Direct naar hoofdmenu / zoekveld
Home / Raadsstukken 2010 en ouder / Notulen / 2001 / Raadsnotulen 31-10-2001

Raadsnotulen 31-10-2001


NOTULEN van de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op 31 oktober 2001 om 19.30 uur, als voortzetting van de vergadering van 29 oktober 2001, in het gemeentehuis van Zeist.


De voorzitter:

De vergadering is heropend. De heer Claasen heeft een ogenblik gevraagd voor een persoonlijk feit.


De heer Claasen (GroenLinks):

Gisteren heb ik het landelijk partijbureau van GroenLinks laten weten dat ik mijn lidmaatschap van deze partij met onmiddellijke ingang opzeg. Voor iemand die een 17 jaar deze partij en ook zijn voorganger in deze raad heeft vertegenwoordigd, een nogal ingrijpende stap.

De motivering voor deze stap is gelegen in het voor mij niet langer acceptabel zijn van de stellingname die GroenLinks inzake de oorlog tegen Afghanistan inneemt. De houding van GroenLinks staat in dit opzicht zo ver van mijn opvattingen af, dat ik het niet langer tegenover mijzelf kan verantwoorden als vertegenwoordiger van de landelijke partij GroenLinks op te treden. Het zou een verkeerd gebruik zijn van de mij in het kader van de melding van een persoonlijk feit gegeven spreektijd om hier in te gaan op de motieven die ten grondslag liggen aan die stellingname. Omdat ik vind dat ik in mijn positie naar buiten toe verplicht ben om mijn houding te motiveren, heb ik mijn opvattingen op papier gezet en die zullen zodadelijk worden uitgedeeld. Mijn opstelling zal voor mij positie in de raad wellicht consequenties kunnen hebben. Als GroenLinks Zeist er geen moeite mee heeft dat ik als niet GroenLinkslid in de fractie blijf, dan zal ik van die fractie deel kunnen blijven uitmaken. Immers, ik heb totaal geen moeite met GroenLinks Zeist, noch met het beleid van de fractie. De fractie heeft inmiddels aangegeven ook met mij geen moeite te hebben. De ledenvergadering van GroenLinks zal zich binnenkort over deze ontwikkeling moeten uitspreken. U hoort dan ongetwijfeld meer.


De voorzitter:

Ik kan mij voorstellen dat u dit niet even in een handomdraai heeft willen doen. Dat het een lange afweging voor u is geweest. Dat het een tragisch besluit van uw kant is, maar wel doordacht en overwogen. Het enige wat wij kunnen doen is het respecteren.


Wij gaan verder met de tweede termijn raadsbehandeling van de begroting 2002.

Tweede termijn, vijf minuten afgesproken.


De heer Otten (VVD):

Dank aan het college voor de beantwoording. Een reactie in twee delen. Een in de richting van het college, en één reagerend op de bijdrage van de andere fracties.

De reactie van het college. We zijn blij dat deze raad op 17 december besluiten gaat nemen over het SGP en de Heuvelrug. Dat gaat toch belangrijke consequenties hebben voor de toekomst.

We zijn blij dat het college met ons onderschrijft dat we scherp moeten waken op de kwaliteit van de leefomgeving.

We voelen ons gesteund door de PvdA-fractie in onze aandacht die wij van het college vragen voor de stadsvisie in de begrotingsruimte. Wij zijn van mening, en willen dit nogmaals verzoeken aan het college, om met elkaar die denkrichting te willen doorzetten en verdere verkenningen te willen voeren. Dat betekent niet dat wij u vragen om over het graf heen te regeren, wat wij u wel vragen is om dit bedrijf waarvan we vinden dat de dingen door moeten gaan, niet vier maanden gaat stilliggen. Graag uw reactie?

U heeft gereageerd om over dualisme flink te gaan communiceren in januari / februari. Dat doet ons genoegen. We hebben wel wat zorg over de bezetting van de afdeling communicatie. Is die voldoende? Wil het college zo vriendelijk zijn om over de formatie in algemene zin en de functiewaardering in het bijzonder in commissieverband terugkomt?

Ten slotte stellen wij het op prijs als u ons op de hoogte houdt over de ontwikkelingen in het BRU. Wij zeggen u dank voor het procedurevoorstel waar het gaat om de besluitvorming door deze raad.

Wat het rondje college betreft, is de fractie van de VVD het eens met de lijn en de standpunten zoals die geformuleerd worden door het college. Wij zullen deze lijn volgen.

Een korte blik op de bijdragen van de andere fracties. Vanuit de coalitiepartners is als altijd positief kritisch en constructief gereageerd. Ik denk dat dit ook de manier is waarop we met elkaar de stad moeten besturen. Kijken wij vanuit de fractie naar de bijdrage van D66 en de SP dan komen we toch niet veel verder dan sprookjes en wat stripverhalen. Met daarbij mevrouw De Jong dit keer in de rol van de grote boze wolf, maar we zien wel waar het sprookje of de strip een keer eindigt.

Waar het gaat om de bijdrage van BIZ/GZB, als voorloper van Leefbaar Zeist nemen wij aan, wordt een lijn in zekere zin wel herkend. De lijn met Leefbaar Nederland. We vonden de bijdrage een beetje populistisch. Het verkeerde onderwerp en het verkeerde moment.

Tenslotte GroenLinks. In onze bijdrage hebben wij nogal de aandacht gevraagd waar het ging om het bewaken van de grenzen waar het gaat om vrijheid en democratie. In onze opvatting is de bijdrage van GroenLinks een beetje over die grens heen gegaan. GroenLinks voert in datzelfde marionettentheater, zoals vorig jaar is opgevoerd, dit keer het stuk op “de gemuilkorfde raad”. GroenLinks probeert daarmee opnieuw het democratisch functioneren van deze raad aan de kaak te stellen. Leek het vorig jaar een incident en hebben we het een beetje zo gelaten, de fractie van de VVD en eigenlijk wordt aangenomen het college en wellicht andere partijen, voelen zich met name door deze herhaalde stellingname behoorlijk en acht geschoffeerd.

In het proces van besluitvorming is in dit huis altijd ruimte voor uitwisseling van standpunten en opvattingen. De meerderheid in dit huis heeft respect voor, en luistert wel degelijk naar de minderheid. Er is geen sprake van een dictaat en de raad wordt niet gemuilkorfd. Wat telt zijn feiten en argumenten en op basis daarvan voeren we overleg en komen we tot besluitvorming.

Ik wil graag iets meegeven aan GroenLinks. Vanuit de fractie willen wij meegeven dat met frustratie en cynisme geen stad valt te besturen, laat staan dat er nationale politiek mee kan worden gevoerd.


De heer Claasen (GroenLinks):

Wellicht ben ik in mijn bijdrage niet duidelijk genoeg geweest en zal ik proberen het nog eens duidelijk te maken. Ik heb proberen aan te geven dat als je aan het begin van een begrotingsbehandeling aangeeft dat je geen millimeter meer wil afwijken van hetgeen in het kader van de voorjaarsnota is vastgelegd, dan zit je hier voor niets, dan heb je bij deze bespreking, van maandagavond en nu woensdagmiddag, niets meer te zeggen, want er is geen millimeter ruimte meer en dat noem ik een gemuilkorfde raad. Een meerderheid van de raad heeft bepaald dat er niet afgeweken mag worden van datgene wat bij de voorjaarsnota is vastgelegd. Dat is de feitelijke situatie.


De heer Van Gemeren (D66):

Ik wil de heer Otten nog een vraag stellen. Ik heb namelijk in eerste termijn de fracties van deze raad gevraagd om een reactie op het OZB-voorstel. Met dank voor de mooie woorden aan het adres van D66 zou de heer Otten kunnen aangeven tot welke categorie het voorstel van de OZB behoort. Is dat een sprookje of een stripverhaal?


Mevrouw De Jong (SP):

De heer Otten heeft ook nog verwezen naar de SP. Ik ben ontzettend blij dat de VVD een grote boze wolf in de SP ziet, want dat betekent dat wij onze belofte naar de kiezer namelijk heel waar maken. Echte oppositie. En als u het al een grote boze wolf noemt, dan belooft dat nog wat voor de toekomst.


De heer Otten (VVD):

Als ik de gelegenheid krijg om hierop te antwoorden. De echte kenners van Donald Duck strips die weten dat de grote boze wolf altijd heel erg tekeer gaat midden in het verhaal, maar uiteindelijk loopt het met de drie biggetjes (zo zien we ons dan maar) altijd goed af. We denken dat dit ook in het echte leven zo zal zijn.

Met betrekking tot het sprookje van de heer Van Gemeren en de OZB en de gouden eieren. Ik denk dat ik me kan beperken tot de beantwoording van de wethouder begrotingszaken, die heeft gezegd dat we ons werk baseren en onze werkzaamheden inrichten op basis van wat geldig en gangbaar is in dit land en niet op wat er aan, overigens voortreffelijke, voornemens ligt en die mogelijk waarheid zouden kunnen worden.


De heer Van Gemeren (D66):

Deelt u dan wel de conclusie die ik trok, namelijk dat we onszelf tekort doen als we nu niet of ook later niet onszelf wat meer willen compenseren met de OZB als inderdaad het sprookje van de VVD werkelijkheid wordt?


De heer Otten (VVD):

Ik heb hier niet zo veel zin in. We komen in een soort alsdan discussie, in een stukje begrotingstechniek. Ik zie daar absoluut de zin niet van in. We verheugen ons op deelname in het volgende kabinet, net zo goed als dat we veel interesse hebben om in het nieuwe college hier weer zitting te nemen en zullen gewoon afwachten wat daar uitkomt. We zijn daar optimistisch in en ook in dat sprookje komt het wel goed meneer Van Gemeren.


De voorzitter:

Ik denk dat het nu helder en duidelijk is, we hebben even met elkaar van gedachten kunnen wisselen over dit thema wat ons bindt, maar misschien ook wel scheidt. Dat is juist het boeiende in het duale stelsel straks.


De heer Van Kuijk (PvdA):

Dit is de eerste keer dat de begrotingscyclus geheel is uitgevoerd volgens de nieuwe procedure en afspraken. Een procedure die wat ons betreft de maximale betrokkenheid van de raad mogelijk maakt. In de algemene beschouwing in het najaar (waar we nu mee bezig zijn) zetten de fracties de politieke lijn uit voor de toekomst. In het vroege voorjaar volgt de beoordeling van een eerste inventarisatie van knelpunten en wensen. Gebruikmakend van het advies van de raad stelt het college de voorjaarsnota op. De commissie en raad debatteren over de voorgestelde voorjaarsnota en als sluitstuk stellen we vandaag de begroting en meerjarenbegroting vast. Op verschillende momenten kunnen schriftelijk technische vragen worden gesteld, die steeds op voortreffelijke wijze ambtelijk worden beantwoord.

Een afspraak waarmee vooral de oppositie maar ook mijn fractie moeite heeft betreft de afspraak betreffende de inzet van nieuw geld na de vaststelling van de voorjaarsnota. De PvdA heeft bij de voorjaarsnota een motie ingediend om deze afspraak te verzachten. De motie is helaas verworpen. Als betrouwbare coalitiepartner houden wij ons uiteraard aan de afspraak die door de raad is vastgesteld. Volgens de oppositie is deze begrotingsbehandeling verworden tot een rituele dans. GroenLinks spreekt zelfs van een niet democratisch proces. Kennelijk is GroenLinks van mening dat een meerderheidsbesluit in strijd kan zijn met democratische principes. Dat GroenLinks het met het meerderheidsbesluit niet eens is, dat is hun democratisch recht. Het geeft hun niet het recht om de meerderheid van de raad van een ondemocratisch handelen te betichten.


De heer Claasen (GroenLinks):

Wellicht mag ik van de gelegenheid gebruik maken om exact proberen aan te geven wat ik bedoelde.

Ik heb net ook bij de heer Otten aangegeven, dat de bijeenkomst van maandagavond, de bijeenkomst van vanmiddag een bijeenkomst is waar niets meer uit kan komen omdat een mogelijke andere uitkomst dan reeds vastgelegd is, geblokkeerd is. Dat houdt in dat je hier als lokale vertegenwoordiging voor niets zit. Dat tast onze democratie aan. Een lokale volksvertegenwoordiging hoort niet ergens voor niets te zitten.


De heer Van Kuijk (PvdA):
Mijn eerste woorden zijn helder geweest. De moeite die ook wij daarmee hebben, maar waar het mij om gaat is dat deze raad een besluit heeft genomen en dat je het in dat opzicht niet ondemocratisch kunt noemen.

Binnen de PvdA zal de discussie nog wel voortduren en ik acht de kans groot dat de nieuwe fractie van de PvdA de procedure bij de collegeonderhandelingen ter discussie zal stellen. In elk geval dient de procedure goed te worden vastgelegd in een protocol of reglement. Raadsleden, ambtenaren, burgers en instellingen moeten de spelregels kennen en begrijpen. Kunt u dat met ons eens zijn?

Ook al zijn aanpassingen van de voorjaarsnota niet of nauwelijks mogelijk, de behandeling van de begroting geeft de politieke partijen de kans om hun zienswijze over verleden, heden en toekomst te geven. Met die zienswijze kan het college beginnen aan de nieuwe cyclus. De behandeling van de begroting is in die zin wel degelijk belangrijk en bepaalt geen rituele dans.

De oppositie heeft kennelijk meer moeite met de procedure dan met de inhoud van de begroting. Wij hebben van de oppositie, misschien met uitzondering van de SP, geen voorstellen gehoord die de voorliggende begroting fundamenteel aantast. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de degelijkheid van voorliggende begroting. Tijdens de behandeling van de voorjaarsnota was mijn fractie van mening dat het collegevoorstel te behoudend was en de begroting daarom te degelijk en te voorzichtig. Inmiddels zijn de omstandigheden en vooruitzichten drastisch in ongunstige zin veranderd. Alle fracties hebben hierop gewezen. De SP heeft zelfs gewaarschuwd voor een naderende recessie.


Mevrouw De Jong (SP):

Daar heeft de SP niet op gewezen. Ik heb gewezen op het feit dat het college bang is voor een naderende recessie en als ze dat is dat ze dan dienovereenkomstig zou moeten handelen.


De heer Van Kuijk (PvdA):

Ik herinner mij dat u gesteld heeft bij een bepaald onderwerp dat het goed zou zijn dat het college geld reserveert voor het geval er een recessie mocht komen. Zo heeft u dat gezegd, maar dat doet er verder niet toe want ik ben het met u eens. Als u de laatste berichten vanmiddag hebt gehoord dan is de kans op de recessie misschien ook wel degelijk aanwezig.

Als het er zo somber uitziet dan vraag ik mij af waarom we zo negatief over een zo voorzichtig en degelijk beleid wordt geoordeeld.

Dan kom ik op de moties en amendementen van de oppositie. Wij zullen ze niet steunen. Ten aanzien van het voorstel van GroenLinks over de kostprijs van de ZeistPas, wij verzoeken het college het voorstel te betrekken bij de volgende evaluatie en op voorhand kan ik wel zeggen dat als blijkt dat vooral gezinnen die net boven het minimum zitten de pas kopen dan zullen wij zeker geen voorstander zijn van het verhogen van de kostprijs.

Het voorstel van D66 over afschrijving van grond is in de commissie door de heer Van Delft naar aanleiding van de bespreking van de begrotingsscan gelanceerd. Het lijkt het ei van Columbus, maar de commissie was het er over eens dat er eerst gedegen onderzoek nodig is. Nu met een motie komen is vragen naar de bekende weg.

In eerste termijn hebben we een aantal vragen aan u voorgelegd. Om misverstanden te voorkomen geef ik kort de antwoorden zoals we die hebben opgevangen.

Er komt in december een nota internationaal beleid. Er wordt een analyse gemaakt van de begrotingsscan. Er komt een vervolg op de conferentie van 8 oktober over de financiële mogelijkheden en de stadsvisie. Er komt een eindevaluatie van het collegeprogramma over deze periode.

We hebben nog een aanvullende vraag naar aanleiding van het betoog van wethouder Den Heijer. Is de projectontwikkelaar die nu in de plaats van Fortis deelneemt aan de initiatiefgroep De Clomp akkoord met alle met Fortis gemaakte afspraken en voorwaarden?

Het zal duidelijk zijn dat mijn fractie instemt met de voorstellen zoals die zijn vastgelegd in raadsvoorstel 111. We wensen alle bestuurders, ambtenaren en instellingen die te maken hebben met deze begroting veel succes met de uitvoering van alle plannen waar gelukkig wel geld voor is. Tevredenheid over wat er wel bereikt is mag best eens worden getoond, als is het soms makkelijker en soms hard nodig te klagen over datgene wat nog niet bereikt is. Ik dank u voor uw aandacht.




Mevrouw De Niet (CDA):

In de tweede termijn wil de CDA-fractie graag reageren op de beantwoording door het college op de door ons gestelde vragen in eerste termijn en we willen nog kort ingaan op enkele bijdragen van andere fracties.

Allereerst iets over de rentederving. De beantwoording door wethouder Den Heijer op onze vragen betreffende de rentederving die optreedt omdat bedrijventerreinen zoals Johannes Postlaan, maar ook het terrein aan de Dijnselburgerlaan, veel te lang ongebruikt is. Als de wethouder ons dan meedeelt dat 14 dagen geleden, 14 uitnodigingen aan Zeister bedrijven de deur zijn uitgegaan voor het bijwonen van een informatieavond over dit terrein dan moet de CDA-fractie constateren dat dit tenminste 7 jaar te laat is.

Wij spreken onze treurnis uit over dit gevoerde beleid en doen dit via het indienen van een motie waarin wij het college oproepen op de kortst mogelijke termijn met voorstellen te komen om aan deze ongewenste situaties een eind te maken.


Motie 7


De raad van Zeist in vergadering bijeen op 29 en 31 oktober 2001 ter behandeling van de beleidsbegroting 2002 en de meerjarenbegroting 2002-2006:


Overwegende dat:

  • Door gebrek aan voortgang van de invulling van projecten er aanzienlijke renteverliezen optreden;

  • Er meerdere malen op gewezen is dat onnodige renteverliezen moeten worden voorkomen;


Spreekt uit de gang van zaken met betrekking tot oplopende renteverliezen te betreuren;


Verzoekt het college om:

  • Zo spoedig mogelijk dit maatregelen te treffen die nodig zijn om deze onnodige renteverliezen te beperken en in de toekomst te voorkomen;

  • Voor de op dit moment bekende projecten op de kortst mogelijke termijn voldoende gegadigden uit te nodigen de mogelijkheden te bezien om hun bedrijf uit te plaatsen naar deze terreinen;

  • Daarover op korte termijn met voorstellen te komen naar de raad;


En gaat over tot de orde van de dag.


De motie is ondertekend door de dames De Niet en Van Baal en de heren Van Delft en Westbroek.


Dan de starterhypotheek. In het antwoord van wethouder Van Brenk op onze vraag naar de stand van zaken omtrent de starterhypotheek, wordt door hem optimistisch gemeld dat dit een paar maanden later wordt en begin januari in de commissie zal worden behandeld. We hadden op zijn minst een toelichting verwacht waarom het enkele maanden langer moet duren. We betreuren het dat starters op de woningmarkt nu pas begin volgend jaar gebruik zullen kunnen gaan maken van deze mogelijkheid. De CDA-fractie is er steeds vanuit gegaan dat het per 1 januari 2002 geregeld zou zijn. Wij zijn teleurgesteld in de voortgang van dit project. Ook over de andere projecten die in het kader van de 7 miljoen GZO gelden zijn vastgesteld ontbreekt iedere informatie over de voortgang en dat moet het hele college zich aantrekken. Wij verwachten van het college nog een duidelijke verklaring waarom een en ander zo lang moet duren.

Diverse fracties hebben om voortgang gevraagd van de discussie over de stadsvisie. Uw college, bij monde van de voorzitter, legt de bal bij de raad. Het is van belang dat wij helderheid krijgen over de doelen van deze discussie. Wat verwachten wij hier nu van en wat willen wij ermee? De CDA-fractie stelt voor om de discussie te voeren op basis van de inventarisatie van de projecten voor het tweede spoor. Wij hebben daar een boekje van gekregen. Het zou ons inziens nuttig zijn als fracties voorafgaande aan zo’n conferentie, schriftelijk de mogelijkheid krijgen om projecten op of af te voeren. Dan krijgen we een helder beeld van wat ons voor ogen staat en welke keuzes we willen of kunnen maken.

Wij zijn niet zo bang voor het regeren over ons graf. Continuïteit van bestuur is heel belangrijk. Wat vandaag zwart is, is volgend jaar niet ineens wit omdat er een andere raad zit die toch in meerderheid dezelfde raad zal blijken te zijn. Ik wil graag uw mening over ons voorstel?

Het stationsgebied Driebergen – Zeist. Daarbij constateert de voorzitter van deze raad dat er weinig handvatten zijn om hierin sturend op te treden. Waarom heeft u geen voorkeursrecht gemeenten op dit gebeid gelegd? Het is toch een wettelijke mogelijkheid? Bent u bereid dit te onderzoeken of dit nog mogelijk is? Aansluitend hieraan, waarom moet het zo lang duren alvorens een beslissing wordt genomen over het voeren van een actief grondbeleid? Dit had hier goed van pas kunnen komen.

De CDA-fractie zou graag een meer actieve houding willen zien in deze zaak.

Gaan we met de gemeente Driebergen een gezamenlijk bestemmingsplan voor het hele gebied vaststellen? Zo ja, is daar al enige duidelijkheid over? Graag wat antwoorden hierop.

Het afschrijven op grond. Een van de constateringen van de begrotingsscan is dat de gemeente niet meer zou moeten afschrijven op de gemeentegrond. In de begrotingscommissie zijn door de CDA-fractie vragen gesteld. Daarbij hebben wij ook gevraagd om te onderzoeken of herwaardering van de gronden mogelijk is en de financiële gevolgen, zowel positief als negatief, zichtbaar te maken. Daarmee zouden we onze reservepositie kunnen versterken. In de commissie is toegezegd dat daarover een notitie aan de raad zou worden aangeboden. Aan deze discussie wil de CDA-fractie graag meewerken.

Wij zijn blij dat in het kader van het vrijwilligersbeleid er een aantal projecten zijn voorgedragen. Vrijwilligers verdienen alle steun die wij ze kunnen geven en we wachten met u in spanning op het resultaat.

Dan nog enkele punten uit de bijdragen van de andere fracties.

De VVD heeft het over rode draden door het groen. Dan denken wij dat het toch goed is dat wij de bossen hebben overgedragen aan het Utrechts Landschap. Er zijn echter plekken in Zeist die in de toekomst vrij zullen komen zoals Kamp van Zeist, waar de CDA-fractie zal kiezen voor het aanwenden als bedrijfsterrein voor Zeister bedrijven. Ook op de terreinen van de instellingen is de CDA-fractie niet tegen een beperkte vorm van woningbouw en kleinschalige werkgelegenheid die overigens wel ten goede zal moeten komen van de huidige bewoners.

Als de VVD-fractie dit ziet als de zilveren draden door het goud, dan komen we misschien nog een heel eind samen.

De PvdA vindt dat je als politieke partij moet kunnen dagdromen. Als de uitleg van die dromen betekent dat we in de volgende raadsperiode de financiële ruimte moeten scheppen om gemaakte plannen tot uitvoering te brengen dan ligt daar wel een begrenzing in de beschikbaarheid van die financiële ruimte.

Voor de CDA-fractie liggen de prioriteiten bij een strakkere handhaving op velerlei terreinen. We hebben daar in de commissie bestuur al in een notitie over behandeld. Ook het verbeteren van het aanzien van Zeist staat hoog op onze agenda. Burgers wijzen op hun verantwoordelijkheid ten opzichte van bijvoorbeeld het snoeien van eigen groen, het schoonhouden van hun eigen stoep, beter onderhoud een wegen, stoepen en trottoirs.

Ook nog een betere bewaking van de behandeling van brieven van onze burgers gericht aan de gemeente, verdient verbetering. Regelmatig bereiken ons toch nog klachten hierover.

De SGP/ChristenUnie stelt het belang van strategisch gebiedsperspectief aan de orde. Wij zijn het hier van harte mee eens. Zorgen dat we er bij zijn en er bij blijven.


De heer Claasen (GroenLinks):

In eerste termijn, en vanmiddag ook nog bij interruptie, heb ik namens mijn fractie aangegeven dat we hier eigenlijk bij deze begrotingsbehandeling voor niets zitten.

Ik verbaas me over de reactie van de heer Otten die het standpunt blijkbaar niet deelt. Ik verbaas me nog meer over het uitblijven van enige reactie van zijn kant waar het mijn interruptie ter zake betrof.

Het college blijkt het eigenlijk met mij eens te zijn. Dat het over niets meer kan gaan wordt duidelijk uit de woorden van wethouder Swart die naar aanleiding van de vastgestelde voorjaarsnota zei, “gedane zaken nemen geen keer”. Dat is ook juist, dat blijkt hier echt waar te zijn. Dat blijkt een raadsmeerderheid hier waar te willen maken.

Men heeft geen enkele behoefte om ook maar een millimeter af te wijken van wat indertijd bij de voorjaarsnota is vastgelegd. Hiermee zijn wij feitelijk volledig uitgepraat. Dat mijn fractie dat een slechte manier van besturen vindt heb ik in eerste termijn duidelijk proberen te maken en als mij dat toen niet gelukt is, zal mij dat nu ook niet lukken dus ik laat het daar maar bij.

Ik moet constateren dat zoals ik aan het eind van mijn bijdrage in eerste termijn heb aangegeven, de raad zich aan de zijlijn geparkeerd heeft.

Hoewel mijn bijdrage niets meer aan de begroting zal kunnen veranderen, wil ik toch op enkele punten uit de beantwoording van het college ingaan.

We zijn, zegt de wethouder, al in overleg met het multiculturele platform in overleg om het personeelsbestand van de gemeente een afspiegeling te laten worden van de bevolking. Dan kan je nog twisten over wat je precies over afspiegeling verstaat.

Het is nu 2001. Ik weet niet of het begin jaren 90 of eind jaren 80 was, dat ik deze materie hier ook al aan de orde heb gesteld. Vanuit die tijd stamt ook de toezegging dat er van alles aan gedaan wordt. Tien jaar later moeten we dus constateren dat het niet echt opschiet.

We gaan door met ons multicultureelbeleid. De aanbevelingen van het multicultureel instituut worden dankbaar aanvaard, zegt een andere wethouder.

Dat is dan toch een beetje moeilijk, dat dankbaar aanvaarden. Het aanvaarden van aanbevelingen die in juni 2001 worden uitgebracht en tegelijkertijd vervolgens jezelf geen gelegenheid geven om daar in de begroting iets mee te doen, dat maakt dat het wel erg lastig is dat je die aanbevelingen zo erg te harte neemt. Je kunt er niets mee doen. Je geeft jezelf niet de mogelijkheid om er in deze begroting iets mee te doen. We kunnen dus constateren dat de aanbevelingen weliswaar dankbaar aanvaardt worden, maar dat we er voorlopig niets mee zullen doen.

Ik loop onderwerpen langs waarbij wij moties, amendementen ingediend hebben.

Nou kun je blijkbaar over het onderdeel is een motie, amendement, nou essentieel van mening verschillen, maar bij ons amendement met betrekking tot Het Rond gaat het om een voorgestelde verandering van structureel ruim een half miljoen. Nou hoeft dat natuurlijk niet beschouwd te worden als essentieel, maar het lijkt me toch niet een bedrag wat je kunt kwalificeren als peanuts.

Het armoedebeleid, de ZeistPas. Waar het om gaat is dat de prijs van de kooppas kostendekkend is. Hoe bereken je dat? Het met de uitgifte gemoeide bedrag delen door het aantal uit te geven passen. Dan krijg je uiteindelijk een hoger bedrag per kooppas dan nu het geval is waarmee je vervolgens meer geld overhoudt om daadwerkelijk iets aan armoedebeleid te doen. Hier ging het om. Wellicht kan daar in tweede termijn op gereageerd worden.

Uw reactie op het verzoek om het Beauforthuis meer geld te geven, komt neer op twee punten.

  1. na de voorjaarsnota is het verzoek pas binnengekomen, dus daar doen we nu niets meer mee.

Ik meen al aangegeven te hebben hoe ik tegen een dergelijke redenering aankijk.

  1. er zijn nog meerdere knelpunten dus we gaan dit knelpunt nu niet aanpakken.

Natuurlijk zijn er meerdere knelpunten en zolang we niet in het paradijs zijn, zullen er altijd meerdere knelpunten blijven. Dat is op zichzelf geen reden om een knelpunt niet aan te pakken. Wat je zou moeten doen is nagaan welke knelpunten het meest urgent zijn en welk uit te geven geld het meest aan rendement genereert. Op grond van die argumentatie zou je een keer een afweging kunnen maken of je iets wel of niet doet. Zeker wat het tweede element betreft scoort het Beauforthuis erg hoog, want de bijdrage van de gemeente leidt tot investeringen van anderen.

Dat het college in dit stadium van de begroting geen behoefte heeft aan een inhoudelijke discussie blijkt onder andere uit uw reactie op het amendement met betrekking tot Het Rond. “We hebben bewust een besluit genomen en zien geen reden daarop terug te komen”, is het standpunt van het college.

Ik vind dat u zich daar wel heel gemakkelijk van de zaak afmaakt. Zou het college nu echt geen ander argument kunnen bedenken om de argumentatie in het amendement neergelegd weer te spreken.

Ik ontkom er niet aan om ook iets te zeggen hoe er met de vergaderorde wordt omgegaan. Ook als u zich ergert aan de vorm, presentatie van sommige bijdragen, is dat geen rechtvaardiging om u niet te houden aan de regels die hier gelden en die hier horen te gelden. Het is evident dat een vraag uit de eerste termijn in de eerste termijn van het college hoort te worden beantwoord. Het antwoord hoort besproken te kunnen worden in de tweede termijn. Niet voor niets hebben we twee termijnen en daar hoort zowel het college als de raad zich aan te houden.

Als ergernis over presentaties ertoe zou leiden dat we de meest elementaire regels hier niet meer gaan hanteren, dan doen we de hier geldende rechtsregels geweld aan, onacceptabel geweld aan. Je moet het kunnen opbrengen om boven je ergernis te gaan staan en de verwachte zorgvuldigheid blijven betrachten.

Tot slot. Het college blijft in zijn reactie redelijk tevreden terug te blikken op de afgelopen periode. Nota’s zijn er vastgesteld en nu moet er gewacht worden op de effecten. Nota’s op zich hebben echter weinig effect. Kunnen pas effect hebben als voor het verwoorde beleid daadwerkelijk middelen beschikbaar worden gesteld. Met wel nota’s zonder voldoende middelen is er weinig reden om achteromkijkend te zeggen dat dit college het goed gedaan heeft.


De heer Van Ballegooijen (SGP/ChristenUnie):

In mijn eerste bijdrage heb ik de visie en de wensen van mijn fractie voor het voetlicht gebracht. De wensen voor de toekomst van Zeist bleken niet alleen bij mijn fractie te leven maar ook bij andere. Andere woordvoerders hebben daar vanuit een eigen invalshoek ook het een en ander over gezegd.

Ik denk dat het een goede zaak is om niet alleen vandaag alleen naar deze begroting en meerjarenbegroting te blijven staren, maar ook verder te kijken in de richting van de toekomst.

Op zich is dat niet zo vreemd, want het sporenbeleid is niet voor niets in gang gezet. Daar moeten we dan ook aan gaan werken, stukje voor stukje, op dat fundament wat is gelegd. Het zal ook alles te maken krijgen en hebben met de beschikbare financiën die we nog moeten gaan genereren voor allerlei projecten die reeds in gang zijn gezet.

Die ingangen moeten we zoveel mogelijk zien te benutten. Mijn fractie is het om het even of het geld nu van het Rijk komt, Provincie of het nieuwe streekverband, dat maakt ons niet zo veel uit. Naar mijn overtuiging liggen de kansen er op dit moment. Zeker in een onzekere situatie waarbij zowel de BRU als de Provincie hun beste beentje willen voorzetten om de aandacht van de gemeenten voor zich te winnen.

In mijn bijdrage over het strategisch gebiedsperspectief heb ik het een en ander gezegd en met name over de rol die Zeist daarin als centrale factor kan gaan spelen. Ik denk dat die centrale factor ook in de uitwerking van het beleid terug te vinden moet zijn. We staan aan de vooravond van belangrijke strategische beslissingen waarbij de besluitvorming van de afronding van het strategisch gebiedsperspectief voor de totale Heuvelrug een belangrijke rol speelt. Ik ben het dan ook eens met de opmerking van de heer Otten, die in zijn betoog opmerkte dat de toekomst van Zeist morgen begint.

Uit het betoog van de voorzitter heb ik vernomen dat het college de toekomstvisie uiterst serieus tegemoet treedt. Mijn fractie heeft er dan ook alle vertrouwen in dat dit gebeurt. Alertheid en het nemen van juiste beslissingen zijn belangrijke factoren in dit proces.

Uit uw bijdrage is mij duidelijk geworden dat het ontwerppostkaderwet nog niet openbaar is, maar ik denk dat we daar in december meer over kunnen horen en over kunnen discussiëren.

Mijn fractie is tevreden met de toezegging van de wethouder om te bezien of er alternatieven zijn die kunnen bijdragen aan het betaalbaar houden van huwelijken voor trouwlustigen in het Zeister Slot. De suggesties van de wethouder spreken ons aan en wij wachten op de verdere uitwerking daarvan.

De opmerking van de veiligheid van plafonds in de zwembaden blijkt reeds bij het college bekend en onderzocht te zijn, alleen de uitslag kunnen we misschien vanmiddag nog vernemen.

De toezegging van wethouder Van Brenk dat het busje zo komt, dat zal dan moeten plaatsvinden als de discussie gaat over de nota parkeerbeleid. We wachten dat ook af.

Na de bijdrage van mevrouw De Jong van de SP was ik wat teleurgesteld in het college. Kennelijk wist mevrouw De Jong en het college meer dan ik toen het ging om het geldpakhuis dat hier ergens in Zeist moet staan. Ik weet dat er op dit moment in Nederland enkele pakhuizen staan in verband met het euro-gebeuren en dat die huizen zijn volgereden met euro’s om straks vanuit daar te vertrekken, ik heb niet geweten dat er in Zeist ook eentje stond. Toch toen ik de bijdrage van mevrouw De Jong nog eens zat na te lezen dacht ik werkelijk dat ik de Donald Duck zat te lezen, maar nu zonder illustraties. Die komen er volgend jaar misschien wel bij. Als we leven in Duckstad Zeist en Dagobert Duck en Kwik, Kwak en Kwek, dan komen we toch nog een bestuurlijke eend tekort. Dan kunnen we nog zoeken naar Guus Geluk, want die hebben we nog nodig voor het nodige geld. Een advies dan ook aan mevrouw De Jong, als u de volgende keer de begrotingsbijdrage weer op papier zet, lees dan niet eerst vooraf een aantal Donald Ducks want dan krijg je vertekende beelden. Dan krijg je vermenging van fictie en werkelijkheid, want anders krijgen we volgend jaar een verhaal over de boze wolf dualistisch opererende raad, waarbij de arme biggetjes achter de tafel steeds weer voor hun bestuurlijk leven moeten rennen.


Mevrouw De Jong (SP):

U vergeet één bestuurlijk opponent dat is namelijk de wijze Oma Duck.


De heer Van Ballegooijen (SGP/ChristenUnie):

Misschien kunt u die er dan in uw bijdrage bijzetten.

Met betrekking tot de bijdrage van GroenLinks, door de heer Van Kuijk is er al het nodige over gezegd, je kunt het inderdaad ook andersom rederneren. Vanwege de degelijkheid kan ook minder ruimte ontstaan.

Voor mijn fractie blijft staan dat alle besluiten op een democratische manier zijn genomen. Hoe GroenLinks daar over denkt dat is ieder zijn gevoel.

De moties en amendementen.

Motie 1 kunnen we niet steunen, want als je gaat verschuiven dan gaat het weer ten koste van gewekte verwachtingen bij anderen.

Motie 2. Mijn fractie stelt geen prijs op een onderzoek want komt het niet discriminerend over als je moet gaan betalen waar je werkplek is? Zeist heeft bij bepaalde groepen een elitair imago. Het zou dit juist kunnen versterken om in Zeist te mogen werken dan moet je daarvoor betalen.

Motie 3 steunen we niet omdat wij de begrotingsscan in zijn totaliteit willen bekijken en bediscussiëren.

Motie 4 kan ik niet zo goed rijmen. Mevrouw De Jong heeft in haar bijdrage gezegd dat wij alleen maar oppotten. Als ik deze motie zie dan is dat ook een vorm van oppotten voor iets wat mogelijk in de toekomst gaat gebeuren en daar gaan we nu al gelden voor reserveren. Ik denk dat dit een strijd is met hetgeen mevrouw De Jong zelf naar voren brengt.


Mevrouw De Jong (SP):

Ik heb gevraagd om in plaats van 50% op te potten, dat maar 10 of 20% te doen en dan kan je dit heel goed betalen.


De heer Van Ballegooijen (SGP/ChristenUnie):

Ik ga hier niet verder op in.

Met betrekking tot motie 5 ben ik het op een bepaald punt met mevrouw De Jong eens. Bestaat er een protocol met de maanden van opslag? Daar wil ik ook graag een antwoord op.

Motie 6 steunen wij niet en de amendementen steunen wij ook niet.


De heer Van Gemeren (D66):

Wethouder Den Heijer, sorry, vandaag geen verse eieren, maar ik hoop dat ze lekker waren. Ik hoop ook dat u geoefend hebt op blote voeten maar dat hoor ik graag in tweede termijn, want wethouder Van Brenk zei maandagavond voordat hij weg ging dat nog even zou oefenen mits hij de volgende ochtend wel een eitje mocht tikken voor zijn ontbijt.

D66 wil in tweede termijn in de ons toegemeten 5 minuten ingaan op de volgende zaken. Het afwijzen van de D66 motie niet meer afschrijven op gemeentegronden. Het afwijzen van de D66 motie forensenbelasting en het OZB-sprookje.

Motie niet meer afschrijven op gemeentegronden. Het lijkt zo langzamerhand een strijd te worden wiens idee het was. We hebben er ook in de begrotingscommissie over gesproken en voor de heer Van Delft heb ik ook aan het college gevraagd wat er momenteel in de begroting 2002 is opgenomen.

Het antwoord van het college is om nu niet alles op de grote hoop te gaan gooien, alles verschuiven. Nee we hebben een nieuwe kapstok gevonden, de begrotingsscan, daar gaan we op wachten en afhankelijk van de uitkomst van de begrotingsscan gaan we kijken wat we doen met het geld. De strekking van mijn bijdrage was om aan te tonen dat er ten onrechte op gemeentegronden die zichtbaar zijn in de gemeentebegroting wordt afgeschreven. Als je ergens ten onrechte op afschrijft of geld aan uitgeeft dan blokkeer je geld.


De heer Kats (SRG/ChristenUnie):

De heer Van Gemeren geeft een verdraaiing van zaken. Het is niet zo dat we wachten op de begrotingsscan. De begrotingsscan is uitgevoerd en uit die scan kwam naar voren dat het misschien niet verstandig is om nog af te schrijven op grond. Maar als meneer Van Gemeren nu, tot twee keer toe, probeert een element uit de begrotingsscan naar voren te halen dan trek je alles omver. We hebben ook aangegeven in de commissie dat het een met het ander samenhangt en dat je niet zomaar kunt zeggen, ik til een element er uit en dat ga ik uitlichten, en de andere elementen laten liggen. In de commissie hebben we gezegd dat we dat niet moeten doen, we moeten het in breder verband zien en in zijn geheel aanpakken. Ik denk dat het commissiebreed is gedragen en ik begrijp niet waarom u er nu weer over begint.


De heer Van Gemeren (D66):

Fantastisch heer Kats dat u nogmaals het college moet verdedigen. Ik dacht dat het college dat zelf kan doen.


De heer Kats (SRG/ChristenUnie):

Dat is het standpunt verdedigen wat in de commissie is genomen, niet het college.


De heer Van Gemeren (D66):

Als commissie zou u misschien die suggestie gedaan kunnen hebben. Wij hebben gezegd dit is een omissie, iets wat fout is in de begroting. We hebben meer omissies gehad die door het college zijn rechtgezet. Wij denken dat we de omissie misschien recht kunnen zetten.


De heer Kats (SRG/ChristenUnie):

Dat is geen fout, het is een keuze die we in het verleden gemaakt hebben en waarvan we nu zeggen dat we die beter anders hadden kunnen maken.


De heer Van Gemeren (D66):

Ja. Dan zegt deze raad in meerderheid laten we even wachten op de analyse van de begrotingsscan, terwijl we al meermalen het college hebben gevraagd kom tijdig met die analyse, wat doen jullie met de uitkomsten. Kom met die analyse voor de raadsconferentie, dus voor de begrotingsbehandeling. Nu constateer ik dat we netjes moeten wachten op de analyse van de begrotingsscan.


De heer Otten (VVD):

Meneer Van Gemeren dat zijn we toch allemaal met u eens. U vertelt niets nieuws. Maar waar u in vast blijft houden, en dat vind ik toch een beetje vreemde houding, u probeert de krenten uit de pap te pikken, waarvan je uit puur politiek gewin op de korte termijn probeert voordeel te halen.

Ik vind dat een hele rare manier van met elkaar integraal proberen vorm te geven aan het bestuur, zoals we dat hier doen.


De heer Van Gemeren (D66):

Integraal wordt hier altijd opgevat als de meerderheid bepaalt het. Dat is democratisch. Mogen de kleintjes ook nog proberen wat krenten uit de pap te halen? We hebben het ook verbonden aan een aantal knelpunten. Ik moet constateren dat we in deze raad al jaren zeuren om geld voor de aanpak van verkeersonveilige situaties in Huis ter Heide. Als we jaren zeuren over het structureel subsidiëren van het poppodium, al jaren zeuren voor klimaatbeheersing in de Klinker en we blijven jaren en jaren er op wachten. Eerst op de voorjaarsnota, dan weer op de volgende voorjaarsnota en dan weer op de uitkomst van de begrotingsscan. Zo blijven we gewoon bezig.


De heer Otten (VVD):

Mag ik u een tip geven? Als u nu probeert om gewoon positief kritisch mee te denken, constructief mee te denken. Misschien komt dat beter aan dan zeuren. U doet dat inderdaad al jarenlang en u plukt er nu ook de vruchten van. Het schiet geen meter op en we moeten almaar naar uw gezeur luisteren.


De heer Van Gemeren (D66):

Sorry als de heer Otten van mening is dat hij naar ons gezeur moet luisteren, we hebben in ieder geval 2 van de 31 zeurstemmen in deze raad die we af en toe kunnen openen.

Wat de poté is, is dat we proberen iets te veranderen. Het college verdient het compliment van ons dat ze zo op de begroting zit, die zo dichtgetimmerd is, dat je er geen speld meer tussen kunt krijgen. Dan ontgaat je inderdaad de lust van een begrotingsbehandeling, want er is niets meer te behandelen. Het is al behandeld en het blijft zoals het is.


De heer Van Delft (CDA):

Deze begrotingsbehandeling is een andere dan wat we in het verleden wel eens gehad hebben. De heer Van Gemeren spreekt vanuit een situatie zoals die in de afgelopen jaren meerdere malen is toegepast waarbij er bij de begrotingsbehandeling hier en daar wat posten gevonden werden met een al dan niet geslaagde dekking en zo voegde je dan wat toe.

Nu is er één krent die hier uit gepakt is, en ik moet zeggen, dan anders dan de heer Otten niet vindt dat het zeuren is, maar dat het een constructieve bijdrage is voor in de discussie over de problematiek wel of niet afschrijven van grond, alleen de uitspraak is te vroeg. Wij moeten dat punt vasthouden en op commissieniveau bekijken en daarna een besluit nemen wat we er mee gaan doen. Dat is ons standpunt als CDA-fractie. Dit is ook verwoord door mijn voorzitter. Dat is iets anders dan dit element te betitelen als pikken van krenten uit de pak of het zeuren noemen. Ik zie het als een constructieve bijdrage van de heer Van Gemeren, maar er ligt een stuk besluitvorming bij de voorjaarsnota aan vooraf en daarom moeten we niet op de oude lijn, zoals we dat jaren gedaan hebben, nu deze begrotingsbehandeling voeren, maar vooruitkijken naar de nieuwe periode en daar gedegen gebruik van maken.


De voorzitter: Mag ik de heer Van Gemeren verzoeken zijn termijn voort te zetten?


De heer Van Gemeren (D66):

Ik wil hem graag voortzetten met dank voor de ondersteunende woorden van de heer Van Delft, zij het met één verschil. In de voorjaarsnota behandel je de grote lijnen. Je probeert bij de begrotingsbehandeling te kijken of je nog in het kader van je eigen budgetrecht nog iets kunt schuiven. Niet meer afschrijven op gemeentegrond, college zoekt het verder uit, en je zou er in de tussentijd wat andere dingen mee kunnen doen waar wij als D66 al jaren voor pleiten.

Dan een ander punt van de heer Otten over creatieve voorstellen. Ik merk in deze raad heel weinig van nieuwe creatieve voorstellen. Ik wil niet de pretentie hebben dat D66 komt met creatieve voorstellen, ik noem alleen twee nieuwe elementen die wij hebben ingebracht in deze begro-tingsbehandeling kijkend naar de toekomst. Namelijk de invoering van de forensenbelasting en kunnen we niet iets met de OZB doen er vanuit gaande dat het straks in het gemeentefonds komt, zodat we ons zelf niet te kort doen. Dat zijn kort samengevat de kernpunten van onze bijdrage in eerste termijn.


De heer Van Kuijk (PvdA):

Je kunt wel creatief zijn maar de ideeën moeten op het goede moment ingebracht worden en wat het punt van de afschrijving van grond betreft daar is nu genoeg over gezegd, maar u brengt het alsof het idee in de commissie is weggevaagd. Integendeel de commissie is daar positief op ingegaan, heeft alleen gezegd het is onderdeel van de systematiek en hier moeten we goed naar kijken.

Er is niemand in deze omgeving die dat even in 2 weken kan nagaan en u wil dat forceren.


De heer Van Gemeren (D66):

De heer Van Kuijk wordt nu even wakker. Ik heb gezegd niet in twee weken. Ik heb het college de tijd gegeven om niet bij deze begrotingswijziging maar een tweede begrotingswijziging de effecten van ons voorstel, daarom hebben we ook gekozen voor een motie, om die tijd te nemen om de effecten te bestuderen. Dat is verder aan het college wat ze er mee doet.


De voorzitter:

Ik heb u en de raad de gelegenheid gegeven om nog even in beeld te brengen hoe werkafspraken tot nu toe zijn gemaakt. Ik dacht dat dit een helder betoog is geweest. U heeft het ook als zodanig ervaren. Ik denk dat het verstandig is het debat nu voort te zetten met de volgende punten.


De heer Van Gemeren (D66):

Ik was al bij de forensenbelasting. Het college wijst die af om een aantal volgende redenen. Wij hebben het college in de vorm van een motie, vier maanden de tijd willen geven, maar het college had kennelijk aan vier minuten genoeg om een voorlopige toets te maken. De wethouder had wel gezegd, woensdag heb ik een nadere toets die waarschijnlijk deze voorlopige toets zal onder-bouwen. Heeft u die toets al verder gemaakt?

Als wij praten over belasting, kunnen we dat dan al dan niet doen. Dat zou inderdaad een punt van orde zijn. De eerste plaats waarover wij hier een discussie willen hebben is, het belasten van woon en werkverkeer omdat het ons woon en leefklimaat in Zeister wijken belast. Wij hebben gevraagd om de mogelijkheden te onderzoeken en in die zin hebben wij een gewijzigde motie en die heet “heffing woon/werkverkeer” want kan de gemeente wel een of andere heffing bedenken?

College neem de tijd en gebruik uw creativiteit om met een goed voorstel te komen, is ons verzoek.


Motie 8


De raad van Zeist in vergadering bijeen op 29 en 31 oktober 2001;


Behandelende het voorstel van het college van burgemeester en wethouders met als onderwerp “Beleidsbegroting 2002 en meerjarenbegroting 2003-2006” (raadsvoorstel 2001-111);


Gelezen de uitkomsten van de pendelscan van juni 2001 en de daarin gepubliceerde cijfers van 23000 niet-Zeisternaar forensen die elke dag naar Zeist komen om hier te werken;


Overwegende dat het forensenwoon- en werkverkeer een zware belasting legt op de wegeninfrastructuur van Zeist en overlast voor het woon- en leefklimaat in woonbuurten;


Gehoord de discussie in de raadsconferentie over de stadsvisie van Zeist;


Constaterende dat de middelen ter uitvoering van het faseringsplan GVVP met ingang van 2003 nog ontbreken;


Verzoekt het college de mogelijkheden van de invoering van een gemeentelijke heffing op het woon-werkverkeer in de gemeente Zeist met ingang van 2003 te onderzoeken en de raad binnen 4 maanden over de uitkomsten van het onderzoek te informeren.;


En gaat over tot de orde van de dag.


De motie is ondertekend door de heer Van Gemeren.


Wat betreft de OZB. Het college verwijst naar de afspraken gemaakt in het collegeprogramma. Klopt, maar waarom komen wij met voorstellen om wat middelen te genereren? Omdat een andere afspraak in het collegeprogramma, een ander basispunt, dat wordt even vergeten, namelijk midde-len voor nieuw beleid. Nieuw beleid genoeg in deze raad. In die zin was het college al in de nieuwsbode van oktober 1998 bij de begroting 1999 vooruitziend, want toen was er een cartoon met twee mannetjes en eentje heeft een hele stapel en zegt “dit zijn alle plannen”. Zegt het andere mannetje “ja, maar dit is het budget”. Zegt de man met de stapel plannen “oei, dat wordt prioriteiten stellen”.

Prioriteit 1, één grotere prullenbak. Ik wil niets afdoen aan het ambitieniveau van deze raad, maar ik vind het wel een beetje zielig om nu te zeggen we hebben zoveel plannen en 30 miljoen ongedekte euro’s, door nu te zeggen we moeten een vervolg hebben van de raadsconferentie om nog eens een keer naar onze begroting te kijken. U heeft zelf die verantwoordelijkheid moeten nemen als u plannen vaststelt dat u ook het geld erbij doet.

U koopt er niets voor om thuis te vertellen we gaan volgend jaar naar Amerika, dan nog een keer naar Afrika en het jaar daarop naar Australië, maar dit jaar blijven we in Nederland omdat we geen geld hebben. U moet geen verwachtingen wekken. Daarom de vraag, college bent u van mening dat u de burgerij van Zeist met een negatieve erfenis van ƒ 30 miljoen opzadelt met al die plannenmakerij?


Mevrouw De Jong (SP):

Er liggen nog wat vragen over de vermindering uitgaven onderwijs. Daar wil ik graag nog een antwoord op. En een antwoord op de prangende kwestie waarom een aantal kinderen op dit moment geen schoolzwemmen krijgt, terwijl de raad daar wel voor heeft begroot.

Dan nog even naar de heer Otten toe. Hij had het over zwakke biggetjes, maar laat me één ding voorspellen, de zwakke biggetjes laten zich opeten op 6 maart. Daar kunt u het mee doen.


De heer Van Kuijk (PvdA):De wolf is anders ook gek op Oma.


Mevrouw De Jong (SP):

Meneer Otten noemt mij een grote boze wolf, ikzelf niet.

Wat het minimabeleid betreft het volgende. Het gaat mij erom dat u zelf uitermate krap begroot met de verwijzing naar een tegenvallende economie. U doet dat. Dan is het volgens de SP niet meer dan consequent u begrotingsbeleid zodanig aan te passen dat u ook geld reserveert voor mogelijke knelpunten daarin. In 2000 gaf u namelijk nog ƒ 1.3 miljoen meer uit dan u nu begroot. Terwijl 2000 tot een economisch voorspoedig jaar was, ook wat de uitstroom van bijstandsgerechtigden betreft.

Als u nu uitgaat van een economische achteruitgang dan vind ik ook dat u wat opzij moet leggen voor die knelpunten die er dan komen. U zegt dat we daar de risicoparagraaf voor hebben. De SP ziet dat liever apart begroot omdat we dan adequaat zonder bureaucratische rompslomp kunnen inspelen als dat nodig mocht zijn. Graag uw reactie.

Wat de WVG betreft stelt u dat het collectief vraagafhankelijk vervoer voldoet aan het komende protocol van staatssecretaris Vermeend. Ik dacht het niet. Heel duidelijk is de Tweede Kamer geweest in haar uitspraak dat het CVV niet, en ik herhaal NIET, in de plaats mag komen van aanpassingen op hun eigen auto. Ik verwijs u daarbij naar het VNGmagazine van september. Dat betekent dat het collectief vraagafhankelijk vervoer nooit opgelegd mag worden. Wat gebeurt er in Zeist, daar wordt het CVV het primaat van het beleid voor de vervoersregeling. Daarom nogmaals, waarom gaat u nu al tegen de wens van de kamer in, nu heeft u nog de kans om het CVV niet in januari in te voeren in afwachting van het protocol van het Rijk. Als u eenmaal contracten heeft getekend zit u er immers aan vast en daarom kom ik met een motie ondersteunt door GroenLinks, D66 en de heer Van Buël.


Motie 9


De gemeenteraad van Zeist in vergadering bijeen op 29 en 31 oktober, ter behandeling van de beleidsbegroting 2002 en meerjarenbegroting 2002-2006;


Overwegende dat:

  • De Tweede Kamer een duidelijke uitspraak heeft gedaan over aanpassing eigen vervoer en eigen woning in het kader van de WVG;

  • En de Tweede Kamer het ontoelaatbaar vindt het primaat van de WVG te leggen bij verhuizing of Collectief Vraagafhankelijk Vervoer;

  • Staatssecretaris Vermeend nog bezig is een protocol op te stellen;

  • De Tweede Kamer zich nog eerst moet uitspreken over dit protocol;


Spreekt uit:

  • Met de invoering van Collectief Vraagafhankelijk Vervoer te wachten tot het protocol van de staatssecretaris richting gemeente is gekomen;

  • Daarom de invoerdatum van 1 januari 2002 uit te stellen tot nader orde:


En gaat over tot de orde van de dag.


De motie is ondertekend door mevrouw De Jong en de heren Schneider, Van Gemeren en Van Buël.


Uw antwoordt bij mijn vraag over de opslag van inboedel bij huisuitzetting is apert onjuist. Daar heb ik de volgende bewijzen voor.

Ik heb twee foto’s, zelf gemaakt in november 1999, waarbij de inboedel in een gemeentelijke kraakwagen gingen. Uw eigen behandeling van de algemene beschouwingen 1999, heb ik de vraag in die strekking verteld en daarin zegt u: “als er goederen buiten worden gezet heeft iemand minstens twee uur de tijd om de spullen te krijgen. Als dat niet het gebeurt hebben we artikel 295 van de APV, dat bepaalt dat het verboden is zonder vergunning van B&W de weg of een gedeelte daarvan te gebruiken anders dan de bestemming daarvan. In die zin worden de spullen na minstens twee uur verwijderd en vernietigd”.

U geeft daar duidelijk bij aan dat dit vast staat. Daarnaast heb ik een overzicht van uw gewijzigd beleid vanaf 1999 voor vernietiging. Dat is door u aan mij verstrekt op 1 november 1999. U heeft in de tussentijd geen raadsvoorstel gedaan met de bijbehorende dekking voor opslag inboedel huisuitzettingen. U heeft bij de voorjaarsnota berekend dat voor de opslag bij inboedel en huisuitzetting per jaar ƒ 75.000,- nodig is. U stelt voor om dit beleid pas in te laten gaan bij het 2espoor. Zie project 49, inventarisatie spoor 2. Uitgaande van dat geld wat u reserveert voor spoor 2, ƒ 75.000,-, waarin u zelf nog aangeeft ƒ 10.000,- nodig te hebben voor die gevallen waar op het laatste moment een regeling wordt getroffen en waar u nu zegt ƒ 3250,- nodig te hebben per opslag per inboedel, dan ga ik een rekensommetje maken. Dat leert dan dat u 20 huisuitzettingen per jaar plant. U zegt zelfs dat deze schatting gebaseerd is op het huidig aantal huisuitzettingen. Ik verwijs weer naar uw eigen spoor 2 beleid. Een ongelooflijk hoog aantal voor Zeist, 20 huisuitzettingen. Ik had u namelijk in eerste termijn om een overzicht gevraag van het aantal huisuitzettingen, maar zo kom ik er natuurlijk ook wel achter.

Ik vraag u nu welk beleid u nu uitvoert. Opslag van inboedel, of vernietiging van spullen. Daarbij kan ik ook nog een dekking aan de raad voorstellen.

Als alle raadsleden ƒ 200,- van hun vergoeding af willen staan is de dekking van ƒ 75.000,- gegarandeerd.


De heer Van Delft (CDA):

Ik kan niet zo heel erg goed rekenen maar 200 x 31 is bij mij ƒ 62.000,-. Wat doen we dan met de resterende ƒ 13.000,- die we tekort komen?



Mevrouw De Jong (SP):

Het gaat om ongeveer ƒ 200,- ja? Ik ga niet hakketakken. U verdient voldoende, ook vanwege de raadsvergoeding om die ƒ 200,- te kunnen missen.

Ik sluit af. Ik vraag u ook of u dit sterk en sociaal beleid noemt?

De SP vindt dit sociaal voor de sterken, maar voor de zwakkeren ho maar. Het moge duidelijk zijn, de SP maakt andere politieke keuzen dan dit college en haar collegepartijen. Laat de kiezer kiezen of Zeist Dagobert Duck-beleid gaat voeren, of het wijze en sociale beleid van Oma Duck.

Wij kruizen onze degens op 6 maart.


Motie 10


De gemeenteraad van Zeist in vergadering bijeen op 29 en 31 oktober 2001, ter behandeling van de beleidsbegroting 2002 en meerjarenbegroting 2002-2006;


Overwegende dat:

  • De gemeente een zorgplicht heeft voor haar inwoners, ook bij herhuisvesting en herinrichting;

  • De inboedel – zowel materiële als immateriële spullen – kostbaar bezit zijn voor betrokkenen;

  • Er in de begroting 2002 en meerjarenbegroting 2003-2006 geen dekking is opgenomen


Spreekt uit project 49 uit het 2espoor naar voren te halen en dekking vanaf 2002-2006 in de begroting op te nemen zodat het huidige beleid doorgang kan vinden;


En gaat over tot de orde van de dag.


De motie is ondertekend door mevrouw De Jong


De heer Prikken (BIZ/GZB):

Ik begon mijn eerste termijn met een citaat van Paul van Vliet en ik eindigde ermee. Ik start er nu ook weer mee gezien de beantwoording van het college in eerste termijn.

“Als wij niet meer geloven dat het kan, wie dan wel? Als wij niet meer geloven in houden van, wie dan wel? Als wij niet meer proberen om van fouten wat te leren, als we het getij niet keren, wie dan wel?”

Met grote teleurstelling hebben wij kennis genomen van de beantwoording van de vragen aan het college door ons gesteld in eerste termijn. Ook door de raadsleden van de oppositie partijen en de geraadpleegde deskundigen is een groot aantal uren besteed aan de begroting 2002 en alles wat daarmee verband houdt. Het college had ruim een half uur nodig om een oordeel te vellen over de inbreng van 10 partijen tijdens de algemene beschouwingen. Quasi politieke folklore is dat genoemd door GroenLinks. Collegepartijen die zichzelf wentelen in zelfgenoegzaamheid en wereldpolitiek.


De heer Otten (VVD):

Ik begrijp uit uw woorden dat u het daarmee eens bent, met de quasi politieke folklore?


De heer Prikken (BIZ/GZB): Dat mag u zo opvatten.


De heer Van Kuijk (PvdA):

Vergeet u ook niet de uren aan de voorjaarsnota besteed? Die horen er ook bij.


De heer Prikken (BIZ/GZB):

Ik neem daar kennis van. Ik deel u mee dat ik daar heel veel respect voor heb, maar er ligt nu een stuk voor en we hebben daar een aantal hele zinvolle opmerkingen over gemaakt en ik vind dat niet recht gedaan wordt op dit moment aan de tijdsinspanning die oppositiepartijen verrichten om tot een goede afweging te komen.

Wij hebben een onderwerp aangesneden wat een verkeerd onderwerp was op het verkeerde moment. Ik wil u zeggen dat wij in ieder geval bij onze tijdsbesteding maximaal hebben willen verkennen wat de mogelijkheden in de begroting waren en ons daarbij hebben laten leiden door deskundigen die de mogelijkheden dachten aan te geven via de jaarrekening en dat hebben we hier voor het voetlicht willen brengen. Ik hoop dat u daarvoor wat waardering kunt opbrengen.

Een vraag van BIZ/GZB of de jaarrekening met bijlage als onderlegger op dat punt ons niet wat meer informatie had moeten verstrekken dan op dit moment uit het stuk is te destilleren, werd afgedaan als dat de door ons geraadpleegde deskundige een andere systematiek zou hanteren.

Die deskundige die wij hebben geraadpleegd heeft ook de Provincie geassisteerd bij het opstellen van de begroting. Ik breng ook nog even in herinnering dat de gemeente Wijk bij Duurstede heeft besloten om met de betrokken deskundige in overleg te treden, in ieder geval ervoor zorg te dragen dat van elkaars deskundigheid zou kunnen worden geprofiteerd.

Door de beantwoording van de wethouder voelen wij ons met een kluitje in het riet gestuurd. Het was zelfs zo dat het college zich niet bereid voelt een gesprek te voeren met de door ons geraadpleegde deskundige. Als je zo van je eigen deskundigheid overtuigd bent heeft het ook weinig zin om over bepaalde problemen met die ingewijde een gesprek te voeren. Zo’n gesprek zou immers wel eens langer dan een half uur kunnen duren. Tijd is geld niet waar?


De heer Otten (VVD):

Het gaat niet zo zeer om de deskundigheid, er wordt ook niet zozeer getwijfeld aan de deskundigheid van uw zegsman. Het is maar waar vanuit je vertrekt. Laat ik een voorbeeld geven.

De manier waarop wij de systematiek hanteren, daar liggen wat richtlijnen achter, die voorzien er in dat we per trein van A naar B gaan en dan wat stations passeren.

Wat uw zegsman verwoord is dat hij zegt dat je van A naar B ook kunt vliegen of met de fiets etc. en dan kom je er ook wel, maar dat is een andere systematiek dan je met elkaar afspreekt. Dat is alles.


De heer Prikken (BIZ/GZB):

Is het dan niet zo meneer Otten, dat ook degene die zou willen reizen moet kunnen lezen. Dat je zou kunnen vliegen en dat je zou kunnen reizen met de trein of welke methode je daarvoor ook gebruikt.


De heer Otten (VVD):

We moeten er niet al te diep op ingaan. Wat in het algemeen gezegd is, is dat door met elkaar af te spreken hoe je dat doet zo’n systematiek, dan heb je ook interbestuurlijk de mogelijkheid om een beetje administratief te kunnen spreken met elkaar.

Als we uw pad zouden bewandelen, of uw lijn doortrekt, en zegt gemeente kijk zelf maar hoe je de administratieve organisatie inricht en we zien wel hoe we dat aan elkaar knopen. Ik denk niet dat we daar dan met zijn allen beter van worden.


De heer Prikken (BIZ/GZB):

U neemt een voorschotje op de afronding van de inhoudelijke discussie over de te volgen weg. Ik was zo ver nog niet. Ik was eigenlijk zo ver dat wij een open uitnodiging deden om met deze deskundige in contact te treden zodat je van elkaars deskundigheden kunt leren en niet om op voorhand vast te stellen dat je goed bezig bent en dat nooit meer hoeft te veranderen.

Ik wil graag verder gaan met mijn betoog.

Indien de stelling van de deskundige juist zou zijn, worden dan de inwoners van Zeist niet onnodig geconfronteerd met de verhoging van de OZB van ruim 11% en worden sommige instellingen, onder andere de bibliotheek De Klinker en het Beauforthuis, dan niet de broodnodige subsidies onthouden?

Of heeft sparen voor een nieuw gemeentehuis echt de maximale prioriteit?

Wij hebben dat niet kunnen lezen.

Voorzitter, u heeft gezegd dat de hamer pas valt als alle opmerkingen en vragen zijn beantwoord.

Wij namen er kennis van dat de brief van onze deskundige, gericht aan de raad per dato 24 oktober jl., niet voor deze vergadering op 29 oktober in de postbakjes van de raadsleden aanwezig was.

Waarom gebeurde dat niet? Mocht de brief niet bij de discussies worden betrokken? Moest er iets verborgen blijven? Het later agenderen noopt ons de ingediende motie aan te houden tot de behandeling van de brief in de commissie is geschiedt. Ook het amendement met betrekking tot de subsidiëring van het Beauforthuis houden wij aan tot de behandeling van de voorjaarsnota 2002. Ik sluit me aan bij de argumentatie van GroenLinks en ik hoop dat de behandeling dan tegen de achtergrond van een ander politiek spectrum plaatsvindt dan nu.

Wij zijn over de beantwoording van de door ons ingediende vragen met betrekking tot de situatie voor leefmilieu en veiligheid op straat, in en rond De Clomp en de Weteringlaan niet gelukkig. Ook niet met uw beantwoording over het samenwerkingsreferendum onder de bevolking van Driebergen en Zeist en mogelijk Soest en Bunnik. Noch over uw antwoordt over een separaat onderzoeksbudget voor raad en griffie in het kader van het dualisme.

De procedurele beantwoording van de wethouder Ruimte op de vraag naar de inhoudelijke stand van zaken bij De Clomp taxeer ik als nietszeggend en ontwijkend. Burgers worden daar niet veel wijzer van. Waarvoor zitten wij hier eigenlijk anders?

Deze rituele dans is ons als lokale partij slecht bevallen. Naar ik heb gemerkt de laatste 24 uur, vele inwoners van Zeist ook. Dat is maar goed ook. De politieke verhoudingen in Zeist zijn in de achter ons liggende jaren behoorlijk eenzijdig. Ik heb net het CDA alweer een voorschotje horen nemen op de volgende periode en het wordt tijd dat de kiezers op dat punt hun invloed weer eens laten gelden.

Leefbaar Zeist moet er wat ons betreft snel komen.

Tot slot de moties en de amendementen. Ik heb u gezegd dat de motie en het amendement van BIZ/GZB zal worden aangehouden. Uiteraard steunen wij de motie van GroenLinks. De overige moties vinden wij weliswaar sympathiek, maar zullen wij afwijzen. Voor ons eindoordeel over de begroting wacht ik nog op een antwoord van het college, maar de verwachtingen zijn laaggespannen.


De heer Van Buël:

Ik kan het kort houden. Ik dank het college voor de beantwoording van de vragen. Ik heb nog één open vraag. Dat ging over sport. Daar heeft wethouder Swart een kleine opmerking over gemaakt. Ik noemde speciaal het GALM-project wat niet door heeft kunnen gaan. Ik heb duidelijk gezegd sport voor ouderen en het GALM-project voor Zeist. Ouderen van 55 tot 65 jaar zijn schriftelijk benaderd maar kregen 2 à 3 weken later te horen dat het project tot februari / maart is uitgesteld dus worden deze groepen volgend jaar wederom benaderd. Mag ik van u horen wat de reden van uitstel is en welke financiële gevolgen kan dit hebben omdat dit ook door de subsidieregeling is ondersteund. Het GALM-project zou 32 weken duren en was in een bepaalde periode ingepland wat ook groot gevaar loopt.

Dan betreffende de moties en amendementen van afgelopen maandag, zal ik het standpunt van het college volgen op motie 5 na. Dat heeft wel mijn voorkeur.

Dan heb ik eigenlijk een stemverklaring betreffende de moties en amendementen inzake het Beauforthuis. Het Beauforthuis heeft in ieder geval wel mijn sympathie, maar ik kan de onderbouwing niet ondersteunen.

Ik zit ook in de oppositie, maar ik wil even zeggen richting de heer Prikken, dat ik voor mijzelf kan praten en daar zijn stem niet bij nodig heb.


De vergadering wordt geschorst.


De vergadering wordt heropend.

De voorzitter:

In tweede termijn denk ik dat het heel goed is om ten principale te beginnen met drie zaken. Drie uitspraken van vertegenwoordigers van uw raad waar het gaat over bestuurlijke organisatie. Ik begin bij de heer Van Kuijk die in de discussie rondom de procedure begroting en dat soort dingen zegt: “raadsleden, burgers en instellingen moeten spelregels kennen en kunnen begrijpen. Bent u het daarmee een?”

Heel nadrukkelijk in onze richting. Volmondig ja, want zonder die transparantheid, openheid en duidelijkheid naar de burger toe, want die vertegenwoordigen wij, is het ondoenlijk om tot goede gedachtenwisselingen en besluitvorming te komen. Je zult heel helder moeten laten blijken wat je doelstellingen zijn en wat je wilt en wat je wilt bereiken daarmee.

Als u met elkaar in de komende periode op basis van nieuwe gegevenheden met elkaar van gedachten wenst te wisselen over hoe gaan we verder rondom de begroting een discussie te voeren, dan moet je daar opvattingen over hebben. Die moet je naar buiten toe goed kunnen ventileren en breed verkondigen. U moet draagvlakken daarvoor zien te krijgen.

Ik ga naar de opmerking van de heer Claasen, die in mijn richting ook sprak wat betreft de leiding van de vergadering. Ik luister altijd bijzonder graag naar de heer Claasen omdat hij op mij overkomt als de onderwijzer, leraar, die ik al heel lang kwijt ben. Het is erg goed als je op een rustige en gedegen wijze nog eens een spiegeltje voorgehouden krijgt en zegt, let even op, we hebben spelregels met elkaar afgesproken en hou elkaar er aan. Ik weet waar het over gaat. Er was maandag een debatje met mevrouw De Jong en misschien als het van twee kanten wat beter gaat zonder irritaties dan….. Maar ik weet hoe mevrouw De Jong daarover denkt. We zouden het zo moeten doen, het kan wel eens zo zijn dat het college in eerste termijn niet direct de antwoorden paraat heeft. Dat is helemaal geen schande. Dan denk ik dat je het moet eindigen na een eerste termijn van: let even op dit is een diepgaande en gedetailleerde vraag waar we het antwoord nu schuldig op moeten blijven, maar daar graag in tweede termijn op terugkomen. Als we het zo met elkaar afspreken, en zo hebben we het in feite bedoeld met de opmerking van mijn laatste klap is nog niet gevallen, zo moeten we het ook interpreteren en dan denk ik dat we er heel goed uitkomen en vandaag weer even een klein lesje hebben geleerd.


Mevrouw De Jong (SP):

Daar ben ik het helemaal mee eens. Waar ik op reageerde was ook de wethouder die duidelijk zei, daar geef ik geen antwoord op.


De voorzitter:

Daarom zei ik zojuist we nemen het mee en komen er op terug. De wethouder zei dat overigens namens het college en daar heb ik het over. Daar sta ik voor.

De heer Van Kuijk heeft nog de vier punten genoemd. Internationaal beleid, begrotingsscan, conferentie 8 oktober, eindevaluatie. Ik kan alleen maar zeggen ik heb hier staan conform. Heldere, duidelijke afspraken, daar zijn wij aan gebonden.

Dan ga ik nog even met betrekking tot de bestuurlijke organisatie naar de heer Prikken. Ja met alle respect, ik moet u toch namens het college zeggen dat uw suggestie bewust de raad een brief te hebben willen onthouden, wij dat verre van ons werpen. De werkelijke gang van zaken is deze. De brief is gedateerd 24 oktober, de brief is ingeboekt op 26 oktober, dat was afgelopen vrijdag, dan gaat het postboek door de organisatie heen en voordat het op de bestemde afdeling ligt is het in de loop van de maandagmiddag. Maandagavond kwam een kopie van de brief hier onder onze ogen. De brief was niet in de bakjes gelegd want dat is niet aan de orde. We leggen brieven gericht aan de raad nooit in de bakjes maar worden geplaatst op de lijst ingekomen stukken. Als ze op tijd worden ingediend dan komen ze op de direct eerstvolgende, maar als je op maandag nog een brief binnenkrijgt en we hebben op maandagavond raad, dan is het toch ondoenlijk om noch een specifieke speciale lijst te maken voor brieven die ingekomen zijn en in de raad dienen te worden behandeld.

U krijgt dan toch het advies van het college met de mededeling ter afdoening in handen van.

Dat waren drie punten vooraf.

Ik ga nu naar de heer Otten. Zijn bijdrage heel nadrukkelijk. Stadsvisie daar kom ik op terug. Geen vier maanden windstilte. Nee, binnen 4 maanden zullen wij met voorstellen komen naar aanleiding van de evaluatie zodat we samen u en wij met elkaar van gedachten wisselen hoe gaan we een vervolg in. Binnen vier maanden zal dat geschieden, voor 7 maart moeten daar duidelijkheden over zijn.

Met betrekking tot dualisering en communiceren naar de burger. Akkoord. U merkt op dat de afdeling onderbemand is, dat zijn we met u helaas ook van mening. Marktproblemen doen zich voor. Opvulling sollicitanten. Kortom we zijn er nog even mee bezig, maar dat belet ons niet om rondom de portefeuille dualisering te communiceren met de burger. Dat wordt via het Bestuursbureau kant en klaar voorbewerkt Dat wordt één op één doorgegeven aan voorlichting en die publiceert dat in onze pagina Van ’t Rond. Die communicatie is naar onze mening gewaarborgd.


Wethouder Den Heijer neemt het voorzitterschap over in verband met afwezigheid van de burgemeester.


Wethouder Swart (CDA):

Ook in tweede termijn hebben we goed geluisterd naar de bijdragen van de verschillende fracties. Waar ik in ieder geval bij de PvdA, SGP/ChristenUnie, VVD en CDA een ondersteuning zie van het beleidsvoorstel voor de begroting wat voorligt en daarom valt hier niets anders over te zeggen dan dat dit ons deugt doet.

De PvdA heeft gevraagd om een protocol te gebruiken bij de voorjaarsnota en de begroting. Wij hebben een protocol daarover. Dit hebben we geëvalueerd en bijgesteld. Als er wensen zijn ter verbetering staan we daar altijd voor open en kan die discussie in de commissie gevoerd worden. In de commissie BER of in de commissie Begrotingszaken. Daar waar het kan moet je verbeteren. Het polijsten van procedures, niet zozeer het polijsten maar datgene wat je wilt en hoe je het wilt hebben.


De heer Van Kuijk (PvdA):

Met daaraan gekoppeld datgene wat de voorzitter net aangaf, dat het ook gecommuniceerd moet worden met al die mensen die afhankelijk zijn van datgene wat wij ter beschikking hebben.


Wethouder Swart (CDA):

Wat de voorzitter zegt, daar trek ik nooit iets van terug.

Er is door meerdere fracties gevraagd om een voortgaande discussie in het kader van wat te doen in de beleidsperiode 2002-2006, over het sporenbeleid. Volgens mij heeft de voorzitter daar afgelopen maandag positief op gereageerd. Dat komt niet alleen aan de orde bij de begrotingsscan, daar kun je een aantal dingen uit lezen. Onder andere, die analyse zullen we ook verder maken, de indicatieve ruimte die daardoor kan ontstaan, of je het een of het ander doet. Hoe men, of men, die indicatieve ruimte wil benutten is uiteraard aan de raad, maar wij kunnen wat inzicht geven in de mogelijkheden tot indicatieve ruimte. Hoe groot is het, hoe beperkt is het en wat zijn de consequenties daarvan. Ook in de discussie over het sporenbeleid is niet alleen spoor 2 aan de orde maar ook spoor 3 en in die zin kun je ook als raadsfracties kijken wat je er mee wilt en welke keuzes maken we. Zijn er dingen wat is oud beleid en kan wat minder en wat is nieuw beleid en kan wat meer. Dat is met name een discussie aan de raad. In die zin kan in de commissie BER daar nader over van gedachten gewisseld worden met een positieve insteek daaromtrent.

Daar waar ik afgelopen maandag gezegd heb gedane zaken nemen geen keer, dat hou ik vandaag ook vol, maar ik had het niet zo hard bedoelt als de heer Claasen het vertaald heeft. Als we besluiten nemen gaan wij er als college vanuit dat het besluiten zijn, wij zullen er niet op terug komen. Als de raad er op terugkomt, dan staan we daarvoor open, maar op basis van de voorjaarsnota en deze begroting die nu voorligt heb ik maandagavond geconcludeerd dat door een meerderheid van de raad hier goed op voortgeborduurd kan worden en in die zin, noch vanuit de discussie rond de voorjaarsnotaraad, noch vanuit de discussie maandag en vandaag, er reden is om die algemeen aanvaarde stelling niet hier ook toepasbaar te laten zijn.

De SGP/ChristenUnie heeft vragen gesteld over het zwembad. Wij hebben nadat er berichten kwamen in de landelijke media over bepaalde zwembaden waarvan de dakconstructie niet deugdelijk was, meteen onderzoek ingesteld. Dat is gebeurd door een erkend bedrijf wat ook nog een keurnaam heeft. Die hebben het instructiebad, het recreatiebad en het wedstrijdbad onderzocht. Het gehele rapport daaromtrent is nog niet binnen, maar hun conclusie is dat, omdat de ophangconstructies bestaan uit gegalvaniseerd stangen en koolstofstavensnelsluitklemmen, dat die zaak afdoende en duidelijk is, en niet van dat materiaal is vervaardigd waar de problemen zich in zwembaden voordeden.

Het ziet er goed uit, ze verwachten geen problemen. Ze adviseren ons om jaarlijks toch een controle te houden en dat zullen wij ook zeker doen.

D66 heeft vragen gesteld over de systematiek van afschrijven op grond. Geassisteerd door drie raadsleden zeg ik dat ik mij in die antwoorden kan vinden. Wij hebben maandag niet geweigerd daar iets mee te willen doen, maar niet op dit moment vanwege de schuivende panelen die ontstaan waarmee je de zaak niet meer in één keer dekkend kunt maken. Je moet dat wel overwogen doen en die discussie wil ik graag aangaan, en dan ziet u ook hoeveel ruimte dat eventueel zou kunnen bieden en ook welke consequenties daaraan verbonden zijn. We willen graag een integrale afweging. Integraal betekent dat je alle consequenties, die ook in dit kader er bij betrokken worden, dat je dan ook weet welke daarmee annex zijn.

Over de forensenbelasting. Ik heb maandag een hele snelle quickscan gegeven, waarom wij dachten dat uw motie van toen niet kon. Ik kan u nu meer helderheid geven. Forensenbelasting kan men alleen maar heffen op mensen die een hoofdverblijf elders hebben en een ander verblijf daar waar men werkt. In die zin is dat niet het geval.

Over de tweede motie die u indient, naar ik aanneem onder intrekking van de eerdere, wij hebben geen behoefte aan die motie vanwege het feit dat er in het kader van vrij verkeer van personen en goederen wij ook daarvan denken dat er geen wettelijke grondslag aanwezig is om dit te kunnen realiseren. Dat vermoeden zullen wij nog eens checken, maar behalve dat vermoeden heeft u ontzettend grote problemen met de uitvoering, perceptiekosten enz. enz. en maak je dan geen rechtsongelijkheid tussen mensen die inkomend forens zijn en mensen die uitgaand forens zijn. Die mensen verplaatsen zich ook, die vervuilen ook. Om die reden zonder nu een grondige analyse daarvan te hebben, wijzen wij de motie af op basis van een aantal van dezelfde factoren als de vorige motie en wij zien geen kans op basis van wettelijke grondslag om dat te realiseren los van de wenselijkheid om dit te introduceren.


De heer Van Kuijk (PvdA):

Kunt u aangeven of er gemeenten zijn waar dit wellicht al is geprobeerd?


Wethouder Swart (CDA):

Ons is niet bekend of er een gemeente is waar men bekend is met dit systeem.


De heer Van Gemeren (D66):

Ik heb begrepen uit de grote Van Dale, dat een forensenbelasting een belasting is die gemeenten kunnen heffen op niet ingezetenen. In de praktijk wordt het meest toegepast in de belasting op een tweede woning. Wij hebben gedacht dat ook woon-werkverkeer, mensen die hier werken, dat zijn niet ingezetene, die zouden onder de noemer forensenbelasting kunnen vallen gezien de terminologie van de Van Dale. We hebben gezegd, nou misschien is niet een belasting op wettelijke grondslag of landelijk, maar je bent als gemeente toch wel vrij om bepaalde heffingen te doen?


De heer Van Delft (CDA): Welke ruimte biedt de gemeentewet daarvoor?


De heer Van Gemeren (D66): Kan een gemeente geen heffingen heffen?


De heer Van Delft (CDA):

De heffingen die een gemeente mag heffen zijn gebaseerd op de gemeentewet. De gemeentewet bepaalt expliciet dat dit de gemeentelijke onroerende zaakbelastingen zijn en de hondenbelasting en de precariobelasting.


De heer Van Gemeren (D66):

U heeft het over belastingen ik over heffingen. We hebben ook reinigingsheffing.


De heer Van Delft (CDA):

Voor heffingen geldt dat die kostendekkend mogen zijn en niet meer dan dat.


De heer Van Gemeren (D66):

Wij zeggen we hebben een ongedekt GVVP, met name in de spits is er overlast van woon-werkverkeer, wij stellen daarom een heffing voor aan het college om dat te onderzoeken met die poté.


Wethouder Swart (CDA):

Wat wij wel hebben in deze gemeente is een toeristenbelasting die we ten aanzien van het slapen van mensen in bepaalde instellingen en ruimtes hebben. Die hebben we wel. Nogmaals hier zien we momenteel geen mogelijkheden toe. We kennen er ook geen voorbeelden van en vandaar dat we deze motie ook afwijzen.


De heer Van Kuijk (PvdA):

Ik kan me voorstellen dat u onderzoek niet wenst, maar mijn fractie zou het plezierig vinden als de VNG of het Rijk zouden kunnen aangeven dat deze heffing waar dan ook niet aan de orde hoeft te zijn omdat het gewoon niet mag.

Ik heb het vermoeden dat u dat min of meer vermoedt en niet keihard schriftelijk kan aantonen dat dit iets is wat de gemeente niet mag doen.


Wethouder Swart (CDA):

Ik wil u best de toezegging doen dat met de argumenten waarom wij deze motie afwijzen wel een onderzoek willen doen of er voorbeelden, mogelijkheden zijn en dat t.z.t. aan u terug te koppelen.


De heer Otten (VVD):

Mijnheer Van Kuijk mag ik hieruit afleiden dat, veronderstel dat die ruimte er zou zijn in technisch juridische zin, u dat een prettige gedachte vindt om dit dan in te voeren.


De heer Van Kuijk (PvdA):

U mag dat er niet zonder meer uit afleiden. U mag er wel uit afleiden dat wij als PvdA dit onderzoek naar de financiële mogelijkheden van Zeist om ons plan te realiseren dat we dat serieus nemen en dat we niet een mogelijkheid bij voorbaat al willen uitsluiten. Dat mag u hier uit afleiden.


De heer Van Delft (CDA):

Het is verbazingwekkend hoever de PvdA terug wil gaan in tijd, want één van de laatste tollen die het land rijk was, op de grens Maartensdijk en Zeist, die is in 1955 opgeheven.


De heer Van Gemeren (D66):

We kunnen nu met zijn allen het onderzoek al gaan doen met de mogelijkheden en onmogelijkheden. Wij denken niet aan een tol, maar aan een heffing en die kan op heel veel verschillende manieren. Je kan een bedrijf belasten als ze geen deugdelijk vervoersplan hebben voor het eigen personeel om een bijdrage te betalen aan de gemeente voor overlast door woon-werkverkeer. Er zijn heel veel mogelijkheden.


Wethouder Swart (CDA):

Over de OZB gesproken. Dat wij verwachtingen wekken omdat er zoveel plannen liggen, zegt D66 en daarom de OZB zouden moeten verhogen daar heb ik al eerder een antwoord op gegeven.

Dat wij een hele hoop plannen hebben liggen waar nog geen uitvoering van mogelijk is, financieel gezien, is bekend. Dat is nooit gedaan om de burger op het verkeerde been te zetten, maar u weet wel dat we bij de voorjaarsnota een discussie hebben gehad die anders was dan andere jaren omdat we een aantal knelpunten in het kader van handhaving, veiligheid enz., wegens onvoorziene omstandigheden hebben moeten aanpassen ten aanzien van het eerder voorgenomen beleid. Daardoor ontstaat, los van de ruimte die er altijd is, een extra knelpunt ten aanzien van beleidsvoornemens die in de maak waren en in de pijplijn zaten.


De heer Van Gemeren (D66):

Ik heb gewezen op een ander basispunt uit het collegeprogramma. U zegt we willen aan een basispunt niet tornen. Ik heb gevraagd of u dan wel aan een ander basispunt wilt tornen, namelijk om ongedekt nieuw beleid vast te stellen en daarmee een erfenis achter te laten voor een nieuwe raadsperiode.


Wethouder Swart (CDA):

Daar probeer ik u juist een gedeeltelijke uitleg over te geven.

De SP en de huisuitzettingen. De foto’s waren van 1 november 1999, maar we zijn morgen 2 jaar verder. We hebben natuurlijk als college geluisterd naar wat er toen te berde is gebracht. Vandaar dat ik ook gezegd heb: wij slaan nu de inboedels 3 maanden op. De mensen die op straat gezet worden, wordt een brief geschreven waar de spelregels in staan en hoe dat gaat en dat ze binnen die periode hun goederen nog op kunnen halen doordat ze veiliggesteld zijn door ons enz. enz. In die zin hebben we dat beleid gehaald en pas na 3 maanden en het feit erbij dat de burgers het weten. Als na 3 maanden de eigenaar, eigenaresse, niets heeft gezegd, niets bekend heeft gemaakt, of zich niet ter plekke heeft gemeld om de zaken op te halen, dan pas worden ze vernietigd.

Dat is het beleid wat deze gemeente voert, wat niet de enige in Nederland is, maar ik vind wel dat we het op een goede wijze doen en de burger goed van verwittigen. Daarbij komt u vraag hoeveel aanzeggingen er zijn gedaan voor huisuitzettingen. In 2000 zijn dat er 172 geweest, waarvan er maar 24 zijn uitgevoerd. Dat komt doordat wij ook een preventief beleid hebben binnen de gemeente met woningbouwcorporaties hoe dat zo goed mogelijk te kunnen voorkomen. (als u dit al weet moet u dit niet vragen)


Mevrouw De Jong (SP):

Ik heb gevraagd hoeveel huisuitzettingen er zijn, niet wat het preventief beleid is. Ik vind het te ver gaan dat u nu zegt als u dit weet moet u dit niet vragen, want dat heb ik niet gevraagd.


Wethouder Swart (CDA):

Over 2002 hebben we nog geen cijfers en dat komt doordat er een nieuwe wetgeving is op dat punt, zodat we dat nog niet goed kunnen inschatten.

Wij hopen, met ons preventieve beleid en de verdere verfijning ervan, dat zoveel mogelijk te kunnen voorkomen


Mevrouw De Jong (SP):

Ik ben blij te horen dat u zich de afgelopen twee jaar hiervoor heeft ingezet. Ik vraag mij dan af waarom u bij de algemene beschouwingen in 1999 pertinent nee zei tegen het voorstel van de SP en het nu toch blijkt uit te voeren. U had toen ook kunnen zeggen dat nemen we over. Dat heeft u niet gedaan.

Ik wil toch graag weten hoe u dat bekostigd heeft, er is namelijk geen begrotingswijziging op dit punt geweest. Ook geen raadsvoorstel aangaande dit punt. Hoe doet u dat dan en met welke middelen? U geeft al aan dat we het voor 2002 niet hebben, maar u zei net dat het twee sporenbeleid ter discussie kan staan en aan de raad is om daar eventuele dingen uit te halen. Ik ga er daar dan toch vanuit dat als dat ter discussie is, u uw huidige beleid niet zou kunnen doorvoeren als de meerderheid van de raad nee zegt. Dan snap ik het ook niet meer. Dan is het echt van tweeën één. Of u heeft het beleid inderdaad andersom al ingezet 2 jaar terug en daar hoort dan ook een protocol bij, of u zegt nu nee we gaan het pas in 2002 invoeren en daar is de dekking dan bij. Ik snap niet wat hier mis is gegaan, want het blijkt dus dat hier een omissie is. Het is in ieder geval heel schemerig.


Wethouder Swart (CDA):

Er is niets mis gegaan. We hebben toen naar u geluisterd. Ik heb toen niet tegen u en de raad gezegd dat we dit niet doen. Ik heb toen wel gezegd dat wat wij toen deden niet strijdig was met wetgeving. Vervolgens hebben we gekeken hoe we daar het probleem konden oplossen. Dat is een uitvoeringskwestie. Binnen de uitvoering van huisuitzettingenbeleid enz. wat we doen, daar hebben we het aangepakt en geregeld. Dat heeft niets met twee en drie sporenbeleid te maken, het is een uitvoeringskwestie wat we op goede wijze doen. We hebben nog naar de spelregels gekeken. Daar hebben we breed overleg gevoerd binnen en buiten de gemeente omdat het een maatschappelijk probleem is, hoe kun je zo goed mogelijk voorkomen dat er echt ellende uitvloeit. Daar hebben we een aantal stappen gedaan. Ik denk dat het naar de wens en de wil van de hele raad geweest is. En als u nu wilt weten wat het nu precies gekost heeft de afgelopen jaren, dan zou ik die informatie wellicht kunnen verstrekken, maar op dit moment niet.


Mevrouw De Jong (SP):

Mij gaat het niet wat het gekost heeft. Hoe komt het dan dat u geen raadsvoorstel met de dekking die daarbij hoort heeft ingediend. Dan hadden we natuurlijk wel kunnen zien dat het ook echt beleid is wat de gemeente Zeist gaat uitvoeren hiervoor.


Mevrouw De Niet (CDA):

Ik zou graag willen weten van mevrouw De Jong waarom zij deze punten nu op tafel brengt. Het zijn allemaal punten van 1999. U heeft 2 jaar de tijd gehad om het uit te zoeken. Dat heeft u niet gedaan. Ik vind het nu gewoon de verkeerde plek om op dit moment deze vragen te stellen, want op zijn minst had u deze vragen in de commissie kunnen stellen. U houdt ons alleen maar op met dit gedoe.


Mevrouw De Jong (SP):

In 1999 heb ik foto’s gemaakt. Ik heb daar heel erg in de algemene beschouwingen naartoe gewerkt. Ik heb daarna niets meer gehoord. Ik heb het antwoord gekregen dat daar niets mee zou gebeuren. U kunt daar de handelingen op na slaan. Ik wil u in herinnering brengen dat ik vanaf november 1999 enorm met mijn gezondheid heb gekampt en inderdaad tot afgelopen september ben ik nu weer in staat om wat dingetjes op te zoeken en mee bezig te gaan.

Als ik dan lees in het twee sporenbeleid dat vanaf 2002, wat nog ter discussie ligt, dan pas dekking is gekomen voor dit probleem, dan vind ik ook dit de plek en het moment om te zeggen dat ik dat naar voren wil halen. Ik wil dat in ieder geval vastgelegd hebben voor 2002 en verdere jaren.

Als u zegt heer Swart, vanaf 2002 hebben we de dekking nog niet en komt die dus in het twee sporenbeleid, waar nog discussie over gevoerd kan worden, dan hou ik mijn motie staande, want dan vind ik gewoon dat die dekking nu al heel duidelijk moet zijn en dat we niet straks krijgen dat eventueel dat stukje ter discussie gesteld kan gaan worden.


De voorzitter:

Ik wil graag de wethouder de gelegenheid geven om zijn betoog af te maken. Met respect voor de periode dat mevrouw De Jong helaas door ziekte geveld was, dat mag natuurlijk niet leiden tot een situatie alsof er geen geschiedenis heeft plaatsgevonden in die periode. Ik wil daarover ook niet op dit moment met u in debat. Ik constateer dat.


Mevrouw De Jong (SP):

Ik heb hier toch problemen mee. U wrijft mij namelijk toch iets aan. Als ik daar niet op mag reageren vind ik dat een verkeerde zaak van doen.


De voorzitter:

Ik zou u willen vragen het niet zo ver te laten komen dat ik u het woord moet ontnemen. Ik wrijf u niets aan. Ik geef de wethouder nu de gelegenheid om zijn tweede termijn af te ronden.


Wethouder Swart (CDA):

Als mevrouw De Jong in haar laatste vraag bedoelde dat wij de intentie hebben om het gevoerde beleid van de afgelopen jaren niet voort te zetten. De intentie is om dit beleid wel voort te zetten. We zijn zelfs van plan daar waar mogelijk het nog beter te doen als zou kunnen.




Mevrouw De Jong (SP):

Waarom staat het dan niet in de reguliere begroting en wel in het twee sporenbeleid. Dat snap ik niet.


Wethouder Swart (CDA):

Ik moet u helaas zeggen dat ik op die concrete vraag op dit moment geen antwoord kan geven, maar u kunt dat nader van ons vernemen., als u dat wilt tenminste.


Mevrouw De Jong (SP):

Natuurlijk, we behandelen hier de begroting 2002 en meerjarenbegroting tot en met 2006. Als die gelden niet opgenomen zijn in de reguliere begroting om dit beleid uit te voeren, waar ik blij mee ben, om dat te waarborgen, dan snap ik niet …..


Wethouder Swart (CDA)

U bent bezig met appels en peren. U citeert uit een stuk wat niet ten grondslag ligt aan de begroting 2002.


Mevrouw De Jong (SP):

Precies, dat is mijn punt. U neemt er dus geen geld voor, voor 2002 en verder.


Wethouder Swart (CDA):Dat heb ik u niet gezegd.


Mevrouw De Jong (SP): Dat staat niet in de begroting namelijk


Wethouder Swart (CDA):

Ik heb het mijne er over gezegd.

In de richting van BIZ/GZB. Met name over de jaarrekening. Uw reactie in tweede termijn heeft me teleurgesteld. Ik heb gezegd dat er verschil is van systematiek. Ik had er vandaag niet op willen terugkomen, maar nu u met de wijze van uw woorden het doet, moet ik u eigenlijk de vraag stellen of u twijfelt aan onze accountant. Twijfelt u aan onze eigen rekeningcommissie? Twijfelt u aan uw eigen raad die deze jaarrekening heeft goedgekeurd. Twijfelt u dat we dit niet doen op de wijze die de comptabiliteitswet van ons vraagt? Twijfelt u aan het repressief toezicht van de Provincie.


De heer Prikken (BIZ/GZB):

Ik heb geen enkel woord geuit over twijfel. De suggestie die u nu wekt, werp ik verre van mij. Het is alleen zo dat wij een deskundige hebben geraadpleegd en kennelijk kun je vanuit twee hoeken naar de jaarrekening kijken vanuit dezelfde deskundigheid. Het enige wat wij hebben willen doen is eigenlijk gewoon kijken of de deskundigen zoveel van elkaar kunnen leren dat er een stuk ontstaat die voor mensen die geïnteresseerd zijn goed leesbaar is, en staan er dan die dingen in die in het stuk horen te staan zoals de comptabiliteitswet dat kennelijk voorschrift. Daar zijn verschillende interpretaties in mogelijk en het enige wat wij vragen is een stukje duidelijkheid te scheppen waar die kennelijk nu niet is.


Wethouder Swart (CDA):

Dat proefde ik niet uit uw bijdrage. Ik heb maandag gezegd een verschil in systematiek en die verschillen in systematiek willen wij best uitleggen. Ik heb u aangegeven dat uiteraard deze brief waar u op zinspeelde bij de raad terechtkomt en dan is het ook aan u om te kijken wat er ook mee gedaan wordt. Wij zijn altijd bereid enige zaken toe te lichten, maar door verschillen van systematiek kunt u geen waardeoordeel over de jaarrekening vellen. Daar is ook geen rede voor.


De heer Prikken (BIZ/GZB):

Ik zou u toch willen vragen waarom u aan mij vraagt kennelijk een suggestie te hebben gewekt dat ik twijfel aan de waarde van de jaarrekening zoals die nu is. Dat is niet zo. Ik heb alleen gevraagd om duidelijkheid waar het kennelijk voor mij niet duidelijk was en waar het dus mogelijkerwijs leidt tot interpretaties die consequenties zouden kunnen hebben voor datgene wat nu in de begroting staat. Dan bedoel ik met name het onderwerp reserveringen. Dat is het enige.


Wethouder Swart (CDA):

Ik het die twijfelvragen juist gesteld om daarover zekerheid te hebben. Daar heeft u nu helder en duidelijk antwoord op gegeven. Daar neem ik nota van en ik vind het uitermate plezierig dat daar de schoen niet wringt. Die andere discussie kunnen we wat mij betreft op een ander moment voeren.

Tot slot het GALM-project waar de heer Van Buël om vroeg. Het is deze herfst niet doorgegaan wegens een geval van ziekte van een medewerker die dit moet begeleiden en organiseren. Wij hopen het volgend jaar wel te kunnen starten, maar waren noodgedwongen om dit project even stop te zetten.

De eventuele financiële consequenties daar hebben we op dit moment nog geen zicht op, maar we zullen u graag daarover in de volgende commissievergadering informeren.


De voorzitter: (wethouder Den Heijer (VVD))

Voordat ik begin met mijn beantwoording in tweede termijn zou ik u met enige klem willen vragen om er met mij naar te streven dat we voor de maaltijd dit formele gedeelte van de raadsvergadering af kunnen ronden.

Ik heb nog een aantal opmerkingen c.q. vragen liggen vanuit de tweede termijn. Ik heb ook nog een vraag liggen uit de eerste termijn van mevrouw De Jong waar ik haar had toegezegd daar in tweede termijn op terug te komen. De ƒ 270.000,- die in eerste termijn is genoemd.

Ik geef in volgorde van sprekers mijn reactie.

De heer Van Kuijk die concreet de vraag stelde of de projectontwikkelaar die door Fortis wordt ingezet voor het winkelcentrum De Clomp akkoord gaat met alle gestelde voorwaarden.

Ik weet het niet. Primair is het zo dat we een raadsbesluit hebben genomen waarin we een aantal richtingen hebben aangegeven, mogelijke ontwikkelingen in De Clomp. Daar zijn alle partijen van op de hoogte. Fortis heeft, voorzover mij bekend, nog geen eens een keuze gemaakt met welke ontwikkelaar men in zee gaat. Heeft alleen geconstateerd dat de richting die de gemeente graag uit zou willen voor Fortis als belegger een te grote brok is om te behappen en meent daarom zich te moeten laten vertegenwoordigen in de initiatiefgroep door een projectontwikkelaar. Wie dat zal worden verneem ik wanneer dat besluit is genomen. De projectontwikkelaar zal natuurlijk van de uitgangspunten van de gemeente op de hoogte gesteld worden, maar het staat een ieder vrij om daar vervolgens met voorstellen te komen die daarvan afwijken, die wij uiteraard vervolgens daaraan zullen toetsen aan de richtingen die wij hebben aangegeven. Als er voor ons aanleiding is om daar positief naar te kijken zal dat uiteraard bekrachtigd dienen te worden, van een positief advies voorzien dienen te worden door de commissie c.q. door een raadsbesluit. Daar komen we dan mee terug als dat aan de orde zou zijn.

Mevrouw De Niet heeft een aantal opmerkingen gemaakt over: actief grondbeleid, de wet voorkeursrecht gemeenten en een bestemmingsplan in het stationsgebied.

Actief grondbeleid zou ik kort over willen zijn met nogmaals te herhalen wat ook in de commissie aan de orde is geweest, dat nog steeds naar verwachting aanstaande december in de commissie voorgelegd zal worden een finale voorstel om te komen tot een vorm van actief grondbeleid en vervolgens zal dat dan in de raad van januari besloten worden.

De wet voorkeursrecht gemeenten is op betrokken gebied niet van toepassing. Is voorshands nog steeds voorbehouden aan de gemeente die ook een VINEX-opdracht hebben. Er is sprake van dat de wetgeving op dat punt verruimd zou kunnen worden, maar ik kan moeilijk vooruitlopen op wetgeving die nog niet van kracht is. Mocht dat juist in die periode allemaal spelen en besloten worden in een richting dat er ruimere mogelijkheden zijn om de wet voorkeursrecht gemeenten van toepassing te laten zijn, dan zullen we dat uiteraard niet nalaten, maar niet vooruitlopend op.

Bestemmingsplan station met de opmerking van mevrouw De Niet in acht nemend er zijn op dit moment zo weinig handvatten. Dat laatste onderschrijft het college nadrukkelijk niet. Ik denk juist dat door steeds fasegewijs zaken die we in goede politieke afstemming, ook met onze nabuurgemeente Driebergen, verankeren als het ware, het creëren van politiek draagvlak middels onze Radarbijeenkomsten, onze andere groeperingen die daarbij betrokken zijn en door intensief contact met de minister die zich buitengewoon positief heeft uitgesproken over de benadering zoals we dat hier gezamenlijk met Driebergen hebben opgepakt, denk ik juist dat we die handvatten met elkaar creëren.


Mevrouw De Niet (CDA):

Dat bedoelde ik niet met mijn opmerkingen over dat Zeist weinig handvatten heeft. Wij doen ons uiterste best met Driebergen samen om zoveel mogelijk handvatten in handen te krijgen en te houden. Dit sloeg meer op het feit dat wij geen handvatten hebben om projectontwikkelaars de voet dwars te zetten of voor te zijn. Dat bedoelde ik met weinig handvatten.


De voorzitter:

Ik kom met uw welnemen bij de heer Claasen even kort over een tweetal opmerkingen met name in mijn portefeuille met betrekking tot het besluit wat genomen is rondom de ontwikkelingen Het Rond. Het in gang zetten van een nieuw bestemmingsplan. De heer Claasen zegt: “ja ik heb alleen als argumentatie gehoord dat er een bewust besluit genomen is”.

Ik hoop dat deze raad altijd bewuste besluiten neemt. Sterker nog, daar ga ik vanuit. U heeft als argumentatie vooral gehoord dat we daar in het kader van de ontwikkelingen rondom het postkantoor, meenden daar een unieke kans te hebben om daar tot een kwaliteitsslag te komen op basis van voortschrijdend inzicht de afgelopen 7 jaar (in 1994 is het bestemmingsplan vastgesteld) om u de voorstellen te doen zoals we die gedaan hebben. Dat we ook nu nog ondanks het feit dat ook wij ons bewust zijn dat hier sprake is van een structureel bedrag van 5 ton per jaar, maar wij geen aanleiding zien om die prioriteit te verleggen naar andere onderdelen. Wij bepleiten nog steeds om deze kans te grijpen, daar een zodanige kwaliteitsslag tot stand te brengen dat generaties na ons daar nog steeds trots op kunnen zijn.

De heer Claasen heeft ook nog een opmerking gemaakt over het Beauforthuis om met name daar nog eens de argumenten die gegeven zijn na de voorjaarsnota pas ingebracht, en we hebben meerdere knelpunten.

Ja dat is zo, dat hebt u mij horen zeggen, maar u hebt mij daarbij horen zeggen dat ik zelfs betwijfelde als de vraag voor de behandeling van de voorjaarsnota was voorgelegd, of we dan tot een andere weging gekomen zouden zijn. Ondanks het feit dat het daarna is gekomen, hebben we ook nu natuurlijk die weging gemaakt en zijn we ook tegen de zwaarte van andere knelpunten als college van mening dat we daar op dit moment ten aanzien van dit project, deze vraag, geen verschuivingen in aan moeten brengen, andere zaken zwaarder moeten laten wegen en derhalve dit onderwerp doorschuiven, wat ons betreft, naar de behandeling van de voorjaarsnota in 2002.

Ik kom dan bij mevrouw De Jong. Met name voor wat betreft het door mevrouw De Jong vermeend gesignaleerde korting op professionele kunst ƒ 270.000,-. In de werkbegroting wordt op de pagina’s 158 en 159 de uitgaven en inkomsten in beeld gebracht voor de professionele kunsten. Het verschil in uitgaven tussen de rekening 2000 die u noemde en de begroting 2002 is 161.000 euro lager en voor de inkomsten gaat het om 26.000 euro. Per saldo praten we over 135.000 euro. Als ik dat gemakshalve met 2 vermenigvuldig komt dat uit ƒ 270.000,-. Waarschijnlijk is dat wat u bedoelt, maar dat betekent dus impliciet dat er geen sprake is van een bezuiniging, maar van een overschrijding in het jaar 2000 die bij jaarrekening is toegelicht. Daar zit het verschil in, niet een bezuiniging, maar in 2000 een overschrijding die toegelicht is in de jaarrekening.

Ik kom dan tenslotte bij de heer Prikken die het gevoel heeft, mijnerzijds, een ontwijkend antwoord gekregen te hebben, toen hij opmerkingen maakte over een plan van geringere omvang bij De Clomp. Ik heb daar zeker niet de intentie mee gehad een ontwijkend antwoord te geven en ik herhaal mijn antwoord. Ik weet het eenvoudig niet. U weet net zo goed als ik wat het raadsbesluit is wat we in september hebben genomen. Daarbij is een initiatiefgroep geformeerd en een planbegeleidingscommissie. Een initiatiefgroep die bestaat uit een vijftal partijen te weten Meander, het kerkelijk centrum, gezondheidscentrum, de eigenaar van het winkelcentrum en de gemeente als eigenaar van de sporthal en uiteraard als regisseur van de inrichting en bepalend voor de inrichting van het openbare gebied. Er is een steen in het water gegooid. Het zou mij niet verbazen als inderdaad uiteindelijk uit de bus komt dat alleen het winkelcentrum wordt aangepakt om allerlei uiteenlopende redenen. We hebben in het raadsvoorstel zodanige richtingen aangegeven dat als er sprake zou zijn in de toekomst van fasegewijze aanpak van een steeds groter wordend gebied, dat het dan niet uitgesloten wordt door basale ontwikkelingen nu alleen in het kerngebied. Als ik daarmee iets meer zeg, zeg ik daarmee niets nieuws, maar dan herhaal ik nog een keer wat al aan de orde is geweest, maar dan hoop ik dat het voor de heer Prikken in ieder geval zodanig verduidelijkt dat zijn gevoel ontwijkend beantwoord te zijn, hiermee verdwenen is.


De heer Prikken (BIZ/GZB):

Ik dank u voor dit antwoord. Het is in ieder geval een stuk helderheid dat u aangeeft het ook niet allemaal te weten. Er circuleren berichten tussen de bewoners en de winkeliers van het winkelcentrum. Ik ben blij dat u niet meer weet en dus zijn het geruchten.


De voorzitter:

Ik kom bij de motie van het CDA onnodige renteverliezen op projecten. Als ik de motie letterlijk lees dan heb ik daar meer dan enige moeite mee, maar ik neem aan dat zoals gebruikelijk de bedoelingen hiervan goed zijn en ik mag er vanuit gaan dat bij de overwegingen niet bedoeld wordt hiermee aan te geven dat het college in meer of mindere mate nalatig is geweest bij de voortgang. Ontwikkeling van dit soort terreinen is een buitengewoon taai en lastig proces waarbij je met meerdere partijen bent. U weet dat we als we praten over Johannes Postlaan en Dijnselburgterrein, dat we dan praten over een gebied wat grotendeels ook deel uitmaakt van het grondwaterbeschermingsgebied ten minste zo niet van het waterwingebied. Dat betekent dat er uiterst selectief mee omgegaan moet worden ten aanzien van de bedrijven die zich daar kunnen vestigen en die zullen dan ook nog een keer de belangstelling moeten hebben. Bij het nadere lezen van uw bijdrage in eerste termijn kom ik overigens tot de conclusie dat u waarschijnlijk bedoeld hebt in u bijdrage in eerste termijn, de locatie waar vroeger de Sociale Werkvoorziening heeft gestaan. Als u die inderdaad bedoeld hebt, en ik zie u instemmend knikken, dan is mijn antwoord in eerste termijn wat te ruim geweest, want voor die locatie gaat een onderzoek plaatsvinden of we daar de gemeentelijke werkplaats naar toe kunnen verplaatsen. De locatie die ik bedoeld heb ligt aan de andere kant van de weg. Bedrijven die we hebben uitgenodigd. Als we dat in ieder geval met elkaar eens zijn, dat daar geen verschil van opvatting meer over bestaat, dat we allebei over dezelfde onderdelen van het terrein praten dan hebben we al wat gewonnen.

Een tweede overweging zou ik een opmerking willen maken, hoewel ik onderken dat er natuurlijk optisch sprake is van renteverliezen gezien de periode die verstreken is vanaf 1993, en anderzijds, gelukkig, waar er sprake is geweest van economische wind in de rug en de ontwikkeling van de grondprijzen daar van zodanige aard zijn dat de renteverliezen die we ogenschijnlijk boeken royaal worden overtroffen door de stijging van de grondprijzen. Dat is een gelukkige factor, maar het is wel een feit.

Ten slotte verzoekt u dan om zo spoedig mogelijk maatregelen te treffen die nodig zijn om de onnodige renteverliezen te beperken en in de toekomst te beperken.

Ja, dat doen we natuurlijk voortdurend, maar ik heb getracht u te schetsen hoe complex dit soort processen zijn. Misschien is het wel goed dat we de commissie wat periodieker geïnformeerd houden over de ontwikkelingen en met wat voor partijen we in gesprek zijn enz. Al is het maar achter gesloten deuren omdat het over partijen gaat die daar belang in kunnen hebben.

U laatste verzoek om op korte termijn met voorstellen te komen naar de raad. Ik zou daar willen lezen het daartoe geëigende gremium, dat zou ook de commissie kunnen zijn die we daarover informeren.

Als ik in die geest de motie mag lezen dan is het college bereid om naar de geest, niet naar de letter, over te nemen.


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Ik ben de raad nog een paar kleine antwoorden schuldig, verklaringen, verduidelijkingen.

Om te beginnen mevrouw De Niet. U had het nog over de vrijwilligersregeling waar we een aanvraag voor hebben gedaan. Daar doen we niets aan af. Het is wel goed om even nog te verduidelijken dat bij deze eerste aanvraag het niet zo is dat we daarbij al concrete projecten hebben ingediend en daaraan gekoppeld. Dat heb ik ook niet bedoeld in eerste termijn. Dat is pas het volgend jaar dat we dat gaan doen. Daar gaan we het onderzoek voor doen. Er is weliswaar wel al gesproken over een tweetal projecten die in dit kader zouden kunnen worden meegenomen. Ik wil u er ook op wijzen dat we volgend jaar met elkaar zullen moeten kijken welke projecten we honoreren en welk gemeentelijk geld, de cofinanciering met het Rijk en de gemeente, kunnen we daar tegenover zetten. Met die kanttekeningen denk ik dat dit hoofdstukje even kan worden afgesloten.

Dan nog een paar korte opmerkingen in de richting van de heer Claasen. Het gaat met name over het rapport van het NIU dat in juni is aangeboden en waar de raadscommissieleden ook bij waren, of bij hadden kunnen zijn. Ik heb het er nog eens bijgepakt. U tipt aan dat er iets mee moet gebeuren en dat er geld bij moet. Ik kan u in ieder geval kort zeggen dat wij een multicultureel budget hebben. Los daarvan zijn de aanbevelingen die in het rapport staan echt niet allemaal gericht op het aanwenden van meer geld maar ook nadrukkelijk het aanpassen en verbeteren van het beleid. Als u in inhoudelijke zin de adviezen van het NIU langsgaat, waren wij daar eigenlijk al mee bezig en fors mee aan de slag, met name met het multicultureel beleid.


De heer Schneider (GroenLinks):

Geeft u nu meer of minder geld uit dan in de oorspronkelijke nota multicultureel beleid bedoeld was. Volgens mee geeft u veel minder uit.


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Ik kan u dit op dit moment en exacte zin niet zeggen. Ik zeg u toe om u dat nog te doen toekomen. U kunt het ook uit de begroting afleiden. Laat ik er dit over zeggen. Er is in politieke zin, in algemene zin, geen beleid door het college gevoerd om dit geld te verminderen. Wat dat betreft trekken we er niet minder geld voor uit, sterker nog we trekken er meer geld voor uit.

De formatie die wij beschikbaar hadden in de afgelopen jaren was geringer dan wij eigenlijk hadden gewild met elkaar in de oorspronkelijke nota en u weet dat wij die formatie hebben opgetrokken.

In dat opzicht trekken wij momenteel meer uit voor het multicultureel beleid.

Er is geen politiek besluit om er minder, nee integendeel we willen op dit beleid intensiveren. Niet alleen in financiële zin, maar vooral in inhoudelijke zin.

Dan had de heer Claasen het ook nog over de ZeistPas. Ik moet eerlijk bekennen dat ik de rekensom die GroenLinks ons voorhoud niet helemaal begrijp.

De passen die bijgedrukt worden in het kader van ons beleid om de ZeistPas een algemene pas te laten zijn, die kosten ons in feite maar heel weinig geld. Die drukken wij extra bij en die verkopen we aan mensen waarvan we op dit moment vermoeden dat het veelvuldig ook mensen zijn die net niet in aanmerking komen voor de gratis passen maar daar net boven. Dat vermoeden we maar ik kan u niet digitaal zeggen dat dit zo is, want dat hebben we niet onderzocht. Ik neem dat eventjes aan.

Al was het niet zo, het is de doelstelling om de pas een algemene pas te laten zijn. Een niet stigmatiserende pas, alleen maar wordt dat bevorderd door het feit dat we extra passen kunnen laten bijdrukken die we kunnen verkopen. We hebben bewust de kostprijs voor de pas laag gehouden om er veel te kunnen verkopen. Gaan we die kostprijs verhogen dan zullen er ongetwijfeld minder verkocht worden. Dat geld kunnen we dus niet toevoegen aan het budget voor het minimabeleid. Ik wijs er bovendien op dat ons minimabeleid wat in de ZeistPas ingesloten zit, op dit moment met 50% verhoogd wordt. Wij verhogen de geldterugregeling die wij ingebakken hebben in de ZeistPasregeling. Die verhogen we van ƒ 100,- naar ƒ 150,-. Dat is voorwaar niet gering. Ik heb in de commissie gezegd dat wij als college met u de discussie willen voeren in de komende maanden en jaren, wat wij mogelijk nog meer willen doen in het kader van het minimabeleid binnen de ZeistPas.


De heer Claasen (GroenLinks):

Het gaat ons er niet om de kostprijs te verhogen. De kostprijs bestaat. Het gaat er alleen om hoe je die kostprijs gaat omslaan. Je zou de kostprijs zodanig moeten doorberekenen naar de prijs toe van de kooppas dat er geen beslag hoeft te leggen op de gelden die anders voor armoedebestrijding beschikbaar zouden zijn en dat gebeurt nu.



Wethouder Vermeulen (PvdA):

U houdt een gedachte vast die niet klopt. Er wordt voor zover de informatie ons nu strekt geen geld betrokken vanuit het minimabeleid voor deze kooppassen. Het is andersom, het geld wat wij binnen krijgen met betrekking tot deze kooppassen dient op zijn minst 2 doelen. Het eerste doel is dat het daarmee de ZeistPas tot een integrale algemene pas maakt, dat is niet onbelangrijk. Punt 2, het geld wordt integraal toegevoegd aan het budget voor minimabeleid. Dat is op dit moment ongeveer ƒ 30.000,- / ƒ 35.000,-. Als wij dat gaan veranderen, dat zou ik op dit moment niet voorstaan en de commissie ook niet, want je zou goed moeten kijken wat de effecten daarvan zijn en wat je er mee wilt etc, dan ga je daar in snijden en dat zijn we niet van plan.


Mevrouw De Jong (SP): Bedoelt u de voltallige commissie? Ik dacht het niet.


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Het onderwerp van de ZeistPas komt dadelijk aan de orde, dat maakt het nu even lastig maar de motie of amendement is ingediend in het kader van deze begrotingsbespreking. Ik citeer, en neemt u mij niet kwalijk, uit de bespreking in de commissie en daar was de commissie helder over, met uitzondering van een aantal leden, maar de meerderheid van de commissie was daar duidelijk in, dat men het voorstel kon volgen.


De heer Schneider (GroenLinks):

Vindt u het zelf ook niet frustrerend dat van iedere gulden die in het kader van het armoedebeleid wordt besteed aan de ZeistPas twee kwartjes gaat naar de uitvoering? Dat is mijn grootste frustratie eigenlijk. Ik weet niet wat u irriteert. In de tweede plaats, zou je die ZeistPas ook niet kunnen gebruiken als een instrument waarmee je solidariteit kan betonen aan datzelfde armoedebeleid? Begrijpt u wat ik bedoel?

Misschien dat u dan wel meer passen zal verkopen dan nu.


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Ik ben dat in grote lijnen niet met u eens, en het college ook niet. Wij zijn blij dat het bureau dat dit voor ons doet dat op een goede manier doet. Wij zijn blij dat de ZeistPas aanslaat. Wij zijn ook blij dat het beleid wat achter de ZeistPas staat de mensen aanspreekt en wij staan op voor, in de toekomst, om te kijken hoe we het beleid wat daar in zit kunnen verbeteren.

Ik wil nog even ingaan op vragen die ik nog schuldig ben aan mevrouw De Jong, kennelijk.

Ik wil niet uitweiden over de gedachtegang van Oma Duck, want die ken ik niet. Ik wil wel herhalen wat ik in de commissie ook al heb gezegd namens het college. Er ligt ten aanzien van onderwijs, ook ten aanzien van schoolzwemmen en het minimabeleid nadrukkelijk geen politiek bestuurlijk collegiaal voorstel voor, om ook maar ƒ 1,- te bezuinigen op deze posten. Daar waar u bedragen leest die kleiner of minder zijn, heeft dat of betrekking op het feit dat u daar bedragen in euro’s leest en niet in guldens, of het heeft betrekking op technische aanpassingen die te maken hebben met bedragen die van het Rijk komen, of het heeft te maken met de redenen die ik in eerste termijn heb genoemd, namelijk dat er in enig jaar voor structurele extra hogere uitgaven hebben gestaan die nu visueel in de begroting terug worden gebracht. Politiek liggen hier geen voorstellen om op deze posten te bezuinigen. Integendeel!

Schoolzwemmen. Daarover is het standpunt als volgt. Er ligt geld in de begroting klaar. Daar heeft deze raad voor gekozen om dat te blijven voortzetten, daar staan we ook voor. Wat dat betreft kunnen de scholen daarmee werken. Er zijn wel problemen gerezen met toezicht etc. Er ligt een protocol tussen het zwembad en de scholen. Ik heb in de afgelopen BOLOZ-vergadering dit punt nog even aangeroerd en de schoolbesturen nadrukkelijk gevraagd om daar nog eens naar te kijken. Dat laat onverlet dat de scholen en besturen een eigen afweging maken ten aanzien van wie ze meezenden voor het toezicht en dergelijke want dat maakt deel uit van het protocol. Daar gaan wij niet over, wij zouden hoogstens iets kunnen zeggen met betrekking tot onze openbare scholen, maar daar gaan die scholen zelf over.

Dat is de stand van zaken op dit moment. Het staat scholen uiteraard vrij om daar beleid in te maken, maar wij hechten er erg aan dat die scholen ook gebruik maken van het budget. Laat dat volstrekt duidelijk zijn. Ik zit daar bovenop om dat ook helder te krijgen. Als de scholen aangeven om redenen waar we iets mee kunnen doen als gemeente, niet kunnen voldoen aan het protocol wat nu in bespreking is, dan moeten we als gemeente kijken of we daar iets aan of mee kunnen doen. Op dit moment is dit nog niet aan de orde, maar dat zou kunnen komen.


Mevrouw De Jong (SP):

Het is wel aan de orde. Er zijn een aantal kinderen die geen schoolzwemmen krijgen. Dan kunt u zeggen dat is nog niet aan de orde, dat is het wel. Ik hoor van u in ieder geval dat u in overleg wilt gaan met scholen om daar wat aan te doen. Het kan zijn dat inderdaad van gemeentewege extra geld bij moet komen omdat er inderdaad een leerkracht bij moet zitten en dat zou dan extra geld kosten. Bent u dan bereid om deze raad dan te vragen of dit extra geld ook op tafel komt te liggen?


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Ik denk dat ik duidelijk ben geweest, het is op dit moment actueel. Het is op dit moment in bespreking. Ik heb u gezegd als zich een moment voordoet waarop we moeten constateren dat we als gemeente een rol hebben te spelen om dit door ons gewenste beleid te verbeteren, dat we dit ongetwijfeld in roulatie zullen brengen en met u bespreken. Daar moet u uit verstaan dat als dat aan de orde zou zijn wij hiermee in uw richting zullen komen.


Mevrouw De Jong (SP):

Het is nu aan de orde. Ik vraag u om in de komende commissie duidelijk te zeggen wat precies de problemen zijn of er ook financiële problemen aan ten grondslag liggen, vanwege het feit dat er een leerkracht mee moet. Ik snap dat dit heel vervelend is voor scholen. En wat wij daar als raad aan kunnen doen. Zou u mij dat toe kunnen zeggen?


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Ik kreeg toch even de indruk dat mevrouw De Jong nog beter weet dan ik wat er aan problemen is op dit moment in de scholen. Die worden nu besproken tussen zwembad en de scholen en de scholen onderling. Ik heb twee dingen gezegd. Het probleem is actueel, daar zijn we het over eens. Als zich in de komende tijd een moment voordoet waarop we als gemeente constateren hier hebben wij een rol te spelen, dan zullen wij dat ook aan u bekendmaken en bij u komen.


De heer Van Gemeren (D66):

Ik heb nog een aanvullende vraag. Waar baseerde de wethouder zijn hoop op dat hij verwacht dat binnen enkele maanden de brede school in Zeist-west van start kan gaan, ook financieel gezien.


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Ik kan mij niet herinneren dat ik het gezegd heb. Ik kan u wel bekennen dat ik het af en toe gedacht heb.


De heer Van Gemeren (D66):

Het staat letterlijk in de notulen van afgelopen maandag. Wekt u bij de raad en ook niet bij de betrokkenen in Zeist-west door te zeggen dat het binnen enkele maanden wel rond zal zijn.


De voorzitter:

De intentie van de wethouder is duidelijk. De notulen van afgelopen maandag zijn nog niet vastgesteld.


Wethouder Van Brenk (SGP/ChristenUnie):

Ik zeg u namens het college toe dat wij binnenkort een keer van gedachten zullen wisselen over FUWA en andere personele aangelegenheden.

Het spijt mij dat ik de CDA-fractie, in de persoon van mevrouw De Niet, teleur heb gesteld. Ik hoop mevrouw De Niet dat dit de laatste keer is dat we in elkaar teleurgesteld zijn.

Ik heb toch de behoefte om u enigszins te nuanceren. Blijkens de notulen, maandag vastgesteld door deze gemeenteraad, daarin heb ik u toegezegd dat wij terug zullen komen dit najaar. U suggereerde in uw bijdrage dat het nu maanden overschrijdt. Ik heb u gezegd dat het 19 dagen betreft. Dat is natuurlijk 19 dagen te veel, maar ik heb vanmiddag de wens stilletjes geuit, dat ik wou dat dit een gemiddelde overschrijding was van alle toezeggingen die wij aan elkaar doen.


Mevrouw De Niet (CDA):

Zo zijn we niet getrouwd natuurlijk. Als u toezegt in het najaar te komen met een voorstel, dan is dat het najaar en niet begin volgend jaar. Als we nu aan het overdrijven zijn dan doet u dat nu net zo had. In die zin zijn we wat teleurgesteld dat het toch zo lang moest duren. Bovendien hebben wij u gevraagd om uit te leggen waarom die vertraging er is.


Wethouder Van Brenk (SGP/ChristenUnie):

Ik zeg u toe dat wij dat zullen doen bij de aanbieding van het voorstel.

Met betrekking tot het personeelsbeleid en het multicultureel aspect daarin. In het overleg wat wij hebben met het multicultureel platform waarin wij een uitstekende presentatie hebben gehad met betrekking tot het personeelsbeleid zoals dat momenteel op papier staat, hoe dat uitgevoerd wordt hebben wij gevraagd: “heeft u voor ons handreikingen, suggesties, ideeën langs welke weg wij daar dan toch op een andere wijze invulling aan kunnen geven?” Het multicultureel platform heeft gevraagd of zij daar wat meer tijd voor kunnen krijgen en die hebben we ze ook gegund. Ik hoop dat wij dit jaar nog tot een afronding kunnen komen met betrekking tot dit punt.

De nota parkeerbeleid verwachten we nog dit jaar.

Ik heb het maandagavond niet meer aangedurfd om op eieren te lopen, ik heb hem dinsdagochtend wel getikt, nadat ik hem gekookt had natuurlijk.

Met betrekking tot het CVV. Ik blijf toch namens het college bij hetgeen wat we maandag hebben gesteld. Het CVV is hier veelvuldig en breedvoerig in de raad besproken. We hebben vorig jaar tijdens de begrotingsbehandeling besloten om het een jaar op te schuiven. Ik denk dat alle voorbereidingen daar volop in gang zijn. Met betrekking tot het convenant wat we met gemeenten getekend hebben, rekenen zij er ook op dat het 1 januari van start gaat.

Ik denk dat ik maandag duidelijk ben geweest en wat ik dus graag nog een keer wil onderstrepen.

Als iemand meent dat hij of zij voor hem of haar het CVV ongeschikt is, dan kan zo een iemand een beroep doen en vragen dat ongedaan te maken. Dan zijn er criteria waarlangs dat dan beoordeeld zal worden. Dan is er de gelegenheid om van andere voorzieningen gebruik te maken.


Mevrouw De Jong (SP):

Dat bedoel ik nou net en de Tweede Kamer ook met het primaat van het CVV. Eerst kijken of dat niet kan en dan pas ga je naar andere mogelijkheden kijken. De Tweede Kamer heeft dat ontoelaatbaar geacht. Daarop wordt ook het protocol nu opgesteld door Staatssecretaris Vermeend, wat eerst nog eens naar de Tweede Kamer gaat ter toetsing. Mijn vraag is ook, als u nu al weet dat het ontoelaatbaar wordt geacht, en wij gaan nu in zee met alle gevolgen van dien, wat gaan we dan doen als er een protocol komt waarin gezegd wordt dat primaat, dus eerst kijken naar het CVV mag niet meer gemeenten. En eventueel, heeft Vermeend gezegd, wil ik daar wel sancties op gaan leggen. Dat moet u dan ook in het achterhoofd houden. Ik vraag u toch hoe u daar mee om wilt gaan.


Wethouder Van Brenk (SGP/ChristenUnie):

Het is ten ene male onmogelijk dat een hogere overheid ons sancties op kan leggen als wij de regels zorgvuldig uitvoeren. Daar zijn wij op dit moment mee bezig. Uitstel van de uitvoering daarvan maakt ons bestuurlijk onbetrouwbaar.

Ik citeer de Algemene Nederlandse Bond van Gehandicapten: “alle woordvoerders van de politieke partijen drongen bij de minister aan op snelle oplossing voor problemen van de WVG waaronder het CVV.

Alle fracties in de Tweede Kamer hebben er op aangedrongen dat wij salarisverhoging krijgen, maar daarmee is het nog niet gerealiseerd. Dan heb je dus nog een heel tracé te gaan. Dat weet u nog beter dan ik waarschijnlijk langs welke weg je moet gaan alvorens je tot besluitvorming komt.


Mevrouw De Jong (SP):

Nu de wethouder gaat voorlezen wil ik dat ook even doen uit het VNG-blad: “zo geldt in de CVV vaak het primaat van verhuizing in plaats van bestaande woningaanpassing en het collectief vervoer in plaats van de aanpassing van de eigen auto.” Ontoelaatbaar vond de Tweede Kamer vorige week en Vermeend was het daar mee eens. Op basis van deze uitspraken als wij het CVV 1 januari invoeren, krijgen wij grote problemen.


Wethouder Van Brenk (SGP/ChristenUnie):

Wij verwachten grotere problemen als wij nu zouden afwijken, dan als wij nu gestand doen hetgeen wij met elkaar hebben afgesproken en gecommuniceerd hebben naar allen die dat betreffen, en we in de finale zitten en de aanbesteding door het BRU waarschijnlijk al is gedaan, maar dat even ter zijde, om het per 1 januari daadwerkelijk te effectueren.

Ik zou dat zorgvuldig vinden. Onzorgvuldig als we nu als bestuur daar van af zouden wijken.

Dan hebben we gelijk ook de motie van mevrouw De Jong behandeld die we dan ook afwijzen.


Mevrouw De Jong (SP):

De tijd zal het leren en ik hoop dat we hier over anderhalf jaar niet staan dat de SP toch gelijk heeft gekregen.


Wethouder Van Brenk (SGP/ChristenUnie):

Mocht er wijziging of verandering noodzakelijk of gewenst zijn, dan zijn wij ten alle tijden bereid om.

Als iemand die gebruik moet maken van het CVV meent dat dit een ongeschikt middel is om, dat er alle gelegenheid is voor.


De voorzitter:

Ik stel vast dat u tegenover elkaar blijft staan.

Hiermee zijn de debatten afgerond.

Ik wil u melden dat door de fractie van de SP nog een motie is ingediend die nu zal worden rondgedeeld.

Deze motie nr. 10 vervangt motie 5, eerder ingediend die daarmee ingetrokken is.

Ik zou met u tot afhandeling van het raadsvoorstel willen komen, de begrotingsbehandeling.


De vergadering wordt geschorst.


De vergadering wordt heropend.


De voorzitter:

Ik wil de moties aan de orde stellen.

Het standpunt van het college over motie 10 is afwijzen.


Motie 1. Standpunt van het college is afwijzen. Wil GroenLinks de motie handhaven?


Mevrouw Spruijt (GroenLinks):

Ja wij willen de motie handhaven en wij willen graag een hoofdelijke stemming.


De motie wordt in stemming gebracht.

Voor zijn de leden: De Jong, Prikken, Spruijt, Schneider en Claasen.

Tegen zijn de leden: Van Kuijk, De Bruijn, Van Gemeren, Van Ballegooijen, Schenk, Spaargaren, Baal, De Niet, Vermeulen, Barten, Van Buël, Van Delft, Kats, Swart, Den Heijer, Van Brenk, Otten, Van Benthem, Timmerman, Van de Vijver, De Waard, De Ligt, Veenendaal en Westbroek.

De motie is verworpen met 5 stemmen voor en 24 stemmen tegen.


Motie 2.

De heer Van Gemeren (D66):Die motie is vervallen omdat wij hem gewijzigd hebben in motie 8.


Motie 3.

De heer Van Gemeren (D66):

Omdat het om een herkenbare krent gaat van 45.000 euro die niet nodig is om nu in de begroting op te nemen willen wij dat graag aan de raad overlaten om dat af te wegen tegenover bestaande knelpunten en wij willen graag een hoofdelijke stemming.


De motie wordt in stemming gebracht

Voor zijn de leden: De Jong, De Bruijn, Van Gemeren,

Tegen zijn de leden: Prikken, Van Kuijk, Spruijt, Schneider, Van Ballegooijen, Schenk, Claasen, Spaargaren, Van Baal, De Niet, Vermeulen, Barten, Van Buël, Van Delft, Westbroek, Kats, Swart, Den Heijer, Van Brenk, Otten, , Van Benthem, Timmerman, Van de Vijver, De Waard, De Ligt en Veenendaal.

De motie is verworpen met 3 stemmen voor en 26 stemmen tegen.


Motie 4.

Na handopsteken wordt de motie verworpen.


Motie 5is ingetrokken en wordt motie 10.


Motie 6.

De heer Prikken (GZB/BIZ): Wij houden deze motie graag aan.


De voorzitter:

U laat hem boven de markt hangen, want aanhouden kan formeel niet. U komt er ter gelegener tijd op terug. Dat betekent dat u hem nu intrekt.


De heer Prikken (GZB/BIZ):Akkoord.


Motie 7.

Is naar de geest overgenomen door het college.


De heer Otten (VVD):

Ik heb een stemverklaring over motie 7. Dank voor uw toelichting. U heeft er namens het college een ruime interpretatie aan gegeven. Vanuit onze fractie wordt er toch aan gehecht dat we op zich wel mee kunnen gaan in die ruime interpretatie maar hem dan net zo goed overbodig vinden, eigenlijk onnodig vinden zoals het in de kop van de motie staat.


Motie 8.

De heer Van Gemeren (D66):

Gezien de toezegging van het college om de mogelijkheden in den lande nog eens op een rijtje te zetten zullen we deze motie op dit moment intrekken.


Motie 9.

Mevrouw De Jong (SP): Graag hoofdelijke stemming.

De motie wordt in stemming gebracht

Voor zijn de leden: De Jong, De Bruijn, Van Gemeren en Van Buël

Tegen zijn de leden: Prikken, Van Kuijk, Spruijt, Schneider, Van Ballegooijen, Schenk, Claasen, Spaargaren, Van Baal, De Niet, Vermeulen, Barten, Van Delft, Westbroek, Kats, Swart, Den Heijer, Van Brenk, Otten, Van Benthem, Timmerman, Van de Vijver, De Waard, De Ligt en Veenendaal.

De motie is verworpen met 4 stemmen voor en 25 stemmen tegen.


Motie 10.

Mevrouw De Jong (SP): Graag hoofdelijke stemming.


De heer Van Kuijk (PvdA):

Wij zullen tegen deze motie stemmen omdat wij uit de beantwoording van de wethouder heel duidelijk hebben begrepen dat het goede beleid wat er kennelijk is het komende jaar gewoon zal worden uitgevoerd zoals we hier met elkaar hebben afgesproken.


De heer Van Gemeren (D66):Om die reden zullen wij ook tegen deze motie stemmen.


De motie wordt in stemming gebracht

Voor is het lid De Jong.

Tegen zijn de leden: Prikken, Van Kuijk, Spruijt, De Bruijn, Van Gemeren Schneider, Van Ballegooijen, Schenk, Claasen, Spaargaren, Van Baal, De Niet, Vermeulen, Barten, Van Buël, Van Delft, Westbroek, Kats, Swart, Den Heijer, Van Brenk, Otten, Van Benthem, Timmerman, Van de Vijver, De Waard, De Ligt en Veenendaal.

De motie is verworpen met 1 stem voor en 28 stemmen tegen.


Amendement 1.

Na handopsteken wordt het amendement verworpen.


Amendement 2.

Het amendement wordt in stemming gebracht

Voor zijn de leden: De Jong, Spruijt, De Bruijn, Van Gemeren, Schneider en Claasen.

Tegen zijn de leden: Prikken, Van Kuijk, Van Ballegooijen, Schenk, Spaargaren, Van Baal, De Niet, Vermeulen, Barten, Van Buël, Van Delft, Westbroek, Kats, Swart, Den Heijer, Van Brenk, Otten, Van Benthem, Timmerman, Van de Vijver, De Waard, De Ligt en Veenendaal.

Het amendement is verworpen met 6 stemmen voor en 23 stemmen tegen.


Amendement 3.

De heer Prikken (BIZ/GZB):

Ik heb aangegeven in mijn toelichting in tweede termijn dat wij dit amendement zullen aanhouden tot de behandeling van de voorjaarsnota 2002. Nu dus intrekken.


De voorzitter:

Dan stel ik vast dat we de moties en amendementen hebben afgewikkeld en kom ik tot het raadsvoorstel zoals het er ligt. Ik wijs u er even nadrukkelijk op, het voorstel bestaat uit een viertal punten en om te voorkomen dat we achteraf ook maar de indruk hebben dat er sprake is van impliciete besluitvorming verwijs ik ook nog even nadrukkelijk naar de brief van 15 oktober, als wijziging op het aanvankelijk voorgelegde raadsvoorstel.

Is er behoefte aan stemverklaringen?


De heer Claasen (GroenLinks):

De voorliggende begroting is een vrij consequente vertaling van de voorjaarsnota. Indertijd hebben wij bij de behandeling van de voorjaarsnota aangegeven dat wij daar tegen zijn vanwege het feit dat daar duidelijk verkeerde accenten in gelegd werden en deze consequente lijn zetten wij nu voort en zullen wij tegen deze begroting stemmen.


De heer Van Gemeren (D66):

D66 heeft een andere benadering, omdat wij de begroting 2002 als een heel groot krentenbrood willen beschouwen. D66 is het niet eens met alle krenten die er in zitten. We hadden er liever wat andere zaken in willen hebben. Dat is helaas niet gelukt, maar om dan het hele brood af te keuren, dat doen wij niet.

Wij kunnen met inachtneming van de gemaakte opmerkingen en andere meningen dan de meerderheid van deze raad toch instemmen met de begroting 2002.


De heer Prikken (BIZ/GZB):

BIZ en GZB zullen schoorvoetend ook voor stemmen. De reden waarom dat schoorvoetend gebeurt heeft te maken met het feit dat wij door deskundigen van buiten op andere benen zijn gezet waarvan wij de impact niet kunnen overzien. Wij gaan ervan uit dat met de toezegging van de wethouder, dat we hier nog een keer over in discussie kunnen gaan om daar meer licht op te kunnen krijgen.


Mevrouw De Jong (SP):

Zoals u in mijn bijdrage al hebt gehoord is de SP toch wel op hele grote punten faliekant tegen de begroting, alsook de meerjarenbegroting. Wat de tarieven betreft, de OZB verhoging zien wij beslist niet zitten.


De voorzitter:

Met in acht name van de tegenstemmen van GroenLinks en SP wordt ingestemd met voorliggende beleidsbegroting 2002 en meerjarenbegroting 2003-2006.


  1. Evaluatie ZeistPas (rv 2001-112)


De voorzitter:We gaan verder met de tweede termijn bij dit agendapunt


Mevrouw De Jong (SP):

Zoals in de beantwoording in eerste termijn van de wethouder duidelijk naar voren bracht, dat ik had gevraagd om eens te luisteren naar de inwoners van Zeist en met name de betrokkenen van deze ZeistPas dat wil hij niet doen.

Dan constateer ik nog steeds dat er niet geluisterd wordt naar de burgers van Zeist, zeker niet op dit onderwerp, daarom heb ik ook weer een motie op dit onderwerp ingediend.

De motie luidt als volgt.


De gemeenteraad van Zeist in vergadering bijeen op 29 en 31 oktober 2001, ter behandeling van raadsvoorstel 2001-112 Evaluatie ZeistPas;


Overwegende dat:

  • Keuzevrijheid een groot goed is in een beschaafde maatschappij;

  • De ZeistPas graag ingeleverd wordt voor een bedrag ineens door de betrokkenen;

  • De middenstand op eigen gezag een kooppas voor alle consumenten in kan stellen;

  • De ZeistPas op deze wijze betuttelend werkt;


Spreekt uit de ZeistPas op te heffen en om te zetten in een bedrag ineens voor de minima


De vergadering wordt geschorst.


De vergadering wordt heropend

Wethouder Vermeulen (PvdA):

Eén reactie. Ik verbeeld me niet dat ik in staat ben om mevrouw De Jong echt helemaal te overtuigen, maar ik wil hier in de openbaarheid nog even herhalen dat als het gaat om luisteren naar wat burgers hebben gezegd. In dit verband zeker maar in algemene zin ook, dat wij altijd willen luisteren. Ik werp die opmerking van mevrouw De Jong verre van ons.

De motie. Ik kan daar kort over zijn. We hebben een goede bespreking gehad in de commissie daarover. De ZeistPas is tot stand gekomen op basis van een langjarige discussie van hoe kunnen wij nou komen tot een beter stuk minimabeleid c.q. participatiebeleid met de nadruk op dat laatste. Daarin hebben we een redelijk grote keuzevrijheid ingebouwd. Die kunnen we als we dat willen nog vergroten in de komende jaren. In die zin is die keuzevrijheid in deze pas besloten. Wij voeren reeds beleid, daar waar wij het nodig vinden, met betrekking tot bedragen ineens. Daar is deze pas ook niet voor bedoeld. Wij denken dat de pas steeds beter voorziet in een doel en wij wijzen deze motie dan ook af.


Mevrouw De Jong (SP):

Ik wil toch even wijzen op uw eigen onderzoek in deze waarin veelvuldig is opgemerkt door betrokkenen dat ze graag een bedrag ineens willen en dat bedoelde ik ook met naar de burgers luisteren en zeker naar de betrokkenen.


Wethouder Vermeulen (PvdA):

Ik denk dat ik in de commissie duidelijk genoeg ben geweest hierover. We hebben mensen gevraagd hiernaar en we hebben dat goed onder ogen gezien en ik hou het daar maar even op.


Mevrouw De Jong (SP):Ik wens de motie hoofdelijk in stemming te brengen.


De motie wordt in stemming gebracht.

Voor zijn de leden: De Jong, Spruijt, Schneider

Tegen zijn de leden: Prikken, Van Kuijk, De Bruijn, Van Gemeren, Van Ballegooijen, Schenk, Spaargaren, Van Baal, De Niet, Vermeulen, Barten, Van Buël, Van Delft, Westbroek, Kats, Swart, Den Heijer, Van Brenk, Otten, Van Benthem, Timmerman, Van de Vijver, De Waard, De Ligt en Veenendaal.

De motie wordt verworpen met 3 stemmen voor en 25 stemmen tegen.


Mevrouw De Jong (SP):

Ik heb nog een stemverklaring. Het moge duidelijk zijn dat wij tegen het raadsvoorstel zijn.


De heer Schneider (GroenLinks):

De fractie van GroenLinks zal ook tegen stemmen. Wij zijn altijd voor een verbeterde vorm van de geldterugregeling geweest en wij zullen tegenstemmen omdat het een inefficiënte manier van armoedebeleid is


De voorzitter:

Met in acht name van de tegenstemmen van de fracties van de SP en GroenLinks wordt het voorstel z.h.st. aangenomen.


Hiermee wordt de vergadering gesloten


Aldus vastgesteld in de openbare

vergadering van 11 maart 2002


De raad voornoemd,

De secretaris, de voorzitter,







31 oktober 2001

240



Uitgelicht

Gemeente Zeist


Zoeken