoerd, P.A. Otten, J.C. Schneider, E.S. Spaargaren, mw. C.M. Spruijt, R. Stap, Th. Swart (wethouder), drs. W.A. Timmerman, F. Veenendaal, P. Vermeulen (wethouder), J. van de Vijver, mw. drs. M.C. van der Waard en L. Westbroek.

afwezig de leden: mw. M.J. van Baal-de Waal, mw. E.G. Schenk-Klein Kranenbarg.

Voorzitter: R.G. Boekhoven, burgemeester.

Secretaris: J.A.S. Boomgaardt, secretaris.


AGENDA:


1a. Mededeling van ingekomen stukken


1b. Aanwijzen fractie-assistent GZB (rv 2001-20)


  1. Milieubeleidsplan ruimte voor milieu (rv 2000-120)

  2. Begrotingswijzigingen als gevolg van raadsbesluiten in het jaar 2000 (rv 2001-01) #

  3. Nota “Wie de jeugd heeft.., bouwstenen voor een jeugdbeleid in de gemeente Zeist
    (rv 2001-02)


  1. Kaderstelling voorjaarsnota 2001 (rv 2001-03)
    afgevoerd van de agenda.


  1. Aanpassing Winkeltijdenverordening (rv 2001-04)

afgevoerd van de agenda.


  1. Plan van aanpak openbaar primair onderwijs (rv 2001-05) #


  1. Begrotingswijzigingen (rv 2001-06) #

  2. Aanpassing verordening precario 1997 (rv 2001-07)


  1. Oprichting joods herdenkingsteken (rv2001- 08) #


  1. Aanvullend krediet raadhuis (rv 2001-09) #


  1. Beroepschrift Stichting Sociaal Raadslieden (rv 2001-10)


  1. Trajectnota's MER A-12 en HSL-Oost (rv 2001-11)


  1. Initiatiefvoorstel vorming fonds ter bevordering van het woningbezit van Zeister jongeren
    (rv 2001-13)


  1. Initiatiefvoorstel realiseren van starterswoningen in een woonproject (rv 2001-14)





De voorzitteropent de vergadering en heet allen welkom.


Dames en heren, ik wou vanaf deze kant van de raadszaal beginnen. Bij mij is een verzoek binnen gekomen van de stichting Poetry International naar aanleiding van de landelijke gedichtendag. Deze wordt gehouden op 25 januari. Vorig jaar is dat ook geweest en dat is een groot succes geworden omdat menigeen zijn dag of ontmoeting begonnen is met het voorlezen van een gedicht. Men heeft mij gevraagd om bij de aanvang van deze raadsvergadering door het voorlezen van een gedicht toch de aandacht te vragen voor de poezie in den brede. Ik mag iets van de eigen stad of streek of uit de eigen straat voorlezen. Ik ben maar bij de stad begonnen, dus bij ons goede dorp. Ik trof een gedicht van Marsman aan. Laten we daar maar eens mee beginnen.


Herinneringen aan Holland:

Denkend aan Holland zie ik brede rivieren

traag door oneindig laagland gaan.

Rijen ondenkbaar ijle populieren

als hoge pluimen aan den einder staan.

En in de geweldige ruimte verzonken

de boerderijen verspreid door het land.

Boomgroepen, dorpen, geknotte torens,

kerken en olmen in een groots verband.

De lucht hangt er laag en de zon wordt er langzaam

in grijze veelkleurige dampen gesmoord.

En in alle gewesten wordt de stem van het water

met zijn eeuwige rampen gevreesd en gehoord.


Daarmee wou ik de raadsvergadering nu voor geopend willen verklaren.


Er is bericht van verhindering binnen gekomen van mevrouw Van Baal en mevrouw Schenk. Er is gemeld dat de heren Claasen, Van Benthem en De Ligt wat later zullen komen.


Het voorstemnummer is nr. 1 van de presentielijst, te weten dat van de heer Doelwijt.


Dan wil ik graag even met u door de agenda. Bij mijn rondgang is mij gebleken dat geen bijdrage mag worden verwacht bij punt 1a, 3, 7.

Met betrekking tot punt 9, de aanpassing van de verordening op de precariorechten van 1997 moet een tekstuele wijziging worden doorgevoerd. Ik lees u dat even voor. Op blad 1 raadsbesluit behorend bij raadsvoorstel nr. 2001-07. De raad van de gemeente Zeist, gelezen artikel 228 van de gemeentewet besluit vast te stellen de verordening tot de zesde wijziging van de verordening precariobelasting 1997. Dan loop ik door naar artikel III tweede lid. Daar staat: 2 de bepalingen die op grond van deze verordening worden gewijzigd blijven van toepassing op belastbare feiten die zich voor de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan. Daar dient te worden gelezen in plaats van tweede lid derde lid. Als die wijziging wordt doorgevoerd, wordt er ook niet over punt 9 gesproken.

Met betrekking tot de punten 14 en 15 geef ik de heer Van Delft het woord als zijnde de initiatiefnemer.


De heer Van Delft (CDA):

Namens de initiatiefnemers deel ik u mede dat wij agendapunt 14, het initiatiefvoorstel vorming fonds ter bevordering van het woningbezit voor Zeister jongeren van de agenda af willen halen, gelet op het feit dat ook agendapunt 5, de kaderstelling voorjaarsnota van de agenda is afgevoerd. Tot punt 5 behoorde onder andere de beslissing over de GZO-gelden. Wij vinden het onjuist om een deel van de bestemming van de GZO-gelden wel te bediscussieren om daarmede een totale discussie onmogelijk te maken. Derhalve halen we dit om die reden van de agenda. Wij zouden graag zien dat in de commissie wanneer de GZO-gelden behandeld worden ons initiatiefvoorstel wordt betrokken. Wellicht is het raadzaam het ook voor een andere commissie te agenderen. Wij hopen dat het mogelijk is dat dit in de eerstvolgende commissievergadering gebeurt.

Agendapunt 15 behelst het initiatiefvoorstel tot realisering van starterswoningen in een woonproject (raadsvvoorstel 2001-14) Wij hebben van enkele zijden gehoord dat er behoefte is aan een inhoudelijke discussie op commissieniveau. Inmiddels hebben wij zeer snel een eerste reactie van uw college mogen ontvangen afgelopen vrijdag. Wij menen dat het juist is om die reactie tezamen met het voorstel en rekening houdend met de wens van collega's’ eerst in de commissie te bespreken. Ook daarvan hopen wij dat het mogelijk is dit in de eerst volgende commissie te doen, zulks temeer daar het raadsvoorstel op 10 januari is ingediend.


De voorzitter:

Het wordt nu geen punt van verdere discussie. Het is ingetrokken met dien verstande dat er nog een voorbehandeling in de commissie plaatsvindt. De wens is geuit om dit in de eerst volgende commissie te doen.


De heer Van Delft (CDA):

De voorstellen zijn door ons van de agende afgehaald. Ze zijn niet ingetrokken. De voorstellen zijn gehandhaafd. Ze worden eerst bediscussieerd in de commissie.


De voorzitter:

Ik heb niet bedoelen te zeggen dat ze zijn ingetrokken, maar ze zijn nu van de agenda afgevoerd.


Ter bespreking blijven dus punt 2, 4, 8, 10, 11, 12 en 13.

Dan heb ik nog staan punt 1b, de aanwijzing van een fractie-assistent. Er blijkt geen behoefte te zijn om daarop te reageren, zodat daarover een besluit genomen kan worden. Dan is 1b daarmee ook afgehandeld.

De niet te bespreken punten worden z.h.st. aangenomen.


1a. Mededeling van ingekomen stukken


A - VOOR KENNISGEVING:


A

1

DATUM

9 november 2000



REG.NR.




AFZENDER

Milieudienst ZO-Utrecht



ONDERWERP

Verslag vergadering Overlegorgaan Milieu en Landschap

A

2

DATUM

13 december 2000



REG.NR.

22374



AFZENDER

Raad van State



ONDERWERP

BP De Schil, mededeling van ingekomen beroepsschrift

A

3

DATUM

14 december 2000



REG.NR.

22457



AFZENDER

Vuilnisstortplaats Maarsbergen



ONDERWERP

Mededeling van vaststelling van begroting 2001 en rekening 1999

A

4

DATUM

19 december 2000



REG.NR.




AFZENDER

Nieuwsbrief voor milieu, toerisme en recreatie



ONDERWERP

diverse


A

5

DATUM

19 december 2000



REG.NR.

22963



AFZENDER

Regionale Brandweer Utrecht



ONDERWERP

mededeling van vaststelling 2e begrotingswijziging begr. 2000

A

6

DATUM

3 januari 2001



REG.NR.

171



AFZENDER

Raad van State



ONDERWERP

BP De Schil: mededeling van ingekomen beroepschrift


A

7

DATUM




REG.NR.




AFZENDER

OTB, onderzoek, advies en kennisoverdracht



ONDERWERP

Vierdaagse cursus “markt van koopwoningen”





A

8

DATUM

8 januari 2001



REG.NR.




AFZENDER

Vitras Nieuwegein



ONDERWERP

Jaarbericht 2000




C - OM ADVIES IN HANDEN VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS:


C

1

DATUM

21 december 2000



REG.NR.

22834



AFZENDER

Sociaal Raadslieden Zeist



ONDERWERP

bezwaar tegen subsidiebeschikking 2001





D - TER AFDOENING IN HANDEN VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS:


D

1

DATUM

12 december 2000



REG.NR.

22451



AFZENDER

Mw A.R. Denneman-van Heiningen



ONDERWERP

Vraag over eigendomsverhouding steeg bij Molenweg





D

2

DATUM

23 december 2000



REG.NR.

22778



AFZENDER

Polyhymnia



ONDERWERP

Moeilijkheden bij reserveren zaal Figi


D

3

DATUM

30 december 2000



REG.NR.

367



AFZENDER

T.R. de Haan



ONDERWERP

Aftreden bestuurscommissie Openbaar Primair Onderwijs





D

4

DATUM

15 januari 2001



REG.NR.




AFZENDER

Stichting Politieke Jongerenprojecten



ONDERWERP

presentatie project “Eigenwijs”



EERSTE VERVOLGLIJST INGEKOMEN STUKKEN


A - VOOR KENNISGEVING:


A.9 DATUM 11-01-01

REG.NR.

AFZENDER Provincie Utrecht

ONDERWERP Nieuwsbrief risico-inventarisatie




Ab- VOOR KENNISGEVING; COLLEGE-BESLUITEN OP GROND VAN HET DELEGATIEBESLUIT:


Ab.1 DATUM 16-01-01

REG.NR. 00.22837

AFZENDER B&W van de gemeente Zeist

ONDERWERP Verkoop woning 2eHogeweg 81



C - OM ADVIES IN HANDEN VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS:


C.2 DATUM 16-01-01 (ingekomen 17-01-01

REG.NR. 1235

AFZENDER Milieudienst Zuidoost-Utrecht

ONDERWERP Ontwerp 2ebegrotingswijziging Milieudienst Zuidoost-Utrecht



1b. Aanwijzen fractie-assistent GZB (rv 2001-20)

Dit voorstel wordt z.h.st. aangenomen.



2. Milieubeleidsplan ruimte voor milieu (rv 2000-120)

De heer Prikken (BIZ):

Ik citeer uit het raadsvoorstel. Het milieubeleidsplan heeft een ambitie die past bij de gevraagde middelen. Bij de behandeling van het plan in de raadscommissie heeft de wethouder aangegeven dat het voorliggende plan dat een looptijd heeft van 2002 tot 2004 wellicht het laatste afzonderlijke milieubeleidsplan zou kunnen zijn. Milieudoelen en effecten horen als vanzelfsprekend integraal in plannen en aan aanpalende beleidsvelden verankerd te zijn. Wij onderschrijven dat van harte. Het is daarom dat de fracties van BIZ en GZB voorstander zijn van meetbare ambities en doelen in een korte paraplunota over het totale milieubeleid. Het milieubeleidsplan als zodanig heeft geen wettelijke status. Noch het rijk, noch de provincie vatten het milieubeleidsplan op als een basis voor subsidievoorwaarde. Een essentiele vraag is voor de BIZ en de GZB is dan ook waarom niet is gekozen voor een korte paraplunota met de voor de burger tastbare ambities op Zeister niveau. Waarom ook voorts niet de afzonderlijke milieudoelen met de benodigde financiële kaders in samenhang met de andere beleidsvelden naar meetbare doelen vertaald? Daarbij valt te denken aan verkeer en vervoer, ruimte, wijkgericht werken, integraal beheer openbare ruimten, economie en energie.

Een groeiend aantal mensen maakt zich zeer terecht zorgen over het leefmilieu van toekomstige generaties. Het is mogelijk dat het hun eigen kleinkinderen zijn die de dupe worden. Dat is vaak voldoende nabij om indruk te maken. Paradoxaal is dat wie zich milieuvriendelijk gedraagt door bijvoorbeeld in plaats van per auto te reizen te gaan fietsen zich door de wel autorijdende burgers in gevaar en in stank ziet gebracht. Met andere woorden, zijn persoonlijk leefmilieu ondergaat een aanzienlijke verslechtering. Dat betekent een bestraffing van het milieuvriendelijk gedrag. Precies het tegenovergestelde van wat nodig is. Het vervreemden van het draagvlak voor een effectief milieubeleid werd ondanks zichtbaar omdat een traumahelie van wege een doorgeschoten milieuwetgeving niet mocht uitvliegen om mensenlevens te redden bij de ramp in Volendam. Permanente draagvlakverwerving en burgercommunicatie omtrent milieu-effectiviteit van doelen en projecten vinden wij van groot belang. Zien doet geloven. In het voorliggende milieubeleidsplan wordt ons inziens een mager overleg met doelgroepen en gerichte nieuwsbrieven als voldoende gekenmerkt. Wij zijn van mening dat burgers in den brede door continue communicatietrajecten bij milieudoelen moeten worden betrokken. Het is opmerkelijk dat binnen het milieubeleidsplan de indicatoren voor een effectiviteitsmeting van communicatie en draagvlakverwerving ontbreken. Wij pleiten bij de monitoring voor een zogenaamde klantentevredenheidstoets van projecten bijvoorbeeld ten aanzien van zwerfafval.

Tot slot vinden we het een gemis dat referentiekaders voor de huidige kwaliteit van het milieu de nulmeting per milieubeleidsdoel ontbreken. Hoe kun je dan sturen op effectiviteit, op inzet van middelen en op prioritering op milieujaarprogramma’s, zeker van meerjarige milieuprojecten?

Wij zien uw anjtwoorden met belangstelling tegemoet om de uiteindelijke meningsvorming over het voorliggende milieubeleidsplan binnen onze fracties te kunnen afronden.


De heer Van Ballegooijen (SGP/ChristenUnie):

Het milieubeleidsplan spoort met de financiële mogelijkheden. Het sluit aan op het ambitieniveau dat tot de financiële mogelijkheden behoort. Het nieuwe raadsvoorstel zoals we dat nu hebben sluit dan ook meer aan bij de wensen die tijdens de commissievergadering zijn geuit. Zeker met betrekking tot een verduidelijking van de te bereiken doelen, de doelstellingen en de meetmogelijkheden. Goed is het altijd om ons af te vragen waar gaan we voor, welke doelen willen we gerealiseerd hebben en wat kost het. Deze gegevens komen dan ook in dit raadsvoorstel wat sterker naar voren als in het voorgaande. De fractie blijft toch problemen houden met het feit dat er zoveel geld beschikbaar moet komen voor het opruimen van het zwerfvuil in Zeist-West en Noord. Het gaat om een lieve som van bijna twee ton dat nodig is en dat afgezet tegen de zeven toen die beschikbaar is voor de verdere uitvoeringsprojecten. Uit de toezegging en actiepunten om te onderzoeken of het project opruimen zwerfvuil Zeist-West en Noord tegen lagere kosten kan, heb ik al gelezen in het raadsvoorstel dat dit niet mogelijk is. Wij betreuren dat. Toch zouden we graag zien dat de benodigde gelden die voor het opruimen van het zwerfvuil net zoals voor het centrum van Zeist worden ondergebracht bij het integraal beheer van openbare ruimten, het zogenaamde IBOR. Jammer dat er zoveel van het weinige dat nog rest beschikbaar komt voor de echte milieutaken. Mijn fractie vindt dat dit niet moet kunnen. Wij willen dan ook in de toekomst daar nog eens op terugkomen hoe we dit probleem kunnen gaan tacklen. Niet alleen bestaat de mogelijkheid dat Zeist-West en Noord maar ook Oost daarmee komt. Als dat allemaal weer af moet van het budget dat we hebben, wordt er steeds meer van ons gevraagd. Wat deze kostensoort betreft, denken wij dat die niet thuishoort in het uitvoeringsprogramma. Met betrekking tot het raadsvoorstel in zijn totaliteit en de ambities en de doelstellingen kunnen wij ons vinden in hetgeen daarin is opgenomen. Wij wachten dan ook de toegezegde verantwoordingsrapportages in de toekomst met spanning af.


De heer Doelwijt (PvdA):

Een paar korte opmerkingen. De PvdA vindt het belangrijk dat het ambitieniveau in dit milieubeleidsplan hoog ligt. We vinden het milieu belangrijk. Daarom kunnen wij instemmen met het voorliggende raadsvoorstel dat enigszins gewijzigd is naar aanleiding van de commissievergadering. Helaas is er nog niet een hele dekking voor categorie 3. Wij hopen dat bij de behandeling van de voorjaarsnota hiermee rekening wordt gehouden. Daarom kunnen wij volledig instemmen met dit raadsvoorstel.



Mevrouw De Jong (SP):

Vandaag is ons een bericht ter ore gekomen over de media. Nu weten we het zeker. De mens vervuilt de aarde. Het broeikaseffect is door mensenhanden ontstaan en dit zal nog verergeren. Ik heb in de commissievergadering al naar voren gebracht dat dit milieubeleidsplan uitgaat van een daadwerkelijke mede oplossing biedende formule voor het mondiale milieuprobleem en ik zie dan wat er eigenlijk overblijft van wat wij in Zeist gaan doen, vind ik dat eigenlijk zeer beschamend. Nou weet ik wel dat het tweede voorstel dat hier voor ons ligt wat opgekrikt is. Misschien heeft de wethouder zich daar wel heel erg voor ingezet. Wat de SP betreft is dat veel te weinig. Als ik kijk naar de meetbare doelen zie ik die echt alleen op de korte termijn. In de commissie hebben we heel duidelijk gevraagd om een visie op waar we naar toe willen in Zeist op de middellange termijn en ook op lange termijn. Het gaat er om wat we nou eigenlijk willen over tien of twintig jaar. Hoe moet het er dan uitzien in Zeist. Welke concrete punten kunnen wij dan lokaal aanpakken? Dat zijn er echt heel veel. Het zijn er veel meer dan er hier in staan. Ook het emissieprobleem hoeft niet alleen maar landelijk te zijn. Het waterprobleem niet alleen maar provinciaal, maar ook zeker lokaal. Het grond probleem idem dito. Ik vind het dus ook heel jammer dat dit niet vertaald is in het tweede milieubeleidsplan. Ik vraag u dan ook wat onze prioriteiten zijn en niet wat er in dit milieubeleidsplan staat over de korte termijn, maar onze prioriteiten over zeg vijf jaar. Waar zitten we dan. Hoe ziet het er over tien jaar uit en over 20 jaar. Wat willen we dan. Dat zou ik graag van deze wethouder willen horen. Daarbij mist de SP toch wel de visie, het elan en het lef om onze milieukop boven het maaiveld te steken. Wij vinden dat een gemiste kans.

Wat betreft het geld voor het zwerfvuil ben ik het eens met de heer Van Ballegooijen. Ik wil graag even een reactie in eerste termijn afwachten.


De heer Van Gemeren (D66):

Ruimte voor milieu, luchtfietserij? Afgelopen zaterdag kreeg ik als burger van Zeist en met mij ongetwijfeld vele andere Zeistenaren twee brieven in de brievenbus. Dit was een brief van de REMU met de jaarafrekening voor het electriciteitsverbruik en een brief van Eneco Energie als nieuwe eigenaar van het gemeentelijk gasbedrijf. Men waarschuwde, wellicht heeft u het al gemerkt, uw gasnota valt een stuk hoger uit. In beide brieven wordt melding gemaakt dat de energieverbruiker voortaan voor het gehele energieverbruik de zogenaamde regulerende energiebelasting of wel de ecotax zal moeten betalen. Deze belasting is blijkens de toelichting bedoeld om het zuinig omgaan met energie te bevorderen. D66 gaat uit van het motto, een beter milieu begint bij jezelf en dat de gemeente het goede voorbeeld geeft. In het nu volgende zal D66 het milieubeleidsplan willen toetsen aan de voorbeeldfunctie van de gemeente. De titel ruimte voor milieu bij het nieuwe milieubeleidsplan is veelbelovend. Ook de wijze waarop het plan in een dialoog met groepen van burgers tot stand is gekomen beloofde veel goeds. Jammergenoeg dekt de titel van het plan niet de lading. In het kort gezegd komt de kritiek van D66 op het milieuplan hierop neer. De gemeente geeft geen echt voorbeeld. In het plan ontbreken meetbare doelen en toetsbare criteria. Het plan blijft steken bij goede voornemens. Het ambitieniveau is laag. Een aantal sprekers voor mij heeft dit al aangegeven. Een samenhang met andere beleidsgebieden zoals verkeer en vervoer en ruimte ontbreekt met het oog op een duurzame ontwikkeling. Ook de gelijkwaardigheid van het milieu komt nergens uit de verf. Erger nog, D66 constateert dat bij veel ruimtelijke ontwikkelingen het milieu het kind van de rekening is. Denk aan raadsbesluiten bijvoorbeeld over het Sigmaterrein, Tally-hoh, Sonnehaert en de voornemens omtrent de bebouwing van de klomp en de gestarte discussie over randwegen door de Groene Driehoek. Dit was ook de reden waarom Zeister milieugroeperingen zich niet kunnen vinden in het plan dat nu voorligt. Ik noem twee voorbeelden waar naar de mening van D66 de gemeente bij haar goede voornemens blijft steken. Een beperking van afvalstromen en een vermindering van het energieverbruik.

In het milieubeleidsplan maakt het college aardig inzichtelijk hoeveel ton wij aan afval in Zeist produceren. In een manifest brengen de Zeister natuur en milieu-organisaties naar voren dat het college de afvalstromen moet beteugelen voor 2003 middels een tariefsdifferentiatie. Het college wijst dit punt af in het milieubeleidsplan onder verwijzing naar het raadsbesluit van 1995 om als gemeente daaraan niet mee te doen. In het collegeprogramma staat zelf onder het kopje milieu de afspraak dat de gemeente een beleid zal ontwikkelen om de afvalstromen te beperken. Daartoe zal de invoering van een sluitend systeem van gedifferentieerde heffing wellicht worden onderzocht. D66 vraagt zich af of er sinds het laatste gemeentelijke afvalstoffenplan dat voor het collegeprogramma is vastgesteld niets meer gebeurd is. U geeft in het milieubeleidsplan prioriteit aan het opruimen vaan zwerfvuil in de wijken Zeist-West en Zeist-Noord. Het prijskaartje dat daaraan hangt is f 190.000,-. Dat is meer dan een kwart van het totale budget dat beschikbaar is voor nieuw beleid voor de uitvoering van dit plan. In vergelijking met wat andere gemeenten doen aan het zwerfvuil is dit nogal een fors bedrag. Ik heb vandaag nog even gebeld naar de betrokken ambtenaar om een onderbouwing van het bedrag van f 190.000,- te krijgen. Die onderbouwing kon mij niet gegeven worden. Ik hoop dat de wethouder dit wel kan doen, want anders is dit gewoon gebakken lucht. Een aantal sprekers heeft het ook aangegeven, hoort dit budget zoals de heer Van Ballegooijen zegt wel thuis in dit uitvoeringsprogramma? Wij hebben in de commissie Swart daarover gevraagd of zwerfvuil niet tot het afval behoort. Wij hoorden tot onze verbazing dat er twee soorten vuil zijn, namelijk afval dat dicht bij een container ligt en zwerfvuil dat pootjes heeft dat pootjes heeft en een aantal meters verder van een container ligt. Dat wordt niet gerekend tot een gemeentelijke reinigingstaak. Dat moet het milieu maar oplossen. Over dit onderscheid heb ik in het gemeentelijk afvalstoffenplan niets kunnen lezen. Ook de ambtenaar kon daar vandaag nog geen antwoord over geven. Daarom vraag ik vanavond aan het college of zwerfvuil dan geen afval is. Graag een reactie van het college. Zo nodig dienen we in tweede termijn een amendement in om het college tot andere gedachten te brengen.

Dan kom ik bij het punt van energiebesparing. We weten allemaal dat het energieverbruik in onze wereld ongelijk is verdeeld. Een Amerikaan gebruikt in zijn eentje net zoveel energie als twee Nederlanders. Een Nederlander gebruikt in zijn eentje net zoveel energie als 30 inwoners van India, 80 inwoners van Tanzania of 550 Roeandezen. In het milieubeleidsplan zegt het college meer malen energiebesparing te willen bevorderen. We willen doorgaan met de actie woonconfort. Energiebesparing wordt bevorderd door ecostroom in gemeentelijke gebouwen. Inzicht in het energieverbruik binnen de gemeentegrens. Verbetering van energie-efficiency bij bedrijven. Stuk voor stuk goede voornemens. Ook hier ontbreekt het concrete streven naar cijfers waaraan je achteraf kan beoordelen of je je doelstelling hebt gehaald. Meer malen is het vanavond al naar voren gebracht en in de commissie hebben we dit geluid tot drie maal laten horen dat het ambitieniveau in het milieubeleidsplan hoger bijgesteld moet worden. Drie keer was kennelijk geen scheepsrecht voor het college. Het plan werd niet bijgesteld. Alleen de verdediging van het college werd steeds zwaarder opgezet. Dit kunnen wij in het raadsvoorstel lezen. Een aantal punten noem ik daaruit. In de eerste plaats zegt het college dat het voorliggende milieubeleidsplan een ambitieniveau omvat dat aansluit bij de huidige mogelijkheden van Zeist. Niettemin wordt bij de korte inhoud van het raadsvoorstel aangegeven dat het milieubeleidsplan beoogt richting te geven aan de ontwikkeling op milieugebied binnen de gemeente Zeist gedurende de periode 2000 tot 2004. Is het zo dat de toekomstige ontwikkeling nu wordt bepaald door de beperkte mogelijkheden van dit moment? Welke ambitie blijkt hieruit?

In de tweede plaats hield het college weinig ruimte voor de gemeente om iets te doen. Doelen tot vermindering van uitstoot van kooldioxine lenen zich meer om op landelijk niveau vastgesteld te worden, zegt het college. D66 vraagt zich af of het college zich niet wat al te gemakkelijk achter het rijk verschuilt. Mevrouw De Jong van de SP memoreerde het ook al dat er vandaag een nieuw rapport van de Verenigde Naties kwam dat inderdaad aangeeft dat inderdaad de mens oorzaak is van het opwarmen van de aarde. Door ontbossing en het broeikaseffect is de concentratie aan CO2in 420000 jaar niet zo hoog geweest als nu. De gemiddelde temperatuur zal in deze eeuw 40% meer stijgen dan voorspeld. Laten we bij Zeist blijven. In de raadscommissie hebben wij gezegd dat elk Zeister huishouden met een gasverbruik van 2500 m3per jaar 4000 kilo CO2 uitstoot of wel vier ton. Tel daarbij op dat hetzelfde huishouden met een verbruik van 2000 kilowatt-uur aan stroom per jaar ook nog eens ruim 1000 kilo CO2 uitstoot. Dat is bij elkaar 5000 kilo CO2. Als we uitgaan van het statistisch zakboek van de gemeente Zeist, hebben we zo’n 25000 huishoudens, komen we aan 25000 maal 5000 kilo. Dat is 125.000.000 kilo CO2. Dan hebben we de uitstoot van het Zeister bedrijfsleven mijnheer Timmerman nog niet eens meegerekend. Als je je ten doel stelt net als de leerlingen van de Zeister vrije school met hun actie voor energiebesparing om het energieverbruik in Zeist met 8% te verminderen, kom je welgeteld op 10.000.000 kilo CO2uitstoot in Zeist minder. Deze besparing merk je niet alleen in je eigen portenonne. Op jaarbasis is dit f 150,00, maar ook in een geringe verbetering van het klimaat. Het college zegt in zijn verdediging dat het probleem is om vast te stellen in hoeverre het een gemeente toe te rekenen is om tot een verbetering te komen middels het door haar gevoerde beleid. D66 vraagt zich af of dat een excuus is om als gemeente niets te doen. Heel wat gemeenten zijn Zeist op milieugebied al voorbijgegaan in meetbare doelstellingen en effectmeting van het milieubeleid. De fractie van D66 heeft in de laatste commissievergadering gezegd te worstelen met het probleem om al dan niet in te stemmen met het nu voorliggende milieubeleidsplan. Een plan dat alle elementen in zich heeft om een goed plan te kunnen zijn. Het skelet is duidelijk. Het heeft vlees noch vis. Het blijft steken in goede voornemens.

D66 heeft overwogen om vanavond allerlei wijzigingsvoorstellen in te dienen om de doelstellingen van dit plan te concretiseren. Zo bijvoorbeeld de 8% energiebesparing. Doelstellingen – mijnheer Doelwijt, ik hoor u al zuchten – die andere gemeenten al lang in hun beleid hebben staan. Kennelijk niet in Zeist. Wij hebben heel goed naar de wethouder geluisterd. Deze heeft gezegd dit jaar aan een concretisering van de doelstellingen te willen werken. Daarvan wil hij de resultaten meenemen in het milieuprogramma 2002. Als we dat goed begrepen hebben, wil D66 het college de kans geven om dit jaar zijn goede wil te vertalen in concrete acties voor 2002 en verder. Wij zullen dan eind van dit jaar beoordelen of deze wethouder en het college er in geslaagd zijn deze toezegging gestand te doen. Daarmee zou ik mijn bijdrage als D66-iger en als lid van een groene partij kunnen afronden, maar D66 zou D66 niet zijn om als groene partij het college niet de helpende hand te bieden. Om er in te slagen in 2002 een concreet milieuprogramma op tafel te leggen nodigt D66 het college uit om twee dingen te doen. Het is niet te moeilijk. Meet de CO2-uitstoot van deze gemeente en onderteken het klimaatverbond. Geef het geld dat bij het gewenste ambitieniveau voor het milieubeleidsplan past. Ik heb te voren al aangegeven dat het heel gemakkelijk is om de CO2-uitstoot te berekenen. Op internet is een naam en adres te krijgen dat de gemeente behulpzaam is om dit te doen. Nog beter is – en dat hebben we in de commissie gevraagd – om het klimaatsverbond te ondertekenenIn de raadscommissie heb ik gezegd dat 107 gemeenten Zeist al zijn voorgegaan, van Almere tot Zwolle. Als Zeist een door het rijk op te stellen convenant ondertekent, krijgt u gratis ondersteuning om uw taakstellingen te formuleren. Met name de bedreigingen worden in beeld gebracht voor een gemeente als Zeist. Voor de overwegingen om als Zeist mee te doen verwijs ik graag naar een door D66 en GroenLinks in te dienen motie. De intentie van de motie is heel duidelijk. De gemeenten en de provincies worden gezien als intermediairen voor de uitvoering van een klimaatbeleid. Er is een aantal afspraken gemaakt op kabinetsniveau tussen de VNG, de IBO en het kabinet om iets te doen aan de taakstelling van het klimaatsverbond. GroenLinks en D66 constateren dat gemeenten en provincies kunnen toetreden tot dit convenant. Het college geeft daarmee gehoor aan zijn afspraken in het collegeprogramma dat de gemeente het zuinig gebruik van energie en grondstoffen en het gebruik van alternatieve energiebronnen zal bevorderen en daarbij zelf een voorbeeldfunctiezal vervullen. De toetreding tot het klimaatconvenant is een uitvloeisel van hetgeen in het collegeprogram is opgenomen. Als de gemeente toetreedt, krijgen we middelen om uw taakstelling te berekenen. Dit instrument kan de gemeente behulpzaam zijn bij het formuleren van concrete en toetsbare ambities voor het komende jaar in perspectief tot het toetsbare einddoel zoals in het raadsvoorstel is aangekondigd. In de motie verzoeken wij het college drie dingen. In de eerste plaats stappen te ondernemen om als gemeente Zeist door middel van een verklaring in 2001 toe te treden tot het convenant uitvoering klimaatbeleid. In de tweede plaats in het kader van het klimaatconvenant taakstellingen te formuleren en de consequenties, kansen en bedreigingen en taakstellingen in beeld te brengen. In de derde plaats de uitkomsten daarvan in de vorm van concrete en toetsbare ambities voor het komend jaar te verwoorden. Dit moet dan verwoord worden in het milieuprogramma voor 2002. Is het college bereid uitvoering te geven aan deze motie of deelt het college de mening van de wethouder, zoals deze die in de commissie heeft geuit dat wat D66 naar voren brengt luchtfietserij is.

Tot slot zegt het college dat het ambitieniveau past bij de gevraagde middelen. De heer Prikken wees er ook al op. D66 vraagt zich daarbij af of toch het economisch belang zwaarder weegt dan de noodzaak om iets extra’s voor het milieu te doen. Bij de behandeling van de begroting 2001 heeft D66 er op gewezen dat de Zeister milieusituatie nog steeds veel aandacht vraagt. Dat waren niet de woorden van D66, maar de woorden van het college die wij als D66 van harte konden onderschrijven. Het wachten was op een nieuw beleidsplan, een milieuplan. Twee jaar geleden zei de wethouder dat het er aan zat te komen. Het is er nu gekomen en het plan ligt nu ter besluitvorming in deze raad. Het college heeft zelf gezegd bij de voorjaarsnota dat aanvullend f 730.000,- nodig is om de milieusituatie in Zeist op een aanvaardbaar niveau te brengen. Het geld werd er toen niet en ook niet bij de begroting 2001 bij gedaan. Het college zegt in het raadsvoorstel nu heel dapper dat wij dit bij de voorjaarsnota zullen melden. College, dat hoeft u niet te doen. Dat weet de raad al lang. Zaak is of het college er iets aan doet. Dat betekent voor D66 nog steeds dat dat geld er op z’n minst bij komt. Wij willen in dit verband het college een serieuze suggestie doen. De CDA-fractie heeft daar net al een initiatiefvoorstel betreffende de GZO-gelden even teruggetrokken. Wij willen graag een andere suggestie doen. Wend een deel van de opbrengst uit de verkoop van het gemeentelijk gasbedrijf aan voor een beter milieu in Zeist. GZO heeft verdiend aan energie en aan het milieu, dus kan het milieu weer wat terug verdienen aan het GZO. Is het college bereid om deze suggestie van D66 mee te nemen in zijn voorstel tot besteding van de GZO-gelden? Wij wachten met belangstelling uw antwoord af.


De raad van Zeist in vergadering bijeen op 22 januari 2001-02-27

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders met als onderwerp “Milieubeleidsplan Ruimte voor milieu” (raadsvoorstel 2000, 120);


Overwegende:

  1. Dat Nederland en de Europese Unie tijdens de Klimaatconferentie in Kyoto (10 december 1997) belangrijke verplichtingen zijn aangegaan om de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen te verminderen;

  2. Dat in het Actieprogramma Energiebesparing van het ministerie van Economische Zaken van 1999 – 2002 van juni 1999 en in de Uitvoeringsnota Klimaatbeleid van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van juni 1999, de gemeenten en provincies als belangrijke intermediairs worden gezien voor de uitvoering van het klimaatbeleid;

  3. Dat extra aandacht en ondersteuning nodig is voor de uitvoering van de taken van provincies en gemeenten in het kader van het klimaatbeleid die voortvloeiden uit de Wet milieubeheer, de Woningweg, het Bouwbesluit, de Wet op de Ruimtelijke Ordening, het beleidsprogramma Duurzaam Bouwen en het convenant Benchmarking energie-efficiency;

  4. Dat in het Bestuursakkoord Nieuwe Stijl tussen Kabinet, VNG en OPO van 4 maart 1999, is afgesproken dat:

  • In overleg tussen VROM, EZ, VNG en IPO een overzicht wordt opgesteld van de activiteiten die gemeenten en provincies kunen uitvoeren of intensiveren, met het oog op de uitvoering van het klimaatbeleid. Per activiteit of taak worden in nader overleg taakstellingen geformuleerd;

  • Per taak of activiteit van gemeenten en procincies in het klimaatbeleid, aangegeven wordt op welke wijze de andere overheden ondersteuning kunnen verwachten in de vorm van middelen, informatie en kennisoverdracht;

  1. Dat een raamovereenkomst tussen VROM, EZ, IPO en VNG noodzakelijk is voor het uitvoeren van bovengenoemde afspraken uit het Bestuursakkoord Nieuwe Stijl, omdat het formuleren en uitvoeren van genoemde taakstellingen een aangelegenheid is van de individuele gemeente of provincie en het niet doenlijk is om met alle gemeenten en provincies een individueel onderhandleingsproces aan te gaan ten einde tot taakstellingen te komen;

  2. Dat partijen een uitwerking van deze raamovereenkomst door middel van een convenant willen regelen;


Voorts overwegende:


  1. dat gemeenten en provincies kunnen toetreden tot dit convenant door middel van een aan het convenant gehechte verklaring;

  2. dat in het Collegeprogramma 1998-2002 onder het kopje Milieu is afgesproken dat “de gemeente het zuinig gebruik van energie en grondstoffen en het gebruik van alternatieve energiebronnen zal bevorderen en daarbij zelf een voorbeeldfunctie zal vervullen”

  3. dat toetreding tot het klimaatsconvenant uitvloeisel is van het geen in het collegeprogramma is opgenomen;

  1. dat elke gemeente die toetreedt een instrument ter beschikking wordt gesteld die de gemeente ondersteunt in het formuleren van taakstellingen in het kader van het klimaatconvenant door de consequenties (kansen en bedreigingen) van de taakstellingen in beeld te brengen;

  2. dat dit instrument de gemeente Zeist behulpzaam kan zijn bij de formulering van de concrete en toesbare ambities voor het komende jaar in perspectief met het toetsbare einddoel zoals in het raadsvoorstel is aangekondigd;


Verzoekt het college:


  1. stappen te ondernemen om als gemeente Zeist door middel van een verklaring in 2001 toe te treden tot het convenant Uitvoering Klimaatverbond:

  2. in het kader van het klimaatconvenant taakstellingen te formuleren en de consequenties (kansen en bedreigingen) van de taakstellingen in beeld te brengen;

  3. de uitkomsten daarvan in de vorm van concrete en toetsbare ambities voor het komende jaar eind 2001 te verwoorden in het Milieuprogramma 2002.


En gaat over tot de orde van de dag,


De motie is ondertekend door de heer Van Gemeren en de dames De Bruijn en Spruijt.



Mevrouw Spruijt (GroenLinks):

Het gegeven dat we hier te maken hebben met het tweede gewijzigde raadsvoorstel inzake het milieubeleidsplan maakt al duidelijk dat de herhaalde behandeling in de raadscommissie daartoe blijkbaar aanleiding heeft gegeven. In de voorafgaande behandeling in de raadscommissie kwamen heel breed in een commentaar de volgende twee punten naar voren: Ten eerste, wat nagestreefd wordt is veel te mager. Of terwijl in raadstermen geformuleerd, het ambitieniveau is te laag. Ten tweede, de doelstellingen worden onvoldoende meetbaar geformuleerd. In de laatste aanpassing van het raadsvoorstel wordt nogal wat tekst besteed om op deze twee punten in te gaan. In omgekeerde volgorde ga ik op deze twee punten in.

Bij het niet duidelijk verwoorden van wat er nagestreefd wordt, verwijst het voorstel naar de marginale positie van de gemeente Zeist. Marginaal in de zin van dat we in vergelijking tot wat er landelijk aan het milieu kan worden gedaan maar een ondergeschikte rol vervullen. Veel milieu-aspecten overstijgen de gemeentegrenzen. Daar is dus de gemeentelijke inbreng vrij klein. Daarom zou het ook geen zin hebben. Natuurlijk is het zo dat Zeist geen eiland is en dat er ook geen hek omheen staat. Ook in Zeist vinden allerlei activiteiten plaats die van invloed zijn op de kwaliteit van het milieu. Ook in Zeist vinden activiteiten plaats die de bodem en het grondwater kunnen verontreinigen. Ook in Zeist vinden activiteiten plaats, onder andere bedrijfsmatige activiteiten die luchtverontreiniging veroorzaken. Ook in Zeist wordt water aan de bodem onttrokken. Ook in Zeist wordt in meerdere of mindere mate duurzaam gebouwd. Ook in Zeist wordt het afval meer of minder milieu-aantastend geproduceerd en verwerkt. Vandaag is hier weer eens indringend informatie over verschenen dat het overal gebeurt. De milieuproblemen die in Zeist voorkomen, worden niet allemaal exclusief door Zeist veroorzaakten kunnen ook niet uitsluitend door Zeist opgelost worden. In het veroorzaken van milieuproblemen heeft Zeist wel een aandeel. Dat aandeel zal inzichtelijker gemaakt moeten worden dan nu gebeurt. Het aandeel dat Zeist zou moeten hebben in het oplossen van het probleem zou veel meer in meetbare doelstellingen moeten worden vertaald. In het gewijzigde raadsvoorstel gaat u vooral in op de vragen waarom je niet meer meetbare doelstellingen in het beleidsplan hebt opgenomen dan nu gebeurt. GroenLinks had liever gezien dat u iets in het beleidsplan had gewijzigd dan uitsluitend in het raadsvoorstel. Als we willen nagaan hoe realistisch het zogenaamde ambitieniveau is, is het handig om als kriterium te nemen hoe verhoudt het milieubeleidsplan zich tot de voornemens zoals verwoord in uw eigen collegeprogramma. Hoewel we nu drie jaar verder zijn, blijken we in het milieubeleidsplanminder te willen dan in het collegeprogramma. Een voorbeeld. In het collegeprogramma wordt expliciet gesproken over een andere wijze van afvalverwerking. In het milieubeleidsplan lezen we hier niets meer over. Is dat niet vreemd? Bij herhaling is gesteld dat het ambitieniveau vastgesteld is tegen de achtergrond van de beschikbare financiële middelen. Hier komen we weer zoals zo vaak een ten onrechte gegeven bewering tegen. Immers de financiële kaders worden door de raad op voorstel van het college vastgesteld. Als er gezegd wordt dat er te weinig geld is, zegt u eigenlijk dat we de raad voor dit beleidsterrein niet om meer geld hebben gevraagd. Het beschikbare geld is niet het geld dat er is, maar het geld dat we in afweging met andere beleidsterreinen er blijkbaar voor over hebben. Telkens moeten we constateren dat voor dit beleidsterrein in vergelijking met andere er te weinig geld is. Vandaar de volgende vraag: Bent u bereid om bij de voor te leggen voorjaarsnota een zodanig financieel plaatje op tafel te leggen dat het milieubeleid verantwoord kan worden uitgevoerd?

In de raadscommissie heeft u overigens aangegeven dat de op dit moment beschikbare gelden zelfs niet voldoende zijn voor wat u wel in het milieubeleidsplan heeft opgenomen. We verwachten dat u ten aanzien van deze punten ongetwijfeld bij de voorjaarsnota met meer middelen zult komen. Hier kunnen we op z’n minst van uitgaan. Graag een reactie hierop!

Het definitieve fractiestandpunt over dit raadsvoorstel zal afhangen van uw beantwoording van deze vragen en uw reactie op de mede door onze fractie ondertekende motie.


De heer Van de Vijver (VVD)

In vier commissievergaderingen heeft het milieuplan de vorm gekregen zoals het nu voorligt ter besluitvorming. De VVD-fractie concludeert dat het plan mede gezien de beschikbare middelen en personele capaciteiten een niveau heeft waarmede wij goed uit de voeten kunnen. De materie is met inbreng vanuit de commissie aardig compleet van opzet geworden. Het uitvoeringsbesluit is in een haalbaar tijdsschema gezet. De vormgevers van dit beleid verdienen dan ook onze waardering.

Twee zaken verdienen verder onze aandacht. De financiële grondslag voor het plan is voor de onderwerpen in de eerste categorie redelijk afgedekt. Als wij in het commissieverslag een antwoord krijgen dat f 763.000,- aan dekking ontbreekt voor een volgend pakket aan zaken, is er geen geld voor zaken uit het derde compartiment. Als die zaken als een knelpunt bij de voorjaarsnota worden opgevoerd, mag dit voor de VVD-fractie allemaal best een beetje meer zijn. Er is hier sprake van een degelijk stuk werk. In de VVD-beleving is dit een van de betere nota’s die de revue hebben gepasseerd.

Een tweede zaak waarvoor wij ter completering van het milieubeleid aandacht vragen is de handhaving. De handhaving is ambitieus met zijn regelgeving. Een regelgeving gaat veelal gepaard met een intensief beroep op de handhaving. Een beroep op de burgerzin klinkt echter aardig, maar de praktijk leert dat dit helaas niet voldoende is. In de praktische beleving van de VVD-fractie zitten we over het algemeen met een toezichthoudende instantie waarschijnlijk mede ook als gevolg van ambtelijke bescherming van hun taakgebied veel teveel gebakken aan hun eigen taken. De VVD vindt het onverkoopbaar dat er beleidsterreinen zijn waarbij het repressief toezicht nauwlijks voelbaar is. De burger is doorgaans niet echt onder de indruk van een reeks van beleidsnota’s. Onze burgers willen tastbare resultaten. Deze milieunota geeft ons nog eens de gelegenheid om die aspecten te benadrukken. Dit weerhoudt ons er niet van om positief met dit voorstel in te stemmen.


Mevrouw De Niet (CDA):

Milieu is belangrijk. Een goed milieu is van levensbelang voor mens en dier. Dat milieubelang is nog wel eens ondergeschikt geweest en nog wel aan het economische belang. Mensen moeten kunnen leven, wonen, werken, zich verplaatsen en recreeren en dat vraagt veel ruimte. Die ruimte is beperkt in ons land. Daar zullen we dus uiterst voorzichtig mee om moeten gaan. Dat vraagt afwegingen en keuzes maken. De keuze die onder andere in dit milieubeleidsplan gemaakt is, maar ook bijvoorbeeld in het ISV-plan is dat duurzaamheid het leidend motief dient te zijn. Niet het milieu, maar de duurzaamheid van alle maatregelen die we denken te moeten nemen. Het milieu dient daarbij een vanzelfsprekend onderdeel te zijn of te worden als het dat nog niet is. Het moet dus tussen de oren gaan zitten bij alle mensen die hiermee te maken hebben, bij alle beleidsmedewerkers ook binnen de gemeente Zeist. Milieu kan en mag geen sluitstuk zijn. Het dient onderdeel te zijn van de planvorming op welk gebied dan ook. Er is vanavond al gesproken over de voorbeeldfunctie van onze eigen gemeente. Dan heb ik een heel klein voorbeeldje. U zult daar wel om moeten lachen. Als je nu even de gang in loopt, zie je in drie wethouderskamer het licht vol op branden terwijl er niemand is. Dat is toch heel simpel denk ik.

Die duurzaamheid proeft mijn fractie ook in dit milieubeleidsplan. Dan kun je best nog veel vragen stellen, zoals weten we wel precies na afloop van dit plan wat de uitkomsten dienen te zijn. Hebben we wel voldoende en duidelijke meetpunten? Hebben we nu alles in beeld? Geven we voldoende prioriteit aan de meest belangrijke zaken? Zo zijn er ongetwijfeld nog veel punten die beter kunnen en moeten. Er zijn natuurlijk ook beperkingen, zoals de financiën en de ambtelijke capaciteit. Je kunt ook niet verder springen dan je stok lang is.

Een punt dat voor de CDA-fractie wel belangrijk is en waar ik herhaalde malen op gewezen heb, ook in de commissie en ook bij het vaststellen van het ISV-programma is het probleem van de bodemverontreinigingen in Zeist. We weten allemaal dat die omvangrijk zijn. Tot nu toe is de provincie verantwoordelijk voor de sanering van omvangrijke vervuilingen. In het kader van het ISV-programma en het milieubeleidsplan komt deze taak in de nabije toekomst op het bordje van de gemeente te liggen. Wij maken ons zorgen over de financiële kant hiervan. Wij weten dat u ons niet echt gerust kunt stellen op dit punt omdat u nog niet precies weet hoe zich dat zal gaan ontwikkelen. Wij zullen niet nalaten om te blijven wijzen op de grote risico’s die de gemeente hierbij kan lopen en dan vooral op het financiële vlak. Als het zover moet komen dat wij deze taak gaan overnemen, zullen we daarover hele duidelijke afspraken moeten maken met de provincie. Het kan niet zo zijn dat Zeist door de overname van deze taken van de provincie met een financieel probleem komt te zitten. We willen graag een duidelijke toezegging van u hierover.

Uit dit plan blijkt duidelijk dat er niet voldoende geld is om alles uit te kunnen voeren. Dat is al meerdere malen hier vanavond aan de orde geweest. U zegt dit bij de voorjaarsnota te willen inbrengen en dat wachten wij dus af. Wij willen wel al vast meegeven dat milieuvraagstukken onderdeel zullen moeten uitmaken van de inventarisatie van belangrijke onderwerpen voor de komende periode zoals die momenteel plaatsvindt.

We hebben nog een opmerking over de financiën. U zegt op de laatste pagina dat u een beperkt bedrag gaat overhevelen via de burap naar het jaar 2001. Dit betreft niet besteed geld in het jaar 2000. Dit is niet conform het beleid dat wij hier in deze gemeente plegen te hanteren. Ik wil u daar nogmaals op wijzen. Niet besteed geld behoort terug te gaan naar de algemene middelen. Het gebeurt vaker, maar we zullen er heel sterk op moeten letten dat dit in de toekomst niet meer gebeurt.

Tenslotte, de inbreng van de milieugroepen bij dit plan maar ook bij vele andere plannen is waardevol. Zij hebben hier veel tijd en inzet aan besteed. Wij begrijpen dan ook dat zij teleurgesteld zijn over de uitkomsten zoals die in het plan zijn neergelegd. Volgens deze groepen gaan die lang niet ver genoeg. Wij hopen dat zij ook begrip zullen kunnen opbrengen voor de beperkingen die de gemeente heeft. We gaan er van uit dat het college in de toekomst deze groepen nauw zal betrekken bij het maken van plannen en dat deze groepen het ondanks hun teleurstelling toch mee willen blijven denken. Wij kunnen niet zonder hun deskundigheid en gedrevenheid. Dit milieubeleidsplan beschouwen wij als een paraplunota. Jaarlijks zullen de programma’s aan de commissie ter beoordeling worden voorgelegd op basis van het plan en op basis van de beschikbare middelen die we dan hebben. De CDA-fractie wenst u en de betrokken medewerkers wijsheid toe bij de uitvoering van dit plan.

Hierna wordt de vergadering voor vijf minuten geschorst.


De vergadering wordt heropend.


Wethouder Van Brenk (SGP/ChristenUnie):

Ik wil graag beginnen met de motie. Laat ik de rol eens omdraaien. Meestal eindigen we daarmee. Het is een belangwekkend onderwerp dat in de motie wordt aangekaart. Daar zijn wij in Zeist ook van overtuigd. Alleen het moment waarop deze motie tot ons komt is prematuur. Novem heeft een afspraak gemaakt met het platform milieu waarin alle gemeenten van Zuid-Oost-Utrecht betrokken zijn. Zij zullen geinformeerd worden over wat novem en het klimaat voor ogen staan in deze regio. Vervolgens zal er een bezoek gebracht worden aan de lokale gemeenten. Ook Zeist zal dit jaar bezocht worden. Hoe sympathiek de inhoud en het onderwerp van de motie ook zijn, is het toch moeilijk voor ons op dit moment om deze motie over te nemen. Wij kunnen de consequenties in tijd en geld niet overzien. Daardoor kunnen we niet tot een goede afweging komen. Mijn voorstel zou dan ook heel concreet zijn om dit onderwerp bij de voorjaarsnota 2002 te betrekken. Dan kunnen we de consequenties in beeld brengen.

Ik ben eigenlijk het meest geboeid door de woorden van de heer Prikken. De heer Prikken heeft mij goed begrepen als ik het heb over de visie met betrekking tot het milieu in Zeist nu en in de nabije toekomst. Milieu en leefbaarheid zijn twee belangrijke aspecten die in de toekomst toenemende aandacht behoeven. De heer Prikken heeft gezegd dat dit eigenlijk het laatste milieubeleidsprogramma zou moeten zijn. Ik wil dat graag onderschrijven. Het milieu wordt nu nog steeds verbijzonderd terwijl het een normaal integraal onderdeel zou moeten zijn. Mevrouw De Niet zei dat het tussen de oren moet komen. Ik wil het graag hier nog een keer herhalen. Het milieu was aan het uitraken op het moment waarop ik deze portefeuille kreeg. Het is met vreugde dat ik hier toch aan ben begonnen. Het milieubeleidsplan is een half jaar later gepresenteerd dan oorspronkelijk gepland. Dat heeft te maken met het weer tussen de oren krijgen van het milieu en het belang daarvan. Dat heeft veel tijd en energie gekost. Ik denk dat het tijd en energie zijn die een hoop rendement zullen hebben nu en in de nabije toekomst. Dit geldt voor alle beleidsterreinen in Zeist.

Een heel belangrijk aspect met betrekking tot het milieu is dat er als reactie is gesteld dat er te weinig meetbare doelstellingen in staan. Dat is waar. Dat hebben we in de commissie ook een en ander maal erkend. Wij hebben voorgesteld om bij de jaarlijkse plannen zo snel als mogelijk te starten met het meetbaar maken van onze milieudoelstellingen. Ik stel u voor om daaraan vanaf 2002 consequent te werken. Dit jaar kunnen we waar mogelijk als voorbereiding nemen. We moeten er namelijk voor zorgen dat de burgers van Zeist en wij als het bestuur van deze gemeente niet vervreemden van het milieu. Daarom is het denk ik van belang dat wij meetbaar aan het werk gaan. De middelen daarvoor zijn nu niet beschikbaar gesteld bij de voorjaarsnota. Ze zijn wel als knelpunt opgevoerd.

Het zwerfvuil is uit het interactieve proces dat hieraan vooraf is gegaan als het belangrijkste effect voor het milieu op de wijk en de woonomgeving. Dit is heel nadrukkelijk boven komen drijven. Ik zou het toch niet voor mijn rekening willen en durven nemen om dit onderwerp op een lager pitje te zetten. Ik denk dat we dan onvoldoende recht doen aan het hieraan voorafgegane interactieve proces. F 190.000,- kost het van de zeven ton dat nu beschikbaar is, Ik hoop nog steeds dat het f 1.400.000,- gaat worden. Dan zijn er vragen gesteld over hoe concreet dit nu is. Het is een begroting. Het is ook een beleidsplan. Elk beleidsplan ga je uitwerken van jaar tot jaar naar concrete projecten en activiteiten. Op dat moment krijg je zicht op het kostenaspect. Je gaat begroten en je vraagt offertes voor de uitvoering van bepaalde zaken. Ik hoop dat we lager uitkomen dan die f 190.000,- en dat we wat ruimte hebben voor andere dingen binnen het milieubeleidsplan. De zaken in het beleidsplan zullen van jaar tot jaar nader vertaald worden. Dat dit een belangrijk onderdeel is wil ik graag hoog houden. Het zwerfvuil mag geen geisoleerd project binnen onze gemeentelijke organisatie zijn. U bent geinformeerd over het IBOR-gebeuren. Wellicht zitten er straks voldoende aangrijpingspunten waardoor je een versterkend effect kan hebben van maatregelen op verschillende terreinen.

Ik heb ook vernomen van het rapport van de V.N. aangaande het broeikaseffect en dat de mens de belangrijkste veroorzaker daarvan is. In de vorige periode twijfelde men daar nog aan. Nu is dat toch met wat meer zekerheid. Als mens zijn wij verantwoordelijk voor de aarde. Ik ben geneigd het woord rentmeester in de mond te nemen. Dat geeft iets weer van de verantwoordelijkheid die we als individuele mens maar ook als gemeenschap op ons moeten nemen. We willen naar een geïntegreerd milieu in samenhang met alle andere terreinen binnen de gemeentelijke organisatie. Een beter milieu begint bij jezelf. De gemeente gaat voorop. Ik denk dat we moeten zeggen dat de gemeente momenteel niet voorop loopt. Ik schaam me daarvoor. De middelen die bij de voorjaarsnota van het vorig jaar gevraagd zijn om daar vorm en inhoud en vorm aan te geven zijn niet gehonoreerd. Des niettegenstaande zijn we nu bezig om een energiespiegel te ontwikkelen. We gaan heel nadrukkelijk iets doen met de energie voor de gemeente Zeist. Dat zullen we voor iedereen proberen zichtbaar te maken hoe de gemeente Zeist binnen kort met de energie omgaat. Wij zullen een bijdrage leveren aan de voorbeeldfunctie.

In het collegeprogramma is inderdaad een onderwerp opgenomen met betrekking tot een onderzoek naar het differentiëren van de tarieven voor afval. Ik hoop dat u net zo goed geïnformeerd bent als ik. De resultaten daarvan laten toch nog wat wensen over. De kosten worden soms verhoogd. Je zou zeggen dat de vervuiler betaalt. Het risico van het afvaltoerisme is niet denkbeeldig. De ervaringen in de gemeenten waar dat tot nu toe is ingevoerd zijn wisselend. Dit zijn voor ons de redenen geweest om daar in de gemeente Zeist direct warm voor te lopen. De winst is met onze gegevens toch betrekkelijk mager.

Je schrikt er van als je de 125.000.000 kilo aan CO2op je gaat inwerken. Ik heb daar al iets over gezegd. Een skelet is noch vis noch vlees, maar je kan er wel lekkere boullion van trekken. Een vis zonder skelet is geen vis. Ik wil hiermee aangeven dat een skelet wel belangrijk is. Een skelet overleeft vlees en vis. Ik heb, zonder daarbij pretenties te hebben, geprobeerd met dit milieubeleidsplan een skelet neer te zetten. Met de integrale beleidsterreinen zullen wij straks weer vis en vlees krijgen.

De ambitie ligt te laag. Ik denk dat de ambitie hoger kan. Wij hebben een reële visie en een reëel beleidsplan neergelegd. Het is geënt op de beschikbare middelen en menskracht. Er is te weinig geld. F 768.000,- hebben we slechts nodig om volledig uitvoering te kunnen geven aan dit milieubeleidsplan. Wij kennen het driesporenbeleid binnen deze gemeente. Dit is door uw raad vastgesteld. Dat betekent dat ambities mogelijk met een jaar uitgesteld moeten worden. Die kunnen dan aan de orde komen bij de voorjaarsnota 2002. Het betekent niet dat we niets zullen doen. We zouden wel mogelijk met elkaar van gedachten kunnen wisselen op basis van het jaarprogramma dat dan aan de orde is. Misschien moeten we nieuwe prioriteiten stellen.

Handhaving in het milieugebeuren is een belangrijk element. Binnen de milieudienst moet men een keuze maken tussen een adviserende rol en de handhavingstaak. Ik heb duidelijk als instructie meegegeven dat bij dit dilemma de handhaving nr. 1 is. Daarvoor is bij de gemeente Zeist geen misverstand mogelijk.

Er zijn vorig jaar middelen niet besteed. Ik ben financieel niet goed onderlegd. Dat wist u allemaal al. Ik meende gedaan te hebben wat in mijn vermogen lag. Als dat niet goed is, zullen daar ongetwijfeld correcties op volgen. Ik meen op het goede pad te zijn. Als ik aan het dwalen ben op het financiële pad, zal ongetwijfeld iemand mij bij de hand nemen en aangeven dat het zo niet goed gaat.

Ik hoop dat wij een periode kunnen afronden waarin wij op een actieve wijze zowel hier in huis als met de burgers van Zeist weer een start kunnen maken met een nieuwe periode waarin het milieu weer op de agenda komt.


De heer Van Kuijk (PvdA):

Ik heb nog een verduidelijkende vraag. U heeft een opmerking gemaakt over de motie. Als ik het goed begrijp zegt u het convenant over de uitvoering van het klimaatverbond heel sympathiek te vinden. Daar zouden we eigenlijk wel aan mee willen doen. Novem komt nog bij ons langs om het een en ander toe te lichten. Eigenlijk zegt u dat zonder die toelichting wij niet weten wat de consequenties zijn, dus willen we er nog niet aan. Is dat een goede typering?


Wethouder Van Brenk (SGP/ChristenUnie):

Ja, we weten de consequenties nog niet wat dat aan tijd en menskracht vraagt om daarop een goede wijze mee aan de slag te gaan. Die consequenties van het ondertekenen van dit convenant wil ik graag in beeld hebben en die moeten we dan in 2002 er bij betrekken.


De heer Van Kuijk (PvdA):

Heeft u dan een idee binnen welke termijn Novem bij u langs komt? Dat zal toch niet zo lang duren.


Wethouder Van Brenk (SGP/ChristenUnie):

Novem komt dit voorjaar bij het platform van de deelnemende gemeenten langs. Vervolgens zullen er met de individuele gemeenten afspraken gemaakt worden.


De heer Van Kuijk (PvdA):

Ik heb juist begrepen dat het een ondersteuning is om tot goede plannen te komen enz. Dat hoeft toch niet extra geld te kosten.


Wethouder Van Brenk (SGP/ChristenUnie):

Het kost ook tijd en geld. Alle middelen worden al aangewend middels het jaarprogramma 2001 dat door de commissie en raad is vastgesteld. Ik zou het een en ander goed willen voorbereiden en in 2002 de consequenties goed in beeld willen brengen.


De heer Van Gemeren (D66):

Ik wil de woorden van de wethouder even op me in laten werken. De wethouder zegt dat er een energiespiegel wordt ontwikkeld. Kunt u nog even toelichten wat u daarmee bedoelt en waar we dat terug kunnen vinden in het milieubeleidsplan?


Wethouder Van Brenk (SGP/ChristenUnie):

Dat staat niet in het milieubeleidsplan. Het is een initiatief dat hier uit de organisatie naar voren is gekomen als zijnde een aanzet dat Zeist al vast mee wil doen. Men wil de voorbeeldfunctie oppakken.



De heer Van Gemeren (D66):

Dat klinkt best heel sympathiek, maar heeft het college de middelen en het personeel daarvoor, ook al is dit niet opgenomen in het plan 2001?



Wethouder Van Brenk (SGP/ChristenUnie):

Dat kan budgetair-neutraal.


Op verzoek van de heer Van Gemeren wordt de vergadering voor vijf minuten geschorst.


De vergadering wordt heropend.


De heer Van Gemeren (D66):

Dank voor het antwoord van de wethouder. Hij heeft gesproken over het rentmeesterschap over de aarde. Hij meent op de goede weg te zijn. Wij willen het ook uitbreiden met het rentmeesterschap over de lucht. We mogen naast de mens ook de dieren en planten niet vergeten, mevrouw De Niet! Wij zijn verheugd dat het college de motie over de uitvoering van het klimaatconvenant een belangrijk onderwerp vindt. Alleen het college is van mening dat het moment van de motie wat prematuur is. Novem moet hier nog langs komen. Ik vraag mij af hoe 107 gemeenten Zeist al voorgegaan kunnen zijn om wel de intentie uit te spreken en wel die verklaring willen ondertekenen. Wij willen onze verantwoordelijkheid nemen. Ik weet ook dat novem langs komt en dat is in het kader van de aquisitie van het meedoen der gemeenten. Ik dacht dat deze wethouder als lid van de VNG-commissie voor het milieu op de hoogte is van de ins en outs van het klimaatverbond. Hij weet ook wat dat inhoudt. Wij hebben in de motie aan het college gevraagd om gewoon de stappen te ondernemen om te komen tot het ondertekenen van het convenant voor het klimaatverbond. Daar hoort bij dat we informatie in moeten winnen. Hoe kan je het ondertekenen. Wat zijn de daaraan verbonden voorwaarden. Welke ondersteuning krijgt u daarbij gratis van het novem. Wij hebben inderdaad een koppeling gelegd met alle dingen die in het milieubeleidsplan heeft aangegeven met name op het energieterrein. Die kunnen we in een klap meenemen. Wat schetst onze verbazing als we nu van de wethouder horen dat er intern aan een energiespiegel wordt gewerkt. Dat kan budgetair-neutraal gebeuren met de bestaande menskracht. Dat is een voornemen dat nieuw is. Hij beaamde dat daar net bij mijn vraag. Het staat niet in het milieubeleidsplan. Met dingen die wel in het plan staan vragen wij actief om te gaan en dan is het college plotseling heel voorzichtig. Hiermee zakt de wethouder naar de mening van de fracties van GroenLinks, SP en D66 gewoon door het ijs. Welk ambitieniveau heeft u?

Een ander punt is dat hij zich verschuilt achter de beschikbare middelen. Wij hebben nooit een collegevoorstel ontvangen om die middelen ter beschikking te stellen. Dus heeft de raad ook nooit besloten dat ooit te doen. Alle moties van D66 onder andere om die middelen ter beschikking te stellen konden geen meerderheid krijgen omdat het college zelf andere prioriteiten wilde stellen. Waar praten we eigenlijk over? Over een investering in het milieu van zeven ton. Vanavond hebben we een voorstel om nog eens een half miljoen extra bij te leggen voor de renovatie van dit gemeentehuis. Dit is erg noodzakelijk omdat de eerste ramingen lager waren uitgevallen bij waar men nu uitkomt bij de aannemer. Daarbij moeten we maar een half miljoen ineens extra gaan investeren ten behoeve van het gemeentehuis. We gaan dan echter wel heel moeilijk doen bij zeven ton voor het milieu. Dat kunnen we op geen enkele manier begrijpen. Misschien dat de wethouder nog duidelijk kan maken waarom het ene wel kan, de energiespiegel en het andere wat wij netjes in de motie vragen niet.


De heer Prikken (BIZ):

Wij hebben kennis genomen van de antwoorden van de wethouder. Wij hebben geconstateerd dat die eigenlijk worstelt met hetzelfde dilemma als wij allemaal. Aan de ene kant de keus tussen middelen en de inzet van mankracht en de prioriteiten in het totale beeld van de mogelijkheden. Er ligt nu een bescheiden paraplunota waarvan de bescheidenheid der doelstellingen ons inziens scherper zou moeten. Daar er bij de voorjaarsnota 2002 er volop kansen zijn, betekent dit dat wij het stuk zoals het nu voor ons ligt zullen accepteren.


Mevrouw De Jong (SP):

Het is altijd een dilemma met ecologie. Ecologie staat altijd tegenover economie. Zolang wij hier nog een marktgerichte economie hebben, betekent dit dat we met knelpunten in de ecologie geconfronteerd blijven worden. Als je als publieksgerichte en klantgerichte overheid het milieu wilt koppelen aan leefbaarheid, denk ik dat je een hoger ambitieniveau nodig hebt. Sommige dingen hoeven niet zo duur te zijn. Je zou kunnen denken aan vernieuwde vergunningen aan bedrijven. Die koppel je aan hun milieuparagrafen uit hun jaarverslagen. Dat kost je niets, alleen een klein beetje maninzet.


De heer Van Delft (CDA):

Hoeveel bedrijven denkt mevrouw De Jong dat er zijn die een milieujaarverslag hebben in Zeist?


Mevrouw De Jong (SP):

Je zou dat kunnen vragen en het koppelen. De gemeente zou kunnen zeggen dat een bedrijf een vergunning krijgt mits het een milieuparagraaf heeft in zijn jaarverslag. Ik noem maar even een suggestie van een mogelijkheid die open staat om het milieu een hartstikke goede kans te geven. Het is er maar een. Ik heb er in de commissie zovele genoemd. Ik noemd e inventarisatie van asbest met een plan van aanpak. Dat kost dan inderdaad wel wat meer mankracht, maar mag dat a.u.b.? Ook dat geeft leefbaarheid in de wijken. Laten we het in Zeist nou niet verknallen zoals de klimaatconferentie wel is verknald. Laten we dat hier niet doen. Laten we het milieu hoog op de agenda zetten. De wethouder geeft aan dat niet te doen. Hij wil het niet en zegt daar ook de middelen niet voor te hebben. Dat is jammer want de middelen zijn te vinden. We hebben net gezien dat we alles gaan oppotten. We gaan een conferentie houden. We gaan dan met elkaar spreken hoe we al die miljoenen die we in Zeist hebben kunnen gaan uitgeven. Dat zou je hiermee ook kunnen doen. Het geld is er. Ik snap dit echt niet. Als het antwoord van de wethouder zo blijft, zal de SP echt tegen moeten stemmen. We vinden dit ambitieniveau veel en veel te laag voor een echt leefbaar Zeist.


Mevrouw Spruijt (GroenLinks):

Ik constateer dat door de gekozen systematiek van een driesporenbeleid het college zich volstrekt lam legt. Knelpunten hebben we voldoende. Ze zijn zelfs door het college geinventariseerd en ook het milieubeleid en de uitvoering daarvan zijn daar een onderdeel van. Voor een goed milieubeleid moeten we niet alleen maar een nota hebben. Er moet ook iets uitgevoerd gaan worden. We hebben nu de ambitie om een nota te maken, maar we weten nog steeds niet wat daar de betekenis van is. De wethouder zegt dat die op een later moment toetsbaar en meetbaar gemaakt gaat worden. Wellicht kunnen we vanaf 2002 plannen gaan uitvoeren. Dan hebben we inmiddels een nieuw college en een nieuwe raad. Dat betekent dan dat dit college niets anders heeft gedaan dan een nieuwe nota opstellen waarin niet eens is aangegeven wat het nou precies wil. Als je iets wil, weet je ook tot welk niveau je dat wil doen. Dan moet je het toets en meetbaar maken. Zover is het helemaal nog niet. Dat gaan we pas in de jaren na 2002 doen. Dat lijkt me toch een ambitieniveau dat heel erg laag ligt. Wat ons betreft is dit onvoeldoende. De beantwoording van de wethouder gaf het al aan dat er nog niet eens garanties komen dat hetgeen er nu wel licht ook uitgevoerd kan gaan worden omdat bij de voorjaarsnota daarvoor nog een heel traject voor ingezet moet worden. Ik vind het hoogst teleurstellend. Ik kan me niet voorstellen dat we al die jaren daaraan gewerkt hebben.


Mevrouw De Niet (CDA):

Allereerst een financiële opmerking naar aanleiding van de beantwoording van de wethouder. Hij dacht dat hij goed zijn best had gedaan door het resterende bedrag over te hevelen via de burap. Dat is nu zo gebeurd, maar dat is niet het beleid dat wij in deze gemeente standaard voeren.
Gelden die niet worden uitgegeven behoren naar de algemene middelen terug te vloeien. Dat is het beleid.


Wethouder Van Brenk (SGP/ChristenUnie)::

Ik zal het nooit meer doen.


Mevrouw De Niet (CDA):

Ik zal het nooit meer doen. Ik heb het wel meer tegen u gehad, maar dat bekleift niet erg.

Ten tweede heb ik nog nadrukkelijk gevraagd naar de bodemverontreiniging en de financiële consequenties daarvan. U heeft toegezegd dat u zo hard mogelijk hier uw best voor zal doen.

Ten derde denk ik dat een paar mensen hier toch wel erg negatief reageren op wat er in het beleidsplan staat. Volgens mij hebben wij in de vorige commissie of de commissie daarvoor het milieujaarprogramma vastgesteld. Ik begrijp niet zo goed waar die negatieve kritiek van mevrouw Spruijt vandaan komt en dat we het komende jaar niets doen. Dat is niet waar. Daar is zij volgens mij bij geweest.


De heer Van Kuijk (PvdA):

In de eerste termijn heb ik even om een verduidelijking gevraagd waarom het college de motie niet overneemt. Men vindt hem wel sympathiek. Bij ons bestond de neiging om de motie te gaan ondersteunen omdat wij Novem kennen als een club die heel goed werk doet. Daar zit heel veel kennis al jaren en daarvan zouden wij gebruik moeten maken. De wethouder heeft geantwoord dat in het voorjaar Novem langs komt. Wij vinden dat wij dat moeten afwachten. Wij willen inderdaad de consequenties kennen. Ook mevrouw Spruijt geeft aan dat zij de betekenis en de inhoud van de nota niet goed kan vatten. Zo kunnen wij niet een motie steunen voor een zaak waarvan we niet goed kunnen overzien wat de consequenties zijn. Als blijkt dat het een goede ondersteuning is voor ons werk terwijl het geen extra geld kost, hebben wij moeite dat wij tot het voorjaar 2002 moeten wachten voordat we er iets mee kunnen doen. Ik wil graag horen dat u het direct met de commissie bespreekt als er een heel positief verhaal komt. Dan kunnen we kijken binnen welke termijn wij daar gebruik van kunnen maken.

Dan tenslotte nog een opmerking. We hebben het al anderhalf uur over het milieu. Ik moet u melden dat twee van mijn fractie hoestend de hal weer uit zijn gekomen. Ik vraag u heel nadrukkelijk de wetten die er zijn en in de toekomst komen ook voor dit gebouw geldig te doen zijn en dat er niet meer gerookt wordt in de hal. Misschien moeten we kijken of we een aparte ruimte kunnen vinden waarin dat wel kan. Zoals het nu gaat vind ik dat het echt niet kan. Het is volstrekt in strijd met wat we al anderhalf uur hier met elkaar bespreken.


De heer Van de Vijver (VVD):

Mijn fractie vindt de motie eigenlijk wel sympathiek, maar we staan geheel achter de beantwoording van de wethouder. Wij kunnen ons daar zeker in vinden.


Wethouder Van Brenk (SGP/ChristenUnie):

Als ik spreek over het rentmeester zijn over deze aarde bedoel ik inderdaad daarbij ook de lucht en alles wat ons omgeeft.

Ik weet dat 107 ons zijn voorgegaan. Daarvan zijn er gelukkig vele vertegenwoordigd in de VNG-commissie. Het staat buiten kijf dat er enorm veel kennis bij Novem zit. Die hebben ons ook genomineerd voor die milieuprijs. Het is een uitstekende organisatie waar veel deskundigheid zit. Ik heb nog niet een project van Novem meegemaakt of aangeboden gekregen of er hing wel een behoorlijk prijskaartje voor de gemeente aan. Als wij hier met elkaar kiezen voor dit klimaatgebeuren, zal ik u tijdig informeren zodra wij de informatie compleet hebben. Dat hoeft niet te wachten tot het jaarprogramma 2002. Als het in september of oktober kan prima. Zodra ik die informatie compleet ehb, kom ik daarmee naar de commissie. Dat zeg ik u toe.

Het blijft een worstelen, een wegen tussen de beschikbare middelen en de menskracht met een bepaald ambitieniveau. Dat maakt besturen tot iets boeiends en iets moois. Ik proef daar vanavond ook heel wat van moet ik u zeggen. We hebben met elkaar geworsteld. De woorden van mevrouw De Jong doen mij echt pijn als zij zegt dat niet te willen en dat niet te doen. Ik voorzie dat niet van commentaar. Ik werp dat verre van mij. Ik vind dit onrecht doen aan de procesgang die wij hier in dit gemeentehuis hebben gehad met groepen van burgers. Ik wou dat ik een nulmeting had gemaakt van het milieu zoals ik dat twee en een half jaar geleden aantrof. Dan had ik vandaag misschien iets kunnen presenteren. Dat kan ik nu niet. Ik zeg alleen dat er hier in huis en daarbuiten een draagvlak is gecreeerd waarop wij met elkaar kunnen bouwen. Dat durf ik hier te stellen.


Mevrouw De Jong (SP):

Mijn opmerkingen hadden natuurlijk ook te maken met de beschikbare middelen. Geld is er, heb ik gezegd.


Wethouder Van Brenk (SGP/ChristenUnie):

U bent als bestuurder medeverantwoordelijk dat de middelen er komen.


Mevrouw De Jong (SP):

Ja, het geld is er. U kunt dit gewoon doen. Als u zegt dat dit niet kan, constateer ik dat waar een wil is een weg is. Het college legt een voorstel neer met een bepaald bedrag daarbij. U had net zo goed er twee miljoen bij kunnen leggen waarop de raad had kunnen reageren. Dat is niet gebeurd. De raad heeft u verschillende malen gevraagd, ook bij de voorjaarsnota om meer geld beschikbaar te stellen voor het milieubeleidsplan.



Wethouder Van Brenk (SGP/ChristenUnie):

Er wordt hier gelukkig in wijsheid besloten door 31 mensen. Hier vindt de afweging plaats.


Mevrouw De Jong (SP):

Dat klopt, maar ik reageer op uw opmerking dat u wat ik zeg verre van u werpt. Ik zeg dat waar een wil is, is een weg.


Wethouder Van Brenk (SGP/ChristenUnie):

Mevrouw De Niet, uw zorg over de bodemverontreiniging is mijn zorg. Er wordt hard gewerkt aan het inzichtelijk maken. We hebben de afspraak duidelijk gemaakt dat wij de zaak niet van de provincie overnemen als wij met de financiële consequenties komen te zitten. Die moeten eerst in beeld gebracht worden.


De voorzitter:

We gaan nu niet in op de suggestie van de heer Van Kuijk over het roken. Ik kan u straks daar wel iets over zeggen. Dat doen we nu niet bij het milieubeleid anders gaan we ook praten over het wel of niet uit doen van het licht. Iedereen kan wel voorbeelden noemen uit zijn directe omgeving. Er is wetgeving. Dat is heel duidelijk. Daar zult u zeer binnen kort de uitslag in deze gemeente over horen en dit kan maar in een richting leiden en dat is handhaving van de wet. Daar hoeven we niet lang over te praten.

De heer Van Gemeren had de motie ingediend en ik zou van hem graag willen horen of hij de motie handhaaft.


De heer Van Gemeren (D66):

Ik wil de motie handhaven omdat wij van mening zijn dat het in de motie gevraagde niet in strijd is met wat de wethouder heeft aangegeven. We praten niet alleen over kansen maar ook over bedreigingen. Het moet allemaal mee worden genomen in het milieu-actieprogramma. We handhaven de motie en willen graag hoofdelijke stemming.


De heer Van Kuijk (PvdA):

Uit mijn bijdrage in tweede termijn is niet helemaal duidelijk geworden of mijn fractie nu wel voor of tegen de motie is. Wij zullen tegen de motie stemmen omdat wij er van uitgaan dat het college ons zo snel mogelijk na het contact met Novem zal informeren zodat we dan kunnen besluiten of we daarmee verder gaan of niet.


De heer Van Ballegooijen (SGP/ChristenUnie):

Ik kan mij kortheidshalve aansluiten bij wat de heer Van de Vijfer heeft gezegd. Wij kunnen instemmen met het antwoord van het college met betrekking tot deze motie. Wij zullen de motie dan ook niet steunen.


De heer Prikken (BIZ):

Wij sluiten ons woordelijk aan bij wat de heer Van Kuijk gezegd heeft.


Mevrouw De Niet (CDA):

Daar sluiten wij ons ook bij aan.


Hierna wordt er over de motie gestemd, waarbij de volgende leden voor stemmen: De Jong, Van Buel, Van Gemeren, De Bruin, Spruijt, Schneider en Claasen terwijl tegen zijn Doelwijt, Swart, Otten, Van Ballegooijen, Spaargaren, Vermeulen, Van Kuijk, Barten, Prikken, Timmerman, Van der Waard, Van de Vijver, Van Brenk, Westbroek, Huijgen, Veenendaal, De Niet, Van Delft, Den Heijer, Cats, De Licht, zodat de motie is verworpen met 7 tegen 21 stemmen.


De voorzitter:

De SP heeft verklaard tegen het collegevoorstel te zijn.


Mevrouw Spruijt (GroenLinks):

Mijn fractie zal gezien het ontbreken van toezeggingen tegen het voorstel zijn.



De heer Van Gemeren (D66):

Mijn fractie wil geen milieuboullion, een slap aftreksel van een scelet aan mooie woorden. Het is waarschijnlijk de eerste keer in de geschiedenis dat D66 als milieupartij tegen een gemeentelijk milieubeleidsplan stemt. Dat zegt iets over het niveau van dit milieuplan.


Hierna wordt het voorstel z.h.st. aangenomen met de stemmen van de fracties van GroenLinks, de SP en D66 tegen.


3. Begrotingswijzigingen als gevolg van raadsbesluiten in het jaar 2000 (rv 2001-01) #
Dit voorstel wordt z.h.st. aangenomen.



  1. Nota “Wie de jeugd heeft.., bouwstenen voor een jeugdbeleid in de gemeente Zeist
    (rv 2001-02)


De heer Otten (VVD):

Als we het woord jeugdbeleid vervangen door het milieu, kan je op hoofdlijnen dezelfde discussie voeren als bij het vorige agendapunt. Althans er zit een rode draad in in die zin dat er bij de totstandkoming en uitvoering van de nota sprake is van een cyclisch proces. Er is sprake van een hele boel actiepunten waarvan de commissie heeft gevonden dat het wellicht wat concreter had gemoeten. Er is een en andermaal gevraagd om toetsbaarheid. Meten is weten. We hebben ook met z’n allen geconstateerd dat er nogal wat geld tekort is voor de uitvoering van het hele beleid. Wat dat betreft is het een analogie. Des al niettemin ligt er een nota jeugdbeleid die de instemming van de VVD-fractie heeft. Het is een nota die op de goede manier tot stand is gekomen in samenspraak met de burgers van Zeist. Dat heeft er toe geleid dat het tempo waarin dit geheel tot ontwikkeling is gekomen misschien iets te langzaam is geweest. Wat dat betreft heeft het wat vergelijking met het tempo waarmee de rivieren door ons lage land stromen zoals te horen viel in het gedicht dat de voorzitter bij de opening van deze vergadering voordroeg. De tijd er voor nemen heeft geleid dat er in de ogen van mijn fractie een goed product ligt. Waar je praat over jeugdbeleid zijn we er voor het eerst in geslaagd om samenhang aan te brengen en om een kader aan te geven en om eens integraal te kijken naar waar we nu mee bezig zijn en waar het allemaal naar toe moet. Dat is een compliment waard.

Kijkend naar het beleid, springen er wat de VVD-fractie betreft twee zaken uit. De ene is de verantwoordelijkheid waarop van onze kant een sterke nadruk wordt gelegd. Dit zien wij ook graag terug bij de actieplannen. Er is een verantwoordelijkheid naar de jeugd zelf en niet te vergeten de ouders. Misschien wat afgeleid is er misschien ook een verantwoordelijkheid bij de scholen neer te leggen.

Een ander belangrijk punt waarin de VVD zich graag herkent is aandacht voor preventie in dat beleid. Wat minder branden blussen en wat meer het begeleiden van de jeugd om ze zo op het goede pad te houden.

Kortom, een goed verhaal dat er ligt. Er moet een hoop gebeuren. Het is een groeiproces. We zijn inderdaad blij met het cyclische wat er in is gebracht en het toetsbare. Over de financiën komen we nog verder te spreken in het kader van de voorjaarsnota. Ik vind dat we u en elkaar succes moeten wensen bij de uitvoering van het geheel.


De heerSpaargaren (PvdA):

Ter vaststelling ligt de nota wie de jeugd heeft heeft… Bouwstenen voor een jeugdbeleid in de gemeente Zeist. De ontwerpnota is breed aan de maatschappelijke instellingen en organisaties aangeboden en er zijn diverse inspraakbijeenkomsten georganiseerd. In de commissie samenleving zijn er op 9 januari nog enkele kritische noten gekraakt die tot enkele aanvullingen hebben geleid. Ik zal dat hier niet gaan overdoen ondanks het feit dat ik er in de commissie helaas niet bij kon zijn. Toch kan ik het niet laten om op dit moment nog enkele opmerkingen te maken. Wij volgen tenslotte het college kritisch. Ten eerste wil ik vanuit de PvdA het college complimenteren dat er überhaupt een nota jeugdbeleid ligt. Dat is jaren lang zo niet geweest. Te lang is over jongeren gepraat als louter probleemgevallen die hinder veroorzaken. Daar komt hopelijk nu een kentering in. Terugkijkend op dit hele proces vinden wij dat de stem van de jongeren toch wat mager klinkt. Daar heeft de heer Otten het net ook over gehad. Dat is juist op dit terrein krusiaal. Het heeft geen zin om leuke dingen voor jongeren te verzinnen als er geen behoefte daaraan is. We zijn erg benieuwd naar de concretisering van deze contourennota, want het zal duidelijk zijn dat we er met een mooie nota niet zijn. Jongeren en ook ouderen willen resultaten zien en daarop worden wij als politici terecht afgerekend. Het gaat er nu om deze nota om te zetten in een plan van aanpak en daarin zal het nieuwe jeugdbeleid gestalte moeten krijgen. Per jaar concrete doelstellingen die ook haalbaar zijn. Waar liggen de prioriteiten. Het financieel overzicht op pagina 51 geeft aan in welke richting het de komende jaren gaat. We zijn er echter niet door nu extra inspanningen te verrichten om de probleembuurten zoals de Vogelwijk en Vollenhove aan te pakken. Het is prima dat daar op dit moment veel geld naar toe gaat. Alleen moeten we uitkijken dat we de andere buurten en wijken in Zeist niet vergeten. Als wij bijvoorbeeld niet investeren in de buurt rond de prinses Margrietlaan zal daar over enkele jaren ook een soort Vogelwijk ontstaan. Dat is ons gebleken na diverse wijkbezoeken in het afgelopen najaar. We hebben toen in het kader van ons wijkgericht werken veel buurgtbewoners gesproken en enkele gesprekken gevoerd met de buurt en belangenvereniging FZO. Jongeren willen daar een simpel basketveldje dat goed onderhouden wordt. Dat hoeft toch geen jaren te gaan duren?

Er is een toenemende samenhang met andere sectoren zoals cultuur en sport. Het nieuwe aanbod van kennismakingscursussen voor leerlingen van het basisonderwijs op het gebied van sport en cultuur is daar de uitdrukking van. Dat slaat aan. Dat heb ik ook aan mijn eigen kinderen kunnen constateren. Laat ik als voorbeeld nog een ander ding noemen. Het zogenaamde doeplein wordt op pagina 22 van deze nota heel kort vermeld. Het idee van een doeplein is het resultaat van een zeer intensief proces met jongeren. Het is geen speeltje van de PvdA. We hebben in het najaar van 1999 ruim 4000 folders verspreid onder de schoolieren van vier middelbare scholen in Zeist. De respons was enorm. Er kwamen 849 inzendingen. Je kunt deze prijsvraag beschouwen als een soort behoefte of tevredenheidsonderzoek. Er was een duidelijke tendens zichtbaar. Meer gewone faciliteiten voor jongeren. Maak Zeist een beetje gezellig. Het doeplein is daar de concretisering van. Laat de politiek dit met beide handen aangrijpen. We zullen in de versnelling moeten. Wanneer kunnen we de uitkomsten van het onderzoek naar de haalbaarheid van het doeplein verwachten? Wat is de huidige stand van de speurtocht naar een lokatie? Wij vinden overigens niet meer hangplekken maar een doeplein. Geen geld meer steken in voorzieningen waarvan nu gebleken is dat er geen behoefte aan is. Niet meer achterover hangen, maar doen. Dat geldt ook voor de politiek.


De heer Schneider (GroenLinks):

Ik moet altijd aan het milieu denken als we het hebben over de jeugd en hun toekomst. Het onderschrift van de nota zegt het al. We hebben hier te maken met bouwstenen voor het beleid. Het gaat niet over een beleidsplan, laat staan een integraal beleidsplan. Mijn fractie wil graag weten of het college het daarmee eens is. Kunt u het beamen dat er nog geen sprake is van een integraal beleidsplan? Wij verstaan onder een integraal beleidsplan een plan waaraan alle productgroepen en alle mogelijke betrokkenen een bijdrage aan leveren. De zaak moet breed geinventariseerd zijn. Iedere dienst of afdeling moet vanuit zijn eigen mogelijkheden bouwstenen aandragen. Dus niet achteraf inpassen. Laat men vanaf het begin meedenken en een bijdrage geven. Het gaat dan niet alleen over het welzijn of onderwijs maar ook over huisvesting, het verkeer, openbare orde en zo kunnen we nog wel een tijdje doorgaan. Een voorbeeld van hoe het niet moet is het tot stand komen van het huiskamerproject in de L-flat. Al met al heeft het langs elkaar werken van de verschillende actoren er voor gezorgd dat het zeven jaar heeft geduurd voordat het plan tot uitvoering kwam. Een ander meer recent voorbeeld dat eveneens laat zien dat die afstemming nog ver te zoeken is is het knelpunt in de nota dat er in het centrum geen speelvoorzieningen zijn voor oudere kinderen. De laatste vrije plek heeft als bestemming maatschappelijke doeleinden. Door de afdeling ruimte wordt die aan de direct omwonenden als extra ruimte verkocht. De jeugd heeft de toekomst, maar het kan soms handiger zijn om hen eenb eetje meer tegemoet te komen.

De belanghebbenden bij zo’n integraal jeugdplan zijn niet alleen de welzijnsorganisaties maar ook de speeltuinverenigingen, de muziekverenigingen, de sportverenigingen, het vrijwilligers jeugdwerk, het kerkelijk jeugdwerk, de horeca-ondernemingen en de ouders. Op bladzijde 3 van de nota lezen we dan, de behoefte van Zeist om het voorzieningenaanbod door te lichten op witte vlekken en vooral meer samenhang aan te brengen in het aanbod. Op pagina 2 van het raadsvoorstel lezen we dat het college pas op 5 oktober een kennismakinsgesprek voerde met de organisaties die actief in Zeist zijn op het gebied van het jeugdwerk. De conceptnota lag tegelijkertijd voor in de inspraak. Mijn fractie zou de gevolgde procedure door u wat nader toegelicht willen zien.

In de bouwstenen worden het kerkelijk jeugdwerk, de scouting en de speeltuinverenigingen genoemd. Daarbij zegt u, onderzocht moet worden welke rol deze organisaties kunnen spelen in het jeugdbeleid. In het beleid van uw college moet dat nog onderzocht worden welke rol deze organisaties spelen. Voor honderden jongeren in Zeist spelen deze organisaties al een zeer belangrijke rol. Welke rol zij spelen dient in een integraal plan niet meer gesteld te worden. Zij moet duidelijk zijn. Hieruit moet duidelijk worden welke jongeren er wel en welke niet bereikt worden. Het moet duidelijk worden welke positieve en negatieve ervaringen zij hebben opgedaan met de uitvoering van het jeugdwerk. Ik kan mij bijvoorbeeld goed voorstellen dat het vrijwilligerswerk niet de moeilijkste groepen jongeren bereikt. Aan de andere kant kan men er wel in slagen een goed netwerk op te bouwen. Een uitwisseling van dit soort ervaringen kan onderdeel van het beleid gaan uitmaken. Daarom dienen vrijwilligersorganisaties vanaf het begin als volwaardige partners betrokken te worden bij het opstellen van zo’n plan.

De heer Schuit van de ketenbenadering heeft ooit een kritisch stuk geschreven over de juridicalisering van de samenleving. Ik zou van Prof. Schuit nog wel eens een kritisch artikel willen zien over de professionalisering van de samenleving of misschien is het beter om te zeggen de professionalisering van het samenleven. We moeten ons voorhouden dat wanneer we het over onze jeugd hebben we ons niet blind moetens taren op alleen maar professionele organisaties. We moeten vooral niet al die burgers die in hun vrije tijd voor niets bezig zijn met een fooi trachten af te schepen. Het moet niet de bedoeling zijn een bijrolletje voorh en te zoeken. Ze zouden wel eens het cement kunnen zijn van het jeugdbeleid.

Om te komen tot het opstellen van een integraal jeugdbeleid is ambtelijke capaciteit alleen niet voldoende. Hoe denkt u daar verder een invulling aan ee geen? Is het college bereid om op korte termijn met gebruikmaking van deze bouwstenen en met toevoeging van de ontbrekende bouwstenen te komen tot een integraal jeugdbeleidsplan?


De heer Van Buel (BIZ):

In 1998 is de eerste aanzet gegeven tot de ontwikkeling van een lokaal jeugdbeleid. Nu ligt voor ons de nota die als titel heeft, wie de jeugd heeft. In mei 2000 zijn wij in grote lijnen akkoord gegaan met de ontwerpnota. Deze werd vrijgegeven voor de inspraakprocedure. De inspraakreacties betreffen op- en aanmerkingen op specifieke onderdelen en dit heeft tot een aanpassing geleid. U stelt nu voor de nota vast te stellen. Voordat onze fractie positief zal instemmen heb ik nog enige opmerkingen.

Het financiële overzicht geeft aan een tekort in de dekking. Er zijn onvoldoende middelen beschikbaar. In de commissie samenleving werd dit punt naar de aanstaande begroting verschoven. Voor het vindenv an een financiële dekking zijn er reeds diverse ontwikkelingen geweest die de dekking aanmerkelijk gunstiger hebben gemaakt. Onze fractie zal gezien de geplande projecten een volledige financiële onderbouwing willenz ien. Wij moeten vanavond uw raadsvoorstel vaststellen. De mededeling op 8 januari is mij toch een beetje te vaag. Als blijkt dat deze middelen niet gevonden zullen worden, dan wel een deel van de projecten niet uitgevoerd kan worden, waar legt u dan de prioriteit en worden wij hierover bij tijds geïnformeerd? Mijn fractie vindt dat de projecten in deze nota ten opzichte van de financiën die u hiervoor wilt besteden een garantie moet bieden voor de uitvoering van deze projecten. Met andere woorden, de geplande resultaten dienen gehaald te worden. Na de beantwoording zal mijn fractie nog even moeten bekijken of we ons op ons standpunt moeten beraden.


De heer Kats (SGP/ChristenUnie):

Wie de jeugd heeft en dan wordt de titel niet afgemaakt. We weten allemaal dat er achteraan komt, heeft de toekomst. Ik heb in de commissie al opgemerkt dat wat mijn fractie betreft de nota een hele goede opsomming is van de huidige activiteiten op het gebied van het jeugdbeleid. Daarmee bewerkstelligen we inderdaad een stukje integraliteit, waar de heer Otten van de VVD ook al over sprak. Vervolgens wordt de nota aangevuld met acties ter ondersteuning en verbetering van de huidige activiteiten. Wat mijn fractie mist, is een duidelijke kaderstelling. De heer Otten heeft aangegeven – en dat ondersteunen wij van harte – dat de verantwoordelijkheid in de eerste plaats bij de jeugd zelf ligt. In de tweede plaats bij de ouders. Het spreekt voor zich dat mijn fractie dat heel nadrukkelijk ondersteunt omdat het de ouders zijn waar het kind in eerste instantie opgevoed moet worden. Mijn fractie had graag gezien dat er een duidelijk referentiekader was gemaakt voordat deze nota werd samengesteld. Ik heb daar vorig jaar om gevraagd toen we vaststelden dat deze nota de inspraak in ging. We wilden graag een discussie hebben met de gehele raad over de te hanteren normen en waarden. We moeten een doelstelling hebben waar we met het jeugdbeleid heen willen. Wanneer is het jeugdbeleid geslaagd. Ik heb dat in de commissie gevraagd en ik heb van u de toezegging gekregen dat we die discussie alsnog een keer gaan voeren. Het is een nota die van jaar tot jaar wordt bekeken en bijgesteld. Dan verwacht ik dat dit in de eerst komende bijstelling wordt opgenomen.

Blij ben ik ook met de toezegging dat er jaarlijks wordt gepeild, bijvoorbeeld bij de stadspeiling hoe de jeugd denkt over het jeugdbeleid. Wij wachten met spanning af wat daar de uitkomsten van zijn.

Blij is mijn fractie ook dat er op ons verzoek nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan het vrijwilligers jeugdwerk. In eerste instantie stond het alleen opgenomen bij de inventarisatie. Het is in de actiepuntenlijst opgenomen. Het voorstel werd breed gedragen door de hele commissie.

Wat ik ook nog wil aangeven – en dat heb ik al bij eerdere nota’s gedaan – er wordt hier nadrukkelijk gesproken van een multicultureel beleid. Dat is uiteraard heel belangrijk voor het jeugdbeleid. Het zij nogmaals gezegd, voor mijn fractie is het belangrijk dat we bij het multicultureel beleid kennis nemen van andere culturen dan de Nederlandse, maar uitgangspunt blijft de Nederlandse cultuur.

Tot slot de financiën. Ik neem aan dat voor deze nota hetzelfde geldt als voor het milieubeleidsplan. De projecten zullen een nadere uitwerking krijgen. We krijgen een verfijning van de kosten die daarmee samenhangen.


Mevrouw De Jong (SP):

Met genoegen ziet de SP datt u onze tweedeling overneemt in de nota. Een paar jaar geleden was het nog niet zo opportuun om een tweedeling in nota’s te noemen. Ik ben blij dat dit nu wel gebeurt. Dat is daadwerkelijk aan de gang. Ook ziet de SP een aantal elementen terug uit het boekje pleitnota gelijke kansen dat u twee jaar geleden van de SP heeft gekregen. Het is goed dat Prof. Schuit hierin een basisrol speelt. Dat geeft inderdaad de beoogde integraliteit in samenhang met de problemen die er liggen. Ik mis wel een van de belangrijkste analyses die Prof. Schuit heeft gemaakt. Ernstige problemen komen over het algemeen voor bij jongeren uit de lagere sociale klassen. Een citaat uit kwetsbare jongeren en hun toekomst. De sociale positie van ouders en hun leefomstandigheden en hun ervaring bepalen voor een groot deel het welslagen van het emancipatieproces van hun kinderen. De sociaal-economische positie blijkt zelfs overerfbaar. Dat is door verschillende onderzoeken naar boven gekomen. Zelfs het Sociaal-Cultureel Planbureau spreekt hierover. Mijn vraag is dan ook waarom u aan de ene kant de analyse van Prof. Schuit wel opneemt maar deze belangrijke analyse achterwege laat, namelijk de sociaal-economische positie van het gezin. Daarnaast heeft Prof. Engbertsen en anderen een nota geschreven naar aanleiding van een onderzoek in 1997 in Nederland. Daaruit wil ik u evenmin een citaat onthouden. Ergens is er een zelfstandig effect dat niets te maken heeft met bijvoorbeeld de opleiding van de ouders of het feit dat het kind in een eenoudergezin opgroeit, maar waar puur door het lage inkomen kinderen beginnen met een ongelijke start en uiteerlijk eerder in aanmerking voor slechte banen komen. Ik mis deze analyse hierin. Dat vind ik heel jammer. Tot zover de problemen, want in Zeist gaat het niet met alle kinderen slecht. Gelukkig niet! Met de meesten gaat het zelfs goed.

Zoals u weet heb ik twee jaar geleden al gevraagd om extra speelvoorzieningen en extra jeugdhonken. Nu zie ik dat er in ieder geval iets staat over accomodaties in de nota. Wel valt me op dat de financiën daar weer niet bij zitten. Wij zien dit het liefst in iedere wijk of buurt. U heeft het maar over vijf wijken, waarbij ik Austerlitz mis. In iedere buurt zou er een jeugdhonk moeten zijn. Vele jongeren geven aan dat zij dat willen. Ook de kosten moeten duidelijk worden. Graag uw reactie in eerste termijn.


Mevrouw De Niet (CDA):

Een paar korte opmerkingen. Het meeste wat bij onze fractie leefde is al gezegd.

Eerst wordt overgegaan naar mevrouw De Bruin.


Mevrouw De Bruin (D66):

in mei vorig jaar was de fractie van D66 behoorlijk te spreken over de nota. De fractie was verheugd dat er door middel van een nota een aanzet werd gegeven voor een gecoördineerd jeugdbeleid. Inmiddels zijn we zo’n zeven maanden verder. Er is nu meer geld beschikbaar dan waarvan in mei sprake was. Na inspraak en samenspraak ligt de nota nu wederom voor. De instellingen en organisaties willeng raag meer duidelijkheid voor wat betreft de prioriteitstelling. Mijn fractie kan zich in de meeste kritiekpunten wel vinden zoals de onduidelijkheid ten opzichte van de relatie met het multicultureel beleid. Hier kom ik later nog op terug en de onderbelichting op de rol van de ouders. D66 is van mening dat inderdaad duidelijk gesteld moet worden dat de ouders in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van hun kinderen. Ik mis wat dat betreft de mening van de ouders in de nota. Ze zijn ook niet te vinden bij het rijtje van instellingen en organisaties aan wie de nota is gestuurd.

De nota is zichtbaar aangepast. Op bijvoorbeeld de bladzijden 2, 10 en 14 is vet gedrukt wat tekst tussengevoegd. Zinnen als wij leven in een multiculturele samenleving, jeugdige met een allochtone achtergrond dreigen in een achterstand te geraken, specifieke aandacht voor de allochtone jeugd. Mijn fractie zou willen dat wanneer er een relatie wordt gelegd met het feit dat we leven in een multiculturele samenleving er duidelijk wordt gesproken. Ik bedoel daarmee dat onderzocht wordt dat de allochtone jeugd specifieke aandacht behoeft en zo ja in welke mate. De mening van de allochtone jeugd zou dan natuurlijk ook interessant zijn. Doelstellingen moeten wat dat betreft dan ook duidelijk geformuleerd worden. Het is nog wat te vaag naar ons idee. Er is gezegd dat de nota is aangeboden aan het miltucultureel platform ter advisering. Zijn er al adviezen binnen gekomen en zo ja hoe luiden ze?

Wat betreft de financiën, de meeste actiepunten gaan in 2001 van start. De voor 2000 opgevoerde bedragen vervallen deels en schuiven deels op naar volgende jaren. Mijn fractie wil graag duidelijkheid over hoeveel geld er zal vervallen en of dat past bij een integrale afweging. Ook wil de fractie van D66 weten de mening van het college over de nog te realiseren dekking van anderhalve ton voor 2001 e.v.j..

Dan zou ik nog met name willen noemen de projecten Argus + en opstapje. Mijn fractie vindt dat zeker daaraan uitvoering gegeven moet worden, ook al moet het geld ergens anders vandaan komen. Wij willen graag weten hoe het zit met de Peppel.

Wat betreft het doeplein sluit ik me aan bij de vragen van de PvdA.


Mevrouw De Niet (CDA):

Het is uitgebreid in de commissie aan de orde geweest. Wij zijn blij met de aanscherping in het programma wat de organisaties betreft. De kerkelijke organisaties worden er meer bij betrokken. Ik denk dat daar heel veel kennis zit en dat kan wellicht ten dienste komen aan de gehele Zeister jeugd. Dat die er bij betrokken worden is uitermate positief.

We hebben veel beleid, maar we hebben geconstateerd dat de samenhang er niet is. Ook is er onvoldoende samenwerking. Dat is een conclusie die we al getrokken hebben in de vorige periode. Het is toch wel jammer dat we nog steeds die zelfde conclusie moeten trekken in dit rapport. Er is nog een wereld te winnen, zou ik zeggen.

Dan de discussie over de normen en waarden die aangetipt werd door de heer Kats. Dit ondersteunen wij van harte.

Ik zou nog iets meer willen weten over de positie van de stichting Timon in het kader van het jeugdbeleid.


De heer Huijgen (GZB):

Ik wil u even melden dat de heer Van Buel ook namens de GZB-fractie heeft gesproken.


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Ik weet niet of u het merkte, maar ik had de indruk dat het college een klein beetje stil werd bij de inbreng die uit de raad kwam. Misschien was de wens de vader van de gedachte. Ik ben er in ieder geval blij om. Ik denk dat dit voortkomt uit de kwaliteit van uw inbreng en uit de kwaliteit van het debat dat we in de commissie hebben gevoerd en de kwaliteit van het debat dat we daarvoor met het veld hebben gevoerd en de kwaliteit van de ambtelijke inbreng en verwerking in het hele proces. Ik beluister uit uw inbreng breed de wens om met dit beleid verder te gaan. De projecten die hier genoemd zijn worden ook daadwerkelijk op de plank gezet en uitgevoerd. We gaan meten wat we er mee bereiken. Jongeren maken deel uit van ons leefmilieu. In die zin sluit deze nota haarfijn aan op de vorige besproken nota. U geeft terecht aan dat deze nota beoogt de bouwstenen te leveren om in de komende jaren te komen tot het integrale bouwwerk dat wij voor ogen hebben. Dat dit integrale bouwwerk er nu nog niet ligt, ben ik geneigd te zien als een bewust gekozen richting en als zodanig wordt dit aan u voorgelegd. Wat zouden wij hebben gedaan als wij hier op dit moment een kant- en klare nota hadden neergelegd? Dan hadden wij daarmee in ieder geval aangegeven dat wij het veld niet meer nodig zouden hebben om ons beleid uit te voeren. Dat is nou een van de meest essentiele onderdelen van deze beleidsnotitie. De voorstellen en de acties die in deze nota staan bezitten reeds een zo hoog mogelijk niveau van concreetheid. U zegt terecht dat ze op sommige punten misschien nog niet helemaal duidelijk zijn of misschien op sommige punten zelfs nog wat vaag. U moet de nota er maar eens op doorpluizen als deze opmerking u prikkelt. Het gaat dan in het algemeen over onderwerpen waarbij wij uitstek het veld nog voor nodig hebben om een en ander uit te werken en op zijn miritus te beoordelen. Ik noem een voorbeeld. Dat is zo’n voorbeeld dat zowel door het veld als door de raad aangebracht is en in de nota verwerkt is. Dat is het versterken vanhet vrijwillig jeugdwerk. Ik noem de inbreng van de scouting. We hebben het ook in de commissie even aangeroerd. In mijn contacten met scouting Zeist hebben wij vastgesteld dat dit een van de grootste organisaties is in gezamenlijkheid die we in Zeist hebben. Scouting doet heel veel werk voor jongeren die daar juist extra behoefte aanh ebben. We hebben achterstandsjongeren, maar ook jongerendie voor problemen zorgen en jongeren die niet goed kunnen aarden in de samenleving. Scouting geeft in bescheidenheid en in beperking aan met deze jongeren iets te kunnen. Dat is iets wat pas in de laatste tijd in ons bewustzijn doordringt en dat deze stille organisaties ontzettend goed werk doen. Mijn eerste vraag aan de scoutingorganisatie was of wij daar nog meer gebruik van kunnen maken. Zou u in staat en bereid zijn om uw expertise in te zetten in ons jeugd- en jongerenbeleid? Dat is men, maar men gaf aan dat ze soms ook voor grenzen staan. Het zijn vrijwilligersorganisaties. Ze hebben wel veel know how en ondersteuning, maar er gaat ook heel veel tijd verloren aan dingen waar men zich eigenlijk niet zo graag mee bezig wil houden, namelijk om de laatste centjes voor de huur vanhet pand bij elkaar te moeten scharrelen of de verkoop van bloemenpotjes e.d.. Ik schets u nog even dit voorbeeld om aan te geven dat wij graag van dat aanbod gebruik willen maken, maar dat het hoogst waarschijnlijk ook iets van onze kant tegenover moet staan in de zin dat we het ook bruikbaar moeten kunnen maken. Misschien geldt dit ook in financiële zin.

De financiën spelen bij de meesten van u nog steeds een belangrijke rol en terecht. Als u op bladzijde 51 van de nota kijkt, kunt u daar zien dat in de kolom voor het komende jaar een post voorkomt waar nog een flink ged eelte aan ontbreekt. In de pers is dit breed beschreven. Het is terecht opgepakt. Op dit moment is er nog geen 100% duidelijke dekking. Ik heb in de commissie aangegeven dat dit het grootste deel van de dekking betreft voor het nog lopende begrotingsjaar. Wij hebben veel geld beschikbaar voor het taalonderwijs voor 0udkomers in Nederland. Wij zien mogelijkheden om in het kader van de doelstellingen vand at geld om voor dit terrein in te zetten. In antwoord aan de heer Van Buel kan ik u aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zeggen dat wij kans zullen zien om dat geld in dit kader in te zetten. Dat zullen wij aan u als dat aan de orde is expliciet voorleggen. Dat is het belangrijkste deel vanw at in het komende begrotingsjaar strikt formeel nog niet helemaal gedekt is.

U heeft aangegeven dat de nota een goede communicatie weerspiegelt. Ik denk dat dit terecht is. Wij hebben er vrij lang over gedaan met beperkte middelen. Wij doen alles met beperkte middelen. Dat betekent dat daaraan een navenante doorlooptijd aan vast zit. We hebben er extra zorgvuldig aan gewerkt omdat wij iedereen rond de zomervakantie de kans wilden geven om met deze nota aan de slag te gaan en ons van commentaar te voorzien. Dat heeft tijd gekost. Ik kan niet anders zeggen dan dat het onderwerp door het veld goed gecommuniceerd is. Er zijn heel bruikbare antwoorden teruggekomen die we allemaal zo goed mogelijkhebben gewogen. Daar waar het enigszins mogelijk was en waar dit leidde tot een verbetering van de nota, hebben we ze er in opgenomen. Ik heb dat gelukkig van u gehoord dat u dat herkent.

Enkelen van u, de heer Otten en de heer Kats noemden de kaderstelling. Over een kaderstelling in de samenleving kunnen we heel lang praten. Dat zijn heel interessante discussies. Dat zijn zeker discussies die in de ontwikkeling van dit beleid gevoerd moeten worden. Er is ook wetenschappelijk niet zoveel tijd gegaan als bij dit onderwerp. Het bespreken van hoe voeden we onze kinderen op, in wat voor kader voeden wij onze kinderen op en wat is goed voor onze kinderen. Dat is een discussie die niet uitgewoed is en die zullen we ook in dit kader voortdurend moeten voeren. Het kader dat heeft geholpen om deze nota op te zetten, is uiteraard het kader dat Schuit voor ons geschetst heeft. Zoals elke doorsnede van de samenleving er maar een is, heeft de ketenbenadering van Schuit eigenlijk de opstellers van de nota geholpen om dat integrale plaatje in beeld te brengen. Dat neemt niet weg dat de normen en waarden, de verantwoordelijkheid liggen bij het individu, de jeugd en jongeren en ook bij de ouderen. Niet voor niets heeft met name het multicultureel platform maar ook andere insprekers en ook de raad gezegd dat de rol van de ouderen nadrukkelijk in de nota jeugd- en jongerenbeleid een plek moet krijgen. Dat is terecht genonoreerd. Dat heeft in feite al een gedachte opgeleverd dat je geen jeugd- en jongerenbeleid kunt ontwikkelen als je de vraag naar kaderstelling, normenen waarden impliciet en soms ook expliciet niet voortdurend stelt. Ook de scholen hebben daar een verantwoordelijkheid in. In het licht in het voeren van de regie door de gemeente en het laten uitvoeren van het beleid door de samenleving zullen de scholen dus worden aangesproken op hun rol in dat geval. De nota beoogt nadrukkelijk niet alleen reparatiebeleid voor te staan, maar ook heel nadrukkelijk het karakter van ons totale beleid weer te geven. In deze notitie wordt geïntensiveerd op de hot spots van onze samenleving. Dat neemt niet weg dat het beleid rond de sport, de cultuur, het algemeen jeugdbeleid, onderwijsbeleid en het onderwijsachterstandsbeleid substantieel deel uitmaakt van het totale beleid van het college. Al deze beleidsterreinen moeten in feite worden gezien als het algemene kader. Denkt u nog maar even aan de nota Lavas die vorig jaar aan u is voorgelegd. Die leverde een zo goed mogelijke doorsnede van de Zeister samenleving. Dat is de basis en het kader waarin we dit specifieke beleid neerzetten.

U heeft terecht gezegd dat het een start is van een cyclisch beleid. Dat staat ook in de nota. Dat betekent dat wat we in het licht van het w.i.w.-plan doen dit beleid zo langzamerhand steeds meer gestalte moet krijgen en steeds meer moet leiden tot dat huis dat we willen bouwen voor de jeugd en de jongeren in onze omgeving en in onze samenleving. We moeten oppassen dat we ons niet bezondigen aan de fout uit het verleden, namelijk dat we te lang spreken over dingen die goed zijn voor jongeren zonder dat we die jongeren daarbij betrekken. Vandaar ook dat jongerenparticipatie onlosmakelijk samenhangt met het ontwikkelen van dit beleid. Niet met het beleid alleen, maar ook met het ontwikkelen van het beleid. De nota gaat over het jeugd- en jongerenbeleid. De jeugd en de jongeren dienen volwaardig partner te zijn en wat mij betreft ook de ouders bij het verder ontwikkelen en het verder toetsen en het verder evalueren van dit beleid.

U heeft in de laatste commissiebespreking nog hele duidelijke suggesties gedaan die overigens van elders ook al waren binnen gekomen. Als ik praat over toetsing, heeft de heer Otten het over meten is weten. Wij leven zo langzamerhand met die uitspraak. De stadspeiling kan daarin een heel goed middel zijn. Die zullen we ook zeker inzetten.


De heer Kats (SGP/ChristenUnie):

Voor mijn fractie is het zo dat het beleid niet geslaagd is wanneer alleen de jeugd tevreden is, maar de gesteld doelen moeten ook bereikt worden. Dat kunnen twee verschillende dingen zijn. Bent u dit met mij van mening?


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Ik ben dit met u van mening. Dat betekent dat wij een discussie zullen moeten aangaan over wat wij met elkaar verstaan onder de doelstellingen die we willen halen. U heeft mij de meest lastige vraag in de commissie van de afgelopen week gesteld. Wat verstaat u onder het te bereiken doel? Ik heb daar toen een antwoord op gegeven naar beste kunnen. Ik denk dat het maar een antwoord en dat we daarover voort moeten spreken. U verstaat misschien onder het te bereiken doel net iets andes dan wij, maar wij willen allebei dezelfde richting.

Mevrouw De Jong citeert werk van de heer Schuit en anderen. Terecht want we hebben niet voor niets zijn werkkader gekozen als uitgangspunt voor deze notitie. We hebben natuurlijk niet alles kunnen beschrijven, want we hebben geen collegedictaat willen schrijven. Als u dit stuk goed leest. Doorwasemt dit stuk wel degelijk een bepaalde visie die het college voorstaat. Ik verwijs wat dat betreft naar het collegeprogram waarin passages staan die hierop heel nauw aansluiten. Het college en raad beogen om in deze raadsperiode alle mensen in de samenleving optimaal te laten participeren in die samenleving. Dat draagt als het ware in zich een discussie over een tweedeling in de samenleving en een heelmaking van de samenleving. Wat dat betreft kunt u van ons op aan.

Er zijn verschillende opmerkingen gemaakt over extra speelvoorzieningen. Het doeplein is nog genoemd. Ik kijk even naar collega Swart. Misschien zo die straks daarover nog wat willen zeggen als hij daar behoefte aan heeft. Er is iets gezegd over buurthuizen. In dit beleidskader is besloten dat het aan u is om in de komende jaren de lat te leggen waar u hem wenst. We hebben duidelijk aangegeven wat het record is dat we nastreven. Misschien streeft u een iets minder opvallend record na dan het college. Ik neem dat niet op voorhand aan, maar het is mogelijk. Wat dat betreft bent u het die de lat neerlegt. Dan moet u ook aangeven wat u aan middelen hiervoor bereid bent beschikbaar te stellen. Zo hoort het en zo doen we het ook.

Er is nog een opmerking gemaakt over het multicultureel beleid. Waarom vindt u dat niet zo terug? Dat hoort zo, omdat zoals u weet het multicultureel beleid inmiddels meer dan twee jaar geldend. Een van de kernthema’s van dat beleid is dat dit tot algemeen beleid moet leiden. Wel nu, hier ligt een beleidsnota dat algemeen beleid is en waarvan de multiculturele samenleving met zijn mooie maar ook zijn probleemkanten deel van uitmaakt. De acties die hierin staan hebben niet expliciet maar heel nadrukkelijk de bedoeling dat dit beleid een multicultureel element in zich draagt. We hebben met kinderen te maken in achterstandssituaties veelal met een allochtone achtergrond. Dit is wel sterk aan het veranderen, maar dat is nog steeds zo.

Een laatste opmerking over de accomodaties. Met name is de Peppel genoemd. Overigens is dit ook iets waar de heer Swart misschien nog iets over kan zeggen in het kader van het wijkgericht werken. U bent van de contouren op de hoogte. Wij zijn voornemens in de verschillende wijken en buurten van Zeist te onderzoeken in hoeverre wij ons gemeentelijk aanbod en onze communicatie daar te leggen waar de mensen zelf zijn. In dat kader zal ook gekeken worden wat daar aan ruimte en acomodatie behoort. Er zal gekeken moeten worden of er extra behoefte is aan accomodatie op het terrein van jongerenaanbod. Ook dat is nu in de nota opgenomen. Dat staat er expliciet in mevrouw De Bruin!

Wat de Peppel betreft, die maakt deel uit van de stichting Meander. Dat is dan tegelijkertijd ook nog een antwoord aan mevrouw De Niet. Zij had nog een opmerking gemaakt over samenwerking, een opmerking die mij aan het hart ligt. U bent er van op de hoogte dat wij nu drie jaar bezig zijn op het gebied van welzijn. We hebben twee grote welzijnsinstellingen gekregen, te weten Meander en Omnium. U weet precies wat voor ontwikkelpijn dat heeft opgeleverd. Ik behoef u niet te zeggen dat dit en het vorige college samenwerking erg aan het hart gingen. Wij gaan daar ook mee door. Dit kan niet van de ene op de andere dag worden afgedwongen. Het is ook een ontwikkelproces.


De heer Huijgen (GZB):

Ik heb nog een vraag aan de heer Vermeulen. Hij liet mij dat staatje zien op bladzijde 52 van de nota. Het viel mij op dat er wat gaten in zijn, maar dat was u zelf ook al opgevallen. Welke projecten die daarin staan zijn nu in aanmerking gekomen voor die zogenaamde eenmalige intensiveringsbijdrage jeugd en veiligheid? In december hebben wij hiervoor vier ton gekregen en in april krijgen we nog eens vier ton.


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Met name Argus + en het twaalf + zijn projecten die hebben in het kader van jeugd en veiligheid hun evaluatie bereikt. Die kunnen wij met dat geld voortzetten. Verder zal er op het terrein van jeugd en veiligheid nog een aparte notitie komen waarin die gelden uiteraard verantwoord worden. U bent trouwens al op de hoogte van de subsidie-aanvraag. Dus u bent op de hoogte van de projecten die aangevraagd worden. Het grootste bedrag dat in dit begrotingsjaar niet gedekt was, was het punt van die opvoedingsondersteuning. Daarvan heb ik u de dekkingsmogelijkheid aangegeven.


Wethouder Swart (CDA):

Wethouder Vermeulen heeft even verwezen naar een opmerking over het doeplein. In 1999 hebben we naar aanleiding van een motie daar wat voor geld kunnen vrijmaken om dit te onderzoeken. Het zou dan een beetje te gek zijn als het college achterover zou gaan leunen, zoals de heer Spaargaren veronderstelde. Dat is volstrekt niet juist.

Als je gaat zoeken naar een lokatie, ben je wel afhankelijk van het streekplan en het structuurplan, bestemmingsplannen enz. Wij willen terecht een doeplein en geen speeltuin. Daar heb je meer ruimte voor nodig. Ik kom het punt maandelijks tegen om te kijken hoe de stand van zaken is en hoe het zich vordert. Dit zijn toch procedures die wat tijd vragen, maar ik kan u verzekeren dat wij het niet vergeten.

Nog een opmerking in de richting van de heer Schneider over speelvoorzieningen voor oudere kinderen in Zeist-Centrum. De lokatie die u op het oog had is nooit in aanmerking gekomen voor een speelvoorziening ten behoeve van oudere kinderen. We denken dan aan kinderen van 13 tot 18 jaar. Het terrein is eventueel wel geschikt als speelvoorziening voor jongere kinderen, maar daar ligt niet het grootste knelpunt in het cntrum.

De heer Vermeulen nodigde mij nog uit iets over de accomodaties te zeggen, maar hij is er al op een voortreffelijke wijze op ingegaan waardoor ik er niets meer aan toe te voegen heb.


De heer Schneider (GroenLinks):

Ik ben blij dat ik geen jeugdige ben nu ik het betoog van de wethouder heb aangehoord. Als alle sectoren zoals ruimte, cultuur, verkeer en vervoer nu eens goed met elkaar gingen samenwerken, zou de intentie er misschien zijn om zo'n doeplein wat eerder van de grond te laten komen. Dan hoef je misschien geen tien jaar te wachten tot er eindelijk eens een flatje in Vollenhove verhuurd kan worden aan mensen die daar iets willen doen. Dat is toch niet teveel gevraagd? Met beter communiceren bedoelde ik dat alle instellingen er van het begin af aan bij betrokken hadden moeten worden. Dit had duidelijker uit de nota moeten worden. Dan kunnen we eindelijk eens een keertje aan het werk.


Mevrouw De Jong (SP):

Ik snap het toch niet helemaal. Als je de schakelbenadering neemt van Prof. Schuit, zit daar ook de analyse bij van de sociaal-economische positie van de ouders. Dat hoort integraal bij elkaar. We hebben het hierover integrale bouwstenen in deze nota. Dan kunnen we wel shoppen van het een en het andere laten liggen omdat het ons niet zo goed uitkomt, maar dan kom je er dus niet. Het is van tweeen een. Of je neemt alles van Schuiten over wat hij gezegd heeft. Dan betekent het inderdaad een integraliteit met daarbij ook de sociaal-economische positie. De heer Schneider van GroenLinks heeft het al even aangegeven in eerste termijn. Dat heeft ook te maken met huisvesting. Dat heeft te maken met gezondheidszorg en allerlei andere terreinen. De sociaal-economische positie van ouders moet daarin meegenomen worden. Als u het ene doet, vindt de SP dat u het andere ook moet doen. U komt nog met voorstellen naar de raad om alles concreet te maken. Wij vragen u die analyse van Prof. Schuit in elk geval ook mee te nemen in uw komende voorstellen.

Ik wacht verder af wat u over de accomodaties gaat zeggen en wat jongeren eigenlijk zien als een prettige accommodatie voor hun jeugdhonk. Ik wacht daar de voorstellen voor af.


Mevrouw De Bruijn (D66):

Nog twee opmerkingen. Ik denk dat de heer Vermeulen en ik elkaar wel begrijpen, maar misschien zeggen we het anders. U heeft het gehad over de rol van de oudres. Ik ben in het hele inspraakrijtje de ouders niet tegengekomen. Ik denk dat we allebei de rol van de ouders wel degelijk belangrijk vinden. Ik zou graag een concretere invulling daaraan zien met een plan hoe u dat denkt aan te pakken.

Ook wat het multiculturele beleid betreft denk ik dat we elkaar wel begrijpen. Ik probeerde juist aan te geven dat in de nota waarin het allemaal vet gedrukt staat het allemaal expliciet genoemd moet worden. Ik denk dat het integraal aanwezig zou moeten zijn. Dan hoeft het niet apart genoemd worden. Mijn vraag was juist waarom het wel apart genoemd is. Ik denk dat we elkaar ook wat dat betreft wel begrijpen.


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Mevrouw De Bruin, wij begrijpen volgens mij elkaar goed. Wij zijn gewend om vanuit onze regierol niet alles zelf te doen, maar ook het veld het werk te laten doen. Alle scholen zijn benaderd. Zoals u weet kennen scholen heel vaak democratische structuren in de zin van leerlingenraden en ouderraden. De scholen hebben massaal gereageerd en inhoudelijk ook zeer goed. Zij zijn in staat geweest om de ouders te representeren. Wij hebben inderdaad verder geen onderzoek meer gedaan naar andere groepen ouders.

Mevrouw De Jong, ook u kan ik heel kort een antwoord geven. Wij doen niet wat u wenst. Wij verkiezen wat dat betreft om eclectisch te werken. Wij hebben het beste uit deze theorieen genomen waarvan wij dachten dat we dat konden gebruiken. Sommige andere delen doorwasemen dit stuk, maar die laten we voor wat ze zijn op dit ogenblik.


Mevrouw De Jong (SP):

bent u het met mij eens dat u hiermee eigenlijk de integraliteit van de analyses van prof. Schuit doorknipt?


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Nee, want wij zijn dit huis bezig om een notitie te schrijven waarin we in beeld brengen wat de sociaal-economische positie is van mensen in deze gemeente. Daarnaast voeren wij al geruime tijd een injtegraal en gedegen beleid op het gebied van inkomen en werk. Dat beleid richt zich heel nadrukkelijk niet alleen op het verschaffen van inkomen. Ik noem de cliënten in fase 4. Het gaat ook heel nadrukkelijk op de sociale participatie van alle mensen in Zeist.


Mevrouw De Jong (SP):

Dat is niet wat ik bedoel. Ik vraag of u het met mij eens bent of u hiermee de integrale analyse van Prof. Schuit doorknipt.


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Dat ben ik niet met u eens. Ik kan u overigens bekennen en daar schaam ik me ook niet voor dat ik niet alles van Prof. Schuit gelezen heb. Ik kom nog eens bij u te rade, althans misschien.

De heer Schneider noemde nog de samenwerking en de wens tot snelheid. Met u ben ik het eens. Als wij de tijd die we nodig hebben om dingen tot stand te brengen terug kunnen brengen, ben ik uw man.


De heer Schneider (GroenLinks):

We hadden onze twijfels om hiermee in te stemmen omdat het eigenlijk om een incompleet bouwpakketje gaat dat je de Zeister jeugd geeft. Ik hoop dat we op korte termijn de ontbrekende stenen kunnen vinden. Dus we zullen wel instemmen.


Mevrouw De Jong (SP):

Ik vind het jammer dat de wethouder niet van plan is naar de analyse te kijken. Ik denk dat de raad het dan maar moet doen binnen onze controlerende functie. Wij zullen niet tegen stemmen. Als we wel voor de nota stemmen, willen we wel benadrukken dat het maar de halve kant van de analyse is.


Hierna wordt de voorliggende notitie z.h.st. vastgesteld.



7. Plan van aanpak openbaar primair onderwijs (rv 2001-05) #

Dit voorstel wordt z.h.st. aangenomen.



8. Begrotingswijzigingen (rv 2001-06) #

De heer Van Delft (CDA):

Bij de 29-ste begrotingswijziging wordt iets voorgesteld voor de jaren 2001 tot en met 2003 en wel voor f 70.000,- per jaar. Ik denk dat we nu alleen de begroting voor 2001 kunnen wijzigen. We kunnen geen besluit voor 2002 en 2003 nemen. Dit kan hooguit verwerkt worden in de voorjaarsnota.

Dan kom ik ook nog bij de stand van de post onvoorzien bij deze zelfde begrotingswijziging. Die is volgens deze begrotingswijziging – ruim f 88.000,-. In werkelijkheid moet die f 128.500,- zijn. Dat zal in de komende commissievergadering blijken en dat is f 40.000,- meer. Als je nou een jaar begint met een post onvoorzien van f 250.000,- en na drie weken is de stand al ruim f 125.000,- negatief, lijkt het er op dat de stand van onvoorzien een gebrek aan zuinigheid weergeeft evenals een gebrek aan zuinigheid aan gebrek aan woorden die deze avond gesproken zijn.


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Ik denk dat de heer Van Delft in dit geval gelijk heeft. Strikt genomen is een begrotingswijziging bedoeld om voor het lopende begrotingsjaar een wijziging aan te brengen. Dat neemt niet weg dat uit de opbouw van deze niet helemaal correcte begrotingswijziging het de intentie is om dit voor een aantal jaren te doen omdat anders de continuiteit in gevaar komt. Striktgenomen heeft u gelijk dat je bij een begrotingswijziging je voor dit jaar een wijziging toepast.


Wethouder Swart (CDA):

We zijn al redelijk snel door de post onvoorzien heen en zelfs meer dan dat zoals de heer Van Delft constateert. We hebben in de commissie fors gediscussieerd over de exacte status van deze post. Het is in deze wel overwogen gebeurd. We zullen die maatregelen treffen die van ook verwacht mogen worden om die negatieve post onvoorzien weer een ander gezicht te geven. Ik hoop niet dat we regelmatig uit deze post zullen moeten putten. Het mooie van onvoorzien is dat je het nooit voorziet en dat je er af en toe toch iets mee doet.


De voorzitter:

Ik constateer dat er bij wijziging 29 toch een aanpassing moet plaatsvinden. 2001 tot en met 2003 heb ik doorgestreept. Dat betekent ook dat we dit dienen te verwerken.

Hierna wordt het voorstel z.h.st. aangenomen.


9. Aanpassing verordening precariao 1997 (rv 2001-07)

Dit voorstel wordt z.h.st. aangenomen.


10. Oprichten joods herdenkingsteken (rv 2001-08) #


De heer Van Ballegooijen (SGP/ChristenUnie):

U begrijpt dat ik uiterst content ben met dit raadsvoorstel. De uitvoering van dit kunstwerk overtreft inderdaad mijn verwachtingspatroon. Toen ik vijf jaar geleden die vragen stelde en toen nog namens de eenmansfractie van de RPF had ik dit niet verwacht. Ik moet benadrukken dat samenwerking tussen gemeenten, maar ook het 4 en 5 meicomité heeft daaraan bijgedragen.

Voor de zuiverheid moet ik toch even wijzen naar bladzijde 2 van het raadsvoorstel. Daarin staat dat de aanleiding vormde de motie van Van Ballegooijen. Het waren echter schriftelijke vragen die ik gesteld heb. Er waren vier schriftelijke vragen die ik gesteld heb op grond van artikel 39a van het reglement van orde. Ik denk dat het goed is dat ik dat even memoreer.


De voorzitter:

Dat is volkomen juist mijnheer Van Ballegooijen! Dit was ook een opmerking in de commissie en het een en ander had dien aangaande gewijzigd kunnen worden.

Hierna wordt het voorstel z.h.st. aangenomen.



11. Aanvullend krediet raadhuis (rv 2001-09) #


De heer Huijgen (GZB):

Ik hoop dat we voor de restauratie van het raadhuis de zogenaamde toekomstvaste visie een keer krijgen. Dit is al de derde keer dat u de raad vraagt om een aanvullend krediet. Op zich is dat nog geen eens zo erg. Het wordt wel erger als je leest op bladzijde 2 van het raadsvoorstel dat een van de overwegingen is geweest om steeds met aanvullende kredieten te komen dat het eerdere taakstellend budget van f 2.000.000,- van 1997 en vervolgens een aanvulling in 1999 geen concrete begroting gaf te zien die daaraan ten grondslag lag. Als dat de overweging is, zou ik u dringend willen adviseren om bij de eerstkomende voorstellen waarin u een krediet vraagt dat te onderbouwen met een deugdelijke begroting. Op deze manier zet u de raad in feite in de hoek. Dat is niet de bedoeling denk ik. Als je dit zo leest, lijkt het er op dat wij in feite niet oplettend genoeg zijn geweest en dat we dit zonder begroting maar weer moeten laten passeren. Dat kan toch niet de bedoeling zijn.

Dan heb ik nog een vraag voor wat betreft de zogenaamde inschattingsfouten of berekeningen. U zegt dat er in 1999 een bureau Insenzo is geweest die alles heeft geïnventariseerd. U gaat mij nu wijsmaken dat amper een jaar later de zogenaamde ICT-component boven tafel gekomen is. Dat is in feite een van de oorzaken dat het krediet weer omhoog moet los van de situatie op de bouwmarkt. Ik zou graag daarop een antwoord van u hebben.


De heer Van Kuijk (PvdA):

In de commissie hebben we al aangegeven dat we toch wel wat geschrokken waren van het feit dat u weer een half miljoen vraagt om het raadhuis op te knappen. U heeft daar ons op geantwoord dat u de zaak nog eens heeft bekeken. Het college is van mening dat hetgeen gebeurt misschien niet de schoonheidsprijs verdient maar dat we toch met iets bezig zijn dat gewoon moet en heel gewenst is. Reeds in 1997 is gebleken dat dit huis gebreken heeft. Nader onderzoek heeft in 1999 uitgewezen dat het erger was dan wij konden denken. Nu zijn er ook redelijke oorzaken genoemd waarom u een half miljoen extra nodig hebt. De PvdA denkt dat het geld goed besteed zal zijn. Wij willen u voorstellen dat zodra het huis gereed is dit te laten zien aan de inwoners van Zeist. Eerst dachten wij aan een aparte opening met festiviteiten. Later dachten wij dat het misschien beter zou zijn om in tegenstelling tot onze planning dit jaar toch een gemeentedag te organiseren. Een gemeentedag waarop de inwoners kennis kunnen makenm et het gerenoveerde gemeentehuis, de toekomstplannen voor een eventuele uitbreiding, maar vooral ook met de mensen die hier werken met de overlegorganen die het bestuur adviseren. Dan denk ik aan de nieuwe loten zoals het cultureel platform, het multicultureel platform en misschien de sportadviesclub die er ook aan zit te komen. Wij stellen u ook voor op die open dag een ronde-tafelconferentie te organiseren onder de titel de inwoners van Zeist en bestuurlijke vernieuwing of iets dergelijks. Laten we van die dag een feest maken. Laat iedereen zien waarvoor we dit geld uitgeven. Er zijn aanleidingen genoeg. We hebben straks een verbeterd gemeentehuis. We zitten in het laatste jaar van deze raadsperiode. De ambtelijke organisatie staat op poten. De relatie met de burgers zijn we aan het versterken. Uiteraard is Slotstad radio van harte welkom. Wij weten dat het bij de renovatie straks mogelijk is dat er makkelijk wordt ingeplugd en dat gesleep met apparatuur en kabels niet meer nodig zal zijn. Wij denken dat die radio-uitzendingen een heel goed middel zijn om de inwoners te betrekken bij het bestuur. Laten we daar dankbaar gebruik van maken. Graag uw reactie op ons voorstel om ons nieuwe huis straks aan de burgers te presenteren.


De heer Van Gemeren (D66):

Als D66 zouden we ook best een feestje willen hebben. Of dit nou in het gemeentehuis moet zoals de heer Van Kuijk van de PvdA voorstelt vraag ik me af.

We hebben het bij de behandeling van het milieubeleidsplan al genoemd, We hebben een tegenvaller. U komt nu met een voorstel om die tegenvaller op te vangen. Waarom komt u niet in het kader van een integrale afweging op een geschikt moment naar de raad toe met een tegenvaller en misschien met een aantal meevallers? Dan kunnen we die met elkaar afwegen.


De voorzitter:

Ik heb helaas in de commissie moeten constateren dat veel van de informatie die wij over dit voorstel hebben gegeven niet doorgekomen is. We hebben in de afgelopen periode op basis van het krediet dat beschikbaar is gesteld periodiek in en via de commissie onze tegenslagen gemeld. Ik herinner me nog als de dag van gisteren dat de heer Timmerman bij de behandeling van dit punt tegen mij zei dat ik de handschoen van hem moest opnemen. Hij voeg zich af of we er echt waren met dat bedrag. Toen heeft deze portefeuillehouder manmoedig gezegd dat we het daarvoor doen. Als politiek moeten we altijd zuinig zijn met de dubbeltjes van de burgers. Wij hebben het punt van de huisvesting hoe riant die ook moge lijken, altijd in de afgelopen jaren voor ons uitgeschoven. Als we kijken naar het meubilair, de toiletten, als we kijken hoe we dit huis binnen komen en als we kijken naar de scheuren in de muren en als we kijken naar de luchtbehandeling. Voor wat dat laatste betreft, is er geen afzuiging. We krijgen de vuile lucht binnen, over milieu gesproken. De riolering is regelmatig verstopt. Er zijn ontzettend veel gebreken. We hebben in de afgelopen jaren steeds geprobeerd gelden te vinden voor onze burgers. Dan deden we in dit huis maar een onsje minder, want het kan nog wel even. Menig bestuurder verwijt je dan dat je zo’n filosofie niet mag uitdragen. Je moet beseffen dat je eigen huisvesting ook naar behoren moet. Het gaat niet om luxe, maar het moet naar behoren zijn. Vanuit die gedachte hebben wij gezegd dat we het voor f 3.000.000,- doen. Als het toen vrij snel uitgevoerd kon worden, hadden we het voor die f 3.000.000,- kunnen doen. We hebben te maken gekregen met een aantal vertragingen. Zo zijn we technische tegenvallers tegengekomen. We hebben uiteindelijk een herberekening moeten maken. We kwamen met de brandweervoorschriften. Ik moet het heel simpel zeggen en ik heb dit ook naar buiten gebracht dat dit huis niet over een vergunning beschikt. Als hier meer dan 50 mensen zitten, heb ik in feite de macht om tegen u te zeggen dat hier verder niet meer wordt vergaderd. U moet naar buiten. We lichten de hand met onze eigen voorschriften. Ik heb in het openbaar onlangs gesteld toen mij deze vraag werd gesteld dat we plannen voor een verbetering hebben. Dat kost drie maanden tijd en over drie maanden hebben we ook voor dit gebouw een gebruiksvergunning. Dan zijn we bij de eisen van de tijd.

Wij hebben keurig netjes in het voorstel aangegeven waar het aan heeft gelegen dat we toch er over heen gaan. We kunnen het voor f 3.000.000,- doen, maar dan moeten we wel een aantal dingen nalaten waarvan we toch vinden dat die moeten gebeuren. Dit is onder andere een invaliedentoilet. Dat kost nog wel wat ingrepen. Zo zijn er nog wel een aantal dingen. We hebben de bouwsom tegen gekregen. Willen we het nu doen, betekent dit dat we u helaas om vijf ton meer moeten vragen. We hebben u het proces van de afgelopen jaren en maanden geschilderd.


De heer Huijgen (GZB):

Dat is allemaal prima. Wat ons stoort is dat u op bladzijde 2 schrijft, tevens is hierbij te overwegen dat aan eerdere etc. Als u een krediet nodig heeft, prima. Als u kan uitleggen dat we die en die zaken nodig hebben, is dat allemaal legitiem. Wanneer er echter geen concrete begrotingen ten grondslag liggen aan de taakstellende budgetten van twee en een miljoen, stoor ik mij daar aan. Het ware beter geweest dat u had kunnen laten zien dat de eerste begroting uit die en die componenten bestaat en de begroting uit andere. Er wordt nu iets over heen gekomen door allerlei andere zaken. Dan had de raad dat heel gemakkelijk kunnen afwegen. Ik vind dit geen overweging.


De voorzitter:

Dit is een verklaring achteraf. Op het moment waarop wij het krediet vroegen was er geen sprake van een plan of een exploitatie-opzet. We hadden geen begroting. We hadden op dat ogenblik nog niets uitgewerkt.


De heer Huijgen (GZB):

U had wel een bureau in de armen genomen.


De voorzitter:

Dat is allemaal daarna gebeurd. We moesten toch een voorbereidingskrediet hebben om te kunnen beginnen? Op het manchet hebben we die drie miljoen genoemd waarvoor we het zouden moeten doen. Zo is hetv verhaal opgestart. U heeft daar ja tegen gezegd. U heeft toen mij ook niet gevraagd om u de achterkant na de komma even te laten zien. Wij hebben gezegd het daarvoor te zullen doen. Toen de interventie van de heer Timmerman kwam met de vraag of we wel zeker er van waren of we het daarvoor konden doen, heb ik gesteld dat dit mogelijk was. Vanuit deze situatie zouden we het nu denk ik anders doen.

Dan sprak de heer Van Gemeren over een integrale afweging. In deze fase doen we dat niet. We hebben in de commissie het groene licht gekregen. Wij zijn zo ver om de opdracht te geven. Als u tegen dit voorstel ja zegt, is dit voorlopig de laatste raadsvergadering in dit gebouw. De volgende raadsvergadering zit u dan in een ander gebouw. We gaan dit nu doorzetten. Willen we dit afmaken, zijn er de dingen nodig die ik zo net heb genoemd. Over drie, vier maanden wordt de zaak weer opgeleverd. Voor de zomer hopen wij u als hoogste bestuurscollege hier weer te ontvangen. We gaan door met uw welnemen. Dat is mijn verklaring. In de commissie heeft u de begeleiding gehad. Ik heb begrepen dat de commissie voldoende geïnformeerd is in de afgelopen jaren rond dit thema.

De suggestie van de heer Van Kuijk is een hele goede gedachte. We pakken hem op. We maken er geen feestje van mar in onze verantwoording zullen we het een en ander publiekelijk tonen. Uw suggesties zijn welkom. We hebben nog even te gaan. Misschien moeten we het wel doen na de zomer als iedereen weer terug is.


De heer Van Kuijk (PvdA):

Daarom hebben wij ook gezegd het te laten samenvallen met de gemeentedag. U wilt die dag een keer in de twee jaar organiseren, maar daar kunnen we nu een keer van afwijken. Ik denk dat het een goed tijdstip is.


De voorzitter:

Misschien hebben we nog een andere briljante gedachte om de bevolking hier in dit huis aanwezig te kunnen laten zijn. We krijgen de meest moderne apparatuur.


Hierna wordt het voorstel z.h.st. aangenomen.



12. Beroepschrift Stichting Sociaal Raadslieden (rv 2001-10)



De voorzitter:

Ik zou bij punt 12 graag het woord aan de heer Van Delft willen geven als voorzitter van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften.


De heer Van Delft (CDA):

Nadat dit raadsvoorstel gereed is gekomen kwam er een brief van uw college gericht aan de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften. Vervolgens heb ik naar aanleiding van die brief een brief gestuurd aan het college. De brief van het college bleek verspreid te zijn over de gehele raad. Ik heb verzocht om mijn brief eveneens over de hele raad te verspreiden. Dat is afgelopen vrijdag gebeurd. Daarna heeft er nog overleg plaatsgevonden. Dat overleg heeft er toe geleid dat het advies van het college met betrekking tot het beroepschrift Stichting Sociale Raadslieden 2000 te verwachten is in de raadsvergadering over drie weken. Dit betekent dat de raad het voorstel zoals het er nu ligt zou kunnen aanvaarden in de verwachting dat het advies van B&W over drie weken behandeld kan worden in deze raad.


Dit voorstel wordt z.h.st. aangenomen.



13. Trajectnota's MER A-12 en HSL-Oost (rv 2001-11)



De heer Van Ballegooijen (SGP/ChristenUnie):

De totstandkoming van de reactie van de minister staat mijn fractie wel aan. Beide gemeenten hebben constructief samengewerkt zowel op politiek als op ambtelijk terrein. Wat de kracht is van dit geheel is dat er goed geluisterd is naar allerlei belangengroepen die gelet op de reacties en de discussies zich serieus genomen voelden.

Waar wij toch moeite mee blijven houden is dat plotsklaps na zoveel discussie en overleg in een keer de benuttingsvariant daar doorheen komt. Ik verwijs kortheidshalve naar de brief. Wij blijven daar moeite mee houden ook met het oog op de consequenties van ongelijkvloerse kruisingen. Ik sluit mij aan bij de opmerkingen over de A-12. De minister is duidelijk als het gaat om wat zij wil. Laat Driebergen en Zeist dan ook maar op een duidelijke toon weten wat wij willen.


De heer Veenendaal (VVD):

Het voortschrijdend inzicht van de minister heeft de gemeenten Zeist en Driebergen tijd en geld gekost. Middels de commissie radar hebben wij met onze collega’s uit Driebergen in kunnen spelen op deze gewijzigde situatie. Ook nu weer zijn alle betrokken partijen bij de besluitvorming betrokken geweest. Middels het raadsvoorstel en de bijlage bent u er in geslaagd ons kort en bondig doch volledig te informeren over deze complexiteit. De VVD-fractie kan dan ook instemmen met het voorliggende concept. Wij willen u machtigen om samen met de collega’s uit Driebergen de definitieve wat aangescherpte tekst vast te stellen en de minister hiervan in kennis te stellen. Uiteraard gaan wij er van uit dat wanneer die brief wordt verzonden wij daarvan in kennis worden gesteld.


De heer Van Gemeren (D66):

Bij wijze van stemverklaring wil ik u mededelen dat wij tegen een tweede aansluiting op de A-12 zijn. Of we houden de ene die we nu hebben of we nemen een westelijke aansluiting, maar geen twee. Dus geen twee aansluitingen op de A-12.


Mevrouw Spruijt (GroenLinks):

We weten allemaal dat de gemeente Zeist en niet wij alleen erg veel tijd heeft gestopt in het opstellen van een inbreng bij deze twee onderwerpen. In eerste instantie dachten we dat op een constructieve wijze met het ministerie bezig waren. In de loop der tijd is duidelijk geworden dat we steeds meer tegen het ministerie of beter gezegd tegen de minister aan het vechten zijn. Mijn fractie heeft de uitwerking van de alternatieve voorstellen zoals we dat samen met Driebergen aan het doen zijn altijd ondersteund. Op een gegeven moment zal er toch ook een signaal van de kant van de minister moeten komen dat al onze inspanningen nog een kans van slagen krijgen bij haar. Nu staan we dan op het punt om formeel ook helder te maken waar wij staan. Wat mijn fractie betreft moeten we maar meteen heel helder zijn. Ik zal u uitleggen waarom. Uit de stukken van het ministerie krijg ik de indruk dat er op dit moment geen sprake is van communicatie, dat wil zeggen tweerichtingsverkeer bij het overbrengen van de boodschap. De stukken van de minister gaan niet in op de inbreng vanuit de regio. Zij herhaalt telkens weer haar eigen verhaal. Dat schiet dus geen moer op. Dit betekent dat we er voor moeten zorgen dat onze formele reactie geen enkel misverstand kan opleveren. Wij moeten klip en klaar stellen waar we staan. We moeten de minister geen enkele gelegenheid laten om te kunnen concluderen dat er op ondergeschikte liefst praktische punten nog een verschil van mening is en dat deze punten door wat massagewerk nog wel weggewerkt zouden kunnen worden. Onze kritiek is fundamenteel. De plannen voor de benuttingsvariant zijn niet acceptabel. Deze zullen negatieve gevolgen hebben voor de dienstverlening van ons station door het wegdrukken van de terreinen die het station aandoen of bijvoorbeeld doordat de bereikbaarheid van het station eveneens slechter wordt voor het busverkeer en haar passagiers.

Bovenstaande betekent dat de Zeister reactie scherper moet. Er kan geen sprake zijn van verbazing. Er moet sprake zijn van verontwaardiging. Er kan geen sprake zijn van ja mits, maar dat moet vervangen worden door een nee tenzij. Mijn fractie wil er bij u op aandringen de toon van de reactie niet te vriendelijk te houden. Als we deze slag missen, zitten we voor tientallen jaren met de gebakken peren.

Wat betreft de inhoud van de reactie heeft mijn fractie nog een voorbehoud bij de tweede aansluiting op de A-12. Wij weten het zo net nog niet of dat een verbetering zal moeten zijn. Wanneer het spoor verhoogd of verdiept wordt vinden wij het nog maar de vraag of een andere aansluiting noodzakelijk is. Een extra aansluiting zien wij al helemaal niet zitten. Wij vragen u uitdrukkelijk open te houden dat eerst nog een nader onderzoek naar de effecten nodig is alvorens hiervoor te opteren.

Een tweede opmerking die we willen maken betreft de noodzakelijke voorzieningen voor de fauna ene cologie die aangebracht moeten worden. In de huidige reactie wordt daar naar onze mening nog onvoldoende aandacht voor gevraagd. U stelde in de commissievergadering dat er op een later moment daaraan nog een nadere invulling kan worden gegeven. Kunt u aangeven waar u het op baseert dat het beter is dat nu nog niet te doen? Kunt u ook aangeven hoe het risico ligt dat er straks helemaal niet meer over deze zaak gesproken kan worden en dat dan onder het motto, uw beurt is voorbij?

Tot slot zou ik u willen vragen of u naar aanleiding van de benuttingsvariant die door de minister is gekozen opnieuw overleg heeft gevoerd met de gemeente Bunnik. In hoeverre is het mogelijk reacties toch meer op een lijn te krijgen of terwijl te laten sporen?


Mevrouw De Jong (SP):

Als ik zo naar de plannen kijk van de minister, kom ik tot een conclusie. Dat is dat er eigenlijk geen HSL meer is. Op zich vindt de SP dat prima als de HSL helemaal niet doorgaat. Heel Nederland moet op de schop voor een paar minuten tijdwinst. Dat vindt de SP werkelijk te gek voor woorden. Als het zo zou zijn dat er alleen maar treinen mogen rijden tot maximum 140 km per uur, is er geen hogesnelheidsspoor meer. Hoge snelheid is geen 140 km per uur. Dat is tussen de 200 en 300 per uur. Als dat er af is vraag ik mij af waar we hier over praten. Een benuttingsvariant heeft dus niets meer met de HSL te maken in mijn optiek. Ik zou graag willen weten hoe u daar tegenover staat.

Waar we wel mee te maken hebben is een mobiliteitsprobleem, maar dat hadden we al lang, Randstadspoor, het openbaar vervoer en noem maar op. De veiligheid moet aangepakt worden. Volgens de SP is dat een hele andere optiek dan in het kader van de HSL Ik zou graag in eerste termijn een reactie van u willen.


De voorzitter:

Om met mevrouw De Jong te beginnen, ik denk dat haar argumentatie in onze brief staat. Wij hebben juist aangegeven waarom wij vinden waarom de minister op het verkeerde spoor zit. We hebben met name genoemd het Randstadspoor. Een aantal effecten die wij voorstaan worden eigenlijk teniet gedaan als we kiezen voor een benutting. Wij kiezen dus niet voor die benutting. Wij gaan voor het model zoals we dat samen met Driebergen hebben ontwikkeld en dat we mogelijkerwijze met Bunnik nog kunnen overleggen. Er is zeer onlangs een overleg geweest tussen Driebergen en Bunnik. Wij hebben aanstaande donderdag en vrijdag in het kader van de BBg gezamenlijk overleg waarin ook Bunnik aan tafel zit. Wij proberen te passen en te meten om te kijken of we er uit kunnen komen. We hoeven ook geen verstoppertje te spelen. Er zitten natuurlijk wezenlijke verschillen tussen beide modellen. Er komt een moment dat je moet zeggen, helaas we respecteren uw opvatting maar we gaan nu even voor ons eigen model. Wij kiezen heel nadrukkelijk voor het model dat wij hebben ontwikkeld met Driebergen. Ik heb u in de commissie gezegd dat de brief die nu voorligt wat puntiger en wat scherper kan. Dat zullen we ook doen. De geluiden uit Driebergen wijzen in dezelfde richting. Wij zullen de tekst nog wat verder aanpassen. U heeft een aantal suggesties gedaan mevrouw Spruijt. Het zou kunnen zijn dat we die gaan verwerken. Ik heb de tekst nog niet definitief. U heeft heel nadrukkelijk gezegd dat er met de minister eigenlijk geen communicatie meer mogelijk is. Zij schrijft eenzijdig een model voor dat niks met het ontwikkelingsproces van de afgelopen jaren te maken heeft. Wij willen ook keihard formuleren in de brief dat we daar niet voor gaan. Vandaar ook dat we vandaag nog een uitspraken over een aantal aanpassingen moeten doen ofer de ecologie en de fauna. Ik heb ze toen de brieven van de groene groepen genoemd. Daar zitten wel enige opmerkingen in waarvan ik denk dat die nog eens op een later moment verwerkt zouden moeten worden. We moeten stelling nemen tegen wat de minister onsv raagt te doen. Daartoe moeten we de benuttingsvariant afwijzen. Daar moeten we sterk in zijn, met name in het kader van de b.b.g.. Dat is ons vertrekpunt.

De heer Veenendaal heeft een aantal wezenlijke opmerkingen gemaakt die ook duiden in de richting van dieper en scherper. Het heeft tijd en inspanning en dus ook geld gekost. Het mag toch niet zo zijn dat we die zak met geld die we geinvesteerd hebben we zomaar nutteloos aan de kant schuiven. Dat is mijn vertaling van uw woorden. Ik heb het de vorige keer ook al gezegd dat de fractie van GroenLinks een wat strakkere opvatting heeft door te zeggen dat het spel over en uit is. We willen eigenlijk helemaal niet meer aan tafel zitten. Daar komt uw opstelling in feite toch op neer.


Mevrouw Spruijt (GroenLinks):

nee, dat is niet waar. Wij hebben alleen gezegd dat wij geen extra geld willen gaan investeren in nadere uitwerkingen van het model dat we samen met Driebergen hebben ontwikkeld. Laat er eerst een signaal komen van de minister. Als zij de variant van Driebergen en Zeist nog open houdt, zijn wij bereid om daar ook weer geld in te investeren.


De voorzitter:

Ik had het goed begrepen. Dat is ook de procedure die dus wordt gevolgd. We worden geacht voor 1 februari een schriftelijke reactie afgegeven te hebben. Dan is de volgende stap aan de minister. Het is wel scherp geformuleerd door haar, maar wij hebben toch goede hoop dat er wel kansen liggen. Er vindt op dit moment aan de zijlijn toch nog wel overleg plaats. We hebben immers onze contacten met het Haagse. We hebben contacten met Rijkswaterstaat. Die moet verder met de A-12. We hebben ook contacten met de projectdirectie. Mogelijkerwijze gaat het straks toch wat genuanceerder liggen. U weet dat de druk in de Tweede Kamer opgevoerd is. Er ligt een motie van de kamer die de minister vraagt de discussie met betrokkenen niet uit de weg te gaan. In feite is met haar dwingende opstelling van het onderschrijven van de benuttingsvariant de discussiemet het veld voorbij. Zij heeft uitgenodigd tot lokale initiatieven. Die heeft ze omarmd. Vervolgens wordt er dan niet naar gekeken, althans dat is mogelijk de stellingname op dit ogenblik. Wij blijven aan tafel zitten. We zullen een scherpere reactie formuleren. De definitieve tekst van de brief zal u bereiken. Zodra de brief eind deze maand weg gaat, kan u hem verwachten. Dan kunt u lezen wat er gaat gebeuren.

De fractie van D66 merkt op dat er niet gegaan mag worden voor een exra aansluiting. We kijken op het ogenblik naar twee maal een halve aansluiting. De bestaande aansluiting plus een halve en een halve voor Driebergen dat behoefte heeft aan een betere doorstroming. Het verkeer moet nu allemaal in feite via de hoofdstraat. Dat geeft een zware belasting. In Driebergen kijkt men naar hoe met met die verkeersstroom in de komende periode om moet gaan. Op dit ogenblik hebben we het over twee keer een halve aansluiting. De afrit van de A-12 achter langs Hoenderdaal en aansluitend op de hoofdstraat. Dus niet er op. Dat blijft gewoon de oude situatie. Dat vraagt natuurlijk een verdere detaillering. We hebben nu de eerste schetsen.

De tekst die voorligt vindt brede ondersteuning. We zullen de zaak aanscherpen in overleg met Driebergen. U krijgt de definitieve tekst.


Hierna wordt dit voorstel z.h.st. aangenomen.


De voorzitter:

Kijkt u nog even goed rond. De tribune gaat naar beneden. Het publiek gaat op hetzelfde niveau zitten als de raadsleden. We krijgen andere stoelen en we krijgen een andere opzet. U kijkt niet meer in onze richting. Wij als college gaan aan de kant van GroenLinks zitten.


Hiermee wordt de openbare vergadering gesloten


Aldus vastgesteld in de openbare

vergadering van 12 maart 2001


De raad voornoemd,

De secretaris, de voorzitter.





22 januari 2001

33



Uitgelicht

Gemeente Zeist


Zoeken